ECLI:NL:RBAMS:2023:439
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis en incident onbevoegdheid in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. De oorspronkelijke eiseres, LenW Financiële Dienstverlening B.V., had vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, Pepperfield B.V. en M. Strootman Beheer B.V., die in verzet kwamen tegen het verstekvonnis. De rechtbank diende eerst te oordelen over een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring van de rechtbank, ingediend door Pepperfield en Strootman Beheer. Zij stelden dat de zaak onder de absolute competentie van de kantonrechter viel, omdat de vorderingen per gedaagde onder de grens van € 25.000,- bleven. LenW betwistte dit en stelde dat de vorderingen samenhangen en dat de onderliggende waarde van de vorderingen niet eenvoudig te bepalen was.
De rechtbank oordeelde dat de waarde van de vorderingen, inclusief de onderliggende waarde van de optierechten, niet evident onder de € 25.000,- per gedaagde lag. Daarom was de rechtbank bevoegd om van de zaak kennis te nemen. De incidentele vordering tot onbevoegdverklaring werd afgewezen, en Pepperfield en Strootman Beheer werden veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor beraad over de mondelinge behandeling in de hoofdzaak.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de totale waarde van vorderingen in relatie tot de competentie van de rechtbank versus de kantonrechter, en de noodzaak om samenhangende vorderingen gezamenlijk te behandelen.