ECLI:NL:RBAMS:2023:4384

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/115703-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 5 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht München op 9 januari 2023. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 2001, die wordt verdacht van strafbare feiten die onder de Overleveringswet vallen. De behandeling van het EAB vond plaats op 22 maart 2023, waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. M. al Mansouri en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. S.C. Kanhai.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd en heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, die vervolgens de garantie van de Leidende Hoofdofficier van Justitie in München heeft beoordeeld. Deze garantie houdt in dat de opgeëiste persoon haar straf in Nederland kan ondergaan, indien zij na veroordeling door een Duitse rechtbank daarmee instemt.

De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB aan de wettelijke eisen voldoet. De rechtbank staat de overlevering toe, waarbij de relevante wetsartikelen van de Overleveringswet zijn toegepast. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29 van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/115703-22
RK nummer: 23/216
Datum uitspraak: 5 april 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 9 januari 2023 door het
Amtsgericht München(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres], [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 22 maart 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. S.C. Kanhai, advocaat in Lelystad.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel ten behoeve van voorlopige hechtenis van het
Amtsgericht Münchenvan 5 april 2022, dossiernummer 1026 Gs 161/22 jug.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duitsland recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

5.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummers 8 en 10, te weten:
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;
vervalsing met inbegrip van namaak van de euro
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Haar overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, zij deze straf in Nederland mag ondergaan.
De Leidende Hoofdofficier van Justitie München heeft op 9 januari 2023 de volgende garantie gegeven:
‘Uitleveringsverkeer met het Koninkrijk der Nederlanden;
Hier: uitlevering van de Nederlandse onderdaan [opgeëiste persoon] geboren op [geboortedag].2001 in [geboorteplaats]/ Nederland
[..]
Indien de beschuldigde persoon ermee instemt om na haar definitieve veroordeling door een Duitse rechtbank voor de tenuitvoerlegging van haar straf naar Nederland te worden overgebracht, wordt haar beloofd dat zij daar haar straf kan uitzitten.’
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht München(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. R. Godthelp en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 april 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.