ECLI:NL:RBAMS:2023:4374

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/040474-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld in vereniging en heling

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990, heeft de rechtbank Amsterdam op 7 juli 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft de tenlastelegging van diefstal met geweld in vereniging en heling. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 23 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, en de raadsman van de verdachte, mr. V. Poelmeijer, hun standpunten hebben gepresenteerd. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. J. Verschoor, heeft ook zijn standpunt naar voren gebracht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 februari 2023 betrokken zou zijn geweest bij een gewelddadige diefstal van goederen van de benadeelde partij in Amsterdam. De officier van justitie heeft echter geconcludeerd dat de verdachte van feit 1 moet worden vrijgesproken, omdat de verklaring van de verdachte over het afgeven van zijn autosleutels betrouwbaar lijkt. De rechtbank heeft ook de verklaringen van de getuigen in overweging genomen, die bevestigen dat de verdachte niet betrokken was bij de diefstal.

Wat betreft feit 2, de opzet-/schuldheling van een statief, heeft de raadsman betoogd dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wist of moest weten dat het statief gestolen was. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de diefstal met geweld en spreekt hem vrij van beide feiten. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het feit is vrijgesproken. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/040474-23
Datum uitspraak: 7 juli 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 23 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. V. Poelmeijer, advocaat te Amsterdam,naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van wat mr. J. Verschoor, advocaat van de benadeelde partij [benadeelde partij] , naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte wordt – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 7 februari 2023 heeft schuldig gemaakt aan
1. diefstal met geweld in vereniging van verschillende goederen van [benadeelde partij] (hierna ook wel: aangever) in Amsterdam;
2. opzet-/schuldheling van een statief in Amsterdam en/of Schagen.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.Vrijspraak

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van feit 1 moet worden vrijgesproken. De verklaring van verdachte dat hij zijn autosleutels heeft afgegeven, is betrouwbaar en niet onaannemelijk. Aangever heeft bovendien verklaard hij door drie mannen is aangevallen en beroofd en dat waren de drie medeverdachten.
Volgens de officier van justitie moet de schuldheling onder 2 wel bewezen worden geacht. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij elke dag in de kofferbak van zijn auto kijkt. Hij moet het statief dus hebben gezien en heeft zich moeten afvragen van wie het statief is. Als niemand daar een redelijke verklaring voor heeft gegeven dan heeft verdachte moeten weten dat er iets niet in de haak was.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van de feiten moet worden vrijgesproken.
Over feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van verdachte dat zijn autosleutels waren afgepakt niet wordt weerlegd door de bewijsmiddelen in het dossier. Aangever heeft verklaard dat hij door drie mannen is aangevallen en getuige [naam getuige] heeft bij de rechter-commissaris ook verklaard dat er drie mannen betrokken waren. Verdachte was niet een van die drie mannen.
Over feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat op basis van de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het aantreffen van het statief wist of moest weten dat het was gestolen. Verdachte leent zijn auto wel eens uit en heeft het statief in zijn kofferbak nooit gezien. Er kan niet worden vastgesteld wanneer en hoe het statief in de kofferbak van zijn auto is terecht gekomen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt – met de officier van justitie en de verdediging – dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld en spreekt verdachte daarom vrij van feit 1. Verdachte is de eigenaar van de auto waarmee de drie medeverdachten aangever hebben achtervolgd en waarin gestolen spullen van aangever zijn aangetroffen. Zijn verklaring, dat de medeverdachten zijn autosleutel hadden, wordt niet weerlegd door bewijsmiddelen..
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de heling van het statief. De hoofdregel is dat iemand verantwoordelijk is voor de spullen die in zijn of haar auto liggen. De auto van verdachte was echter meegenomen door drie mannen. Onduidelijk is op welk moment het statief in de achterbak terecht is gekomen en wie daarvoor verantwoordelijk is. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit feit.

4.Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend verband houdend met feit 1. Omdat verdachte van dat feit wordt vrijgesproken komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering en verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Verklaart de
benadeelde partij[benadeelde partij]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.J. Bos, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en C.F.J. Heemskerk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juli 2023.
[...]