3.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Op 7 februari 2023 om 02.00 uur had aangever in de [straat] in Amsterdam een afspraakje met een meisje dat [getuige] ( [getuige] ) bleek te zijn. Na een halfuur kwamen er vier jongens de woning binnen.Rond 03.10 uur liep aangever met [getuige] naar buiten. Hem viel op dat er een witte Audi A3 achter hen aanreed en hen achtervolgde. Drie jongens stapten de Audi uit en liepen naar aangever toe. Aangever voelde dat de jongens hem van achteren tegen de grond werkten. Dit werd gedaan door jongens 1 en 2. Hij lag op zijn buik op de grond en zag en voelde dat jongens 1 en 2 hem sloegen en schopten. Aangever voelde dat jongens 1 en 2 tegen zijn hoofd trapten. Hij voelde ook dat er tegen zijn elleboog aan werd geschopt en dat de trappen en de klappen met een flinke kracht waren. Aangever werd overal tegen zijn lichaam aan getrapt en geslagen. Jongens 3 en 4 deden niet actief mee met de mishandeling. Aangever hoorde jongens 1 en 2 schreeuwen: “Geef je spullen nu! Je denkt toch niet dat je zomaar van ons weg kan!” Hij voelde dat jongens 1, 2 en 3 hem aan zijn bodywarmer omhoog probeerden te tillen en dat jongens 1 en 2 in zijn jaszakken en broekzakken voelden en dat zij met geweld zijn spullen hieruit pakten.Aangever heeft de jongens als volgt omschreven:
Jongen 1
Wat langer haar; had een staartje onder zijn pet
Jongen 2
Bestuurder van de auto
Jongen 3
Kort haar met een kalende plek op zijn achterhoofd
Aangever zag dat de volgende goederen zijn weggenomen:
- Nederlandse identiteitskaart
- Rijbewijs
- Bankpassen ABN-AMRO
- Telefoon (iPhone 11, zwart)
- Contant geld (€ 500,-)
- Autosleutel
Ook de Para (de rechtbank begrijpt: Prada) bodywarmer van aangever is gestolen. In die bodywarmer zat ongeveer € 200,- contant geld.
Aanhouding verdachten en aantreffen goederen
Diezelfde nacht omstreeks 03.35 uur waren verbalisanten ter plaatse in de [straat] .Zij troffen een wit gekleurde Audi A3 aan met daarin drie mannen. Verbalisant [verbalisant] stond bij het portier achter de bestuurder en zag dat een man een portemonnee in zijn hand had. Verbalisant zag dat er op de grond bij de voeten van de man meerdere pasjes lagen, waaronder een bankpas en een identiteitskaart. De man moffelde de pasjes met zijn voeten weg onder de stoel van de bestuurder. In de kofferbak lagen jassen. De identiteit van de inzittenden is vastgesteld en is als volgt:
Bestuurder:
[verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1991 in Amsterdam
Passagier:
[medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 2002 in [geboorteplaats 2] ( [land van herkomst 1] )
Passagier (achterin):
[medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 3] 1998 in [geboorteplaats 3] ( [land van herkomst 2] )
Verbalisant trof onder de stoel van de bestuurder meerdere pasjes aan. Hij zag een Nederlands identiteitsbewijs met de naam en foto van aangever. Ook op de andere pasjes zag hij de naam van aangever staan. Op de bank waar [medeverdachte 2] zat, zag verbalisant een zwart gekleurde iPhone liggen. Aangever heeft deze iPhone ontgrendeld.
Bij [medeverdachte 1] is € 155,- aangetroffen, bij [verdachte] € 120,-en bij [medeverdachte 2] € 420,-.
Uiterlijke kenmerken verdachten
Op een foto van [medeverdachte 1] is te zien dat hij lang haar heeft.Op een foto van [verdachte] is te zien dat hij kort haar heeft.Op een foto van [medeverdachte 2] is te zien dat hij kort haar heeft en een kalende (of daarop lijkende) plek achter zijn linkeroor heeft.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de bestuurder van de witte Audi was. De anderen hadden geen rijbewijs.
Verklaring getuige [getuige]
, het meisje met wie aangever had afgesproken, is verhoord door de politie. [getuige] heeft verklaard dat zij had afgesproken met de jongen die is mishandeld. Zij liep samen met die jongen naar de auto. Er kwam iemand achter hen aan en de jongen werd geduwd en geslagen. [getuige] heeft proberen te helpen, maar dat had geen nut omdat zij met z’n vieren waren.
Op 8 februari 2023 om 11.30 uur is aangever onderzocht door de GGD. De GGD heeft geconcludeerd dat de gemelde toedracht, te weten naar de grond zijn gewerkt en bij herhaling (op zijn hoofd) zijn geslagen en geschopt, goed past bij het letsel van aangever.
Om te kunnen beoordelen of verdachte betrokken is geweest bij het feit en zo ja, op welke manier, begint de rechtbank haar bewijsoverweging met het identificeren van jongens 1, 2 en 3 uit de aangifte.
Identificatie van jongen 1, 2 en 3
In de witte Audi waarin goederen van aangever zijn gevonden, heeft de politie drie mannen aangetroffen: [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] . Aangever heeft verklaard dat jongen 1 lang(er) haar heeft. [medeverdachte 1] heeft lang haar, verdachte en [medeverdachte 2] hebben kort haar. Jongen 2 is door aangever aangewezen als de bestuurder van de Audi en verdachte is door de politie als bestuurder van de Audi aangetroffen. Verdachte heeft bovendien zelf verklaard dat hij de Audi heeft bestuurd. Hieruit volgt dat [medeverdachte 2] jongen 3 is geweest. Dit wordt ondersteund door de kalende (of daarop lijkende) plek die [medeverdachte 2] op zijn hoofd heeft. Aangever heeft dit als kenmerk van jongen 3 opgegeven. De rechtbank concludeert daarom dat de jongens uit de aangifte als volgt moeten worden geïdentificeerd:
Jongen 1:[medeverdachte 1]
Jongen 2:verdachte
Jongen 3:[medeverdachte 2]
Geweldshandelingen en diefstal
Aangever heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en verdachte hem van achteren naar de grond hebben gewerkt en dat zij hem tegen zijn hoofd en hele lichaam hebben geslagen en geschopt terwijl hij op zijn buik lag. Volgens aangever schreeuwden [medeverdachte 1] en verdachte tegen hem dat hij zijn spullen moest afgeven en niet moest denken dat hij zomaar van hen weg kon gaan. [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] hebben aangever vervolgens aan zijn bodywarmer omhoog proberen te tillen.
Dat [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] geweld hebben gebruikt tegen aangever wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] . Zij heeft verklaard dat aangever werd geduwd en geslagen en dat zij met z’n vieren waren. Ondanks dat het de rechtbank onduidelijk is of [getuige] drie geweldsplegers én aangever of vier geweldsplegers bedoelt, is wel duidelijk dat [getuige] heeft gezien dat aangever door minimaal drie personen is aangevallen.
De verklaring van aangever wordt ook ondersteund door de conclusie van de GGD in haar letselverklaring. Dat aangever naar de grond is gewerkt en meerdere keren (op zijn hoofd) is geslagen en geschopt, past goed bij het letsel dat aangever had opgelopen, aldus de GGD.
Daarnaast heeft aangever verklaard dat [medeverdachte 1] en verdachte spullen uit zijn zakken hebben gestolen toen zij hem samen met [medeverdachte 2] aan zijn bodywarmer omhoog probeerden te tillen. Omdat de politie in de Audi waarin [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] zaten spullen van aangever heeft aangetroffen, wordt de verklaring van aangever ook op dit punt ondersteund.
Het feit is ten laste gelegd als een diefstal met geweld in vereniging. Een feit is in vereniging gepleegd als bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. [medeverdachte 1] en verdachte hebben aangever samen naar de grond gewerkt, geslagen en geschopt, samen tegen hem geschreeuwd en samen spullen uit zijn zakken gepakt. De rollen van [medeverdachte 1] en verdachte zijn inwisselbaar geweest. Hieruit volgt opzet op de samenwerking en opzet op de diefstal met geweld. [medeverdachte 2] heeft een minder groot aandeel gehad in het geweld, maar samen met [medeverdachte 1] en verdachte heeft hij aangever achtervolgd. Op het moment dat [medeverdachte 1] en verdachte aangever aan het slaan en schoppen waren, stond [medeverdachte 2] ook buiten de Audi. [medeverdachte 2] heeft zich niet gedistantieerd, maar heeft zich juist in het geweld gemengd door aangever samen met [medeverdachte 1] en verdachte aan zijn bodywarmer omhoog te trekken waardoor [medeverdachte 1] en verdachte spullen uit de zakken van aangever konden pakken. Op de achterbank van de Audi, naast [medeverdachte 2] , en bij de voeten van [medeverdachte 2] zijn spullen van aangever gevonden. Ook hieruit volgt opzet op de samenwerking en opzet op de diefstal met geweld. De rechtbank oordeelt dan ook dat er tussen [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking om te komen tot een bewezenverklaring van een diefstal met geweld in vereniging.
De rechtbank concludeert dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met geweld in vereniging.