De rechtbank neemt de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.
Op 8 februari 2023 omstreeks 19:00 uur heeft [aangever] met ene [naam 1] afgesproken in Amsterdam om zijn BMW met [kenteken] (hierna: de auto) eventueel aan [naam 1] te verkopen. Aangever was met [naam 1] in contact gekomen via het platform Autoscout. Het was de tweede afspraak, [naam 1] had aangegeven de auto nog een keer te willen zien en zou bij deze afspraak een vriend meenemen die kennis had van auto’s. [naam 1] is naderhand aan het door hem gebruikte telefoonnummer door de politie geïdentificeerd als [naam 2] . De vriend bleek verdachte. Voorafgaand aan deze afspraak hebben [naam 2] en verdachte contact gehad. Op 7 februari 2023 heeft verdachte namelijk naar [naam 2] het bericht gestuurd: “
nog steeds niks gehoord?” waarop [naam 2] heeft geantwoord: “
Het wordt morgen man”. Een dag later, op 8 februari 2023, heeft verdachte om 17:10 uur een bericht naar ene [naam 3] gestuurd met de tekst: “
Ik ben nu onderweg naar Amsterdam om iets te regelen”.
Tijdens de afspraak op 8 februari 2023, waar verdachte inderdaad bij aanwezig was, heeft [naam 2] aan [aangever] (de verkoper) gevraagd of hij een testrit in de auto mocht maken. [aangever] is daarmee akkoord gegaan waarna [naam 2] , tegen de afspraak in, zonder [aangever] in de auto is gestapt en – met vergrendelde deuren –op hoge snelheid is weggereden. [aangever] heeft verklaard dat verdachte op dat moment begon te rennen. Ook de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] (achternaam onbekend) hebben gezien dat verdachte begon (weg) te rennen. Kort nadat [naam 2] in de auto is weggereden, hebben [aangever] en zijn vader, [naam vader] , geprobeerd verdachte tegen te houden. [naam vader] heeft verklaard dat verdachte toen tegen hem heeft gezegd: “
Ik heb een pistool, ik ga schieten”, waarbij hij zag dat verdachte een pistool uit zijn jas haalde. [aangever] en [naam vader] hebben verdachte vervolgens overmeesterd en tegen de grond gewerkt. Bij verdachte is een vuurwapen aangetroffen.
Op 8 februari 2023 is, na het wegrijden in de auto, een aantal gesprekken en tekstberichten van de bestuurder van de auto, [naam 2] , opgevangen. Omstreeks 20:20 uur heeft [naam 2] [aangever] gebeld. Tijdens dat gesprek, dat door de politie is opgenomen omdat [aangever] op dat moment aangifte deed, heeft [naam 2] tegen
[aangever] gezegd: “
Ik zei gewoon tegen hem luister, he ik ga gewoon in die auto zitten en ik rij weg en jij moet wegrennen. Dat is het enige”. Op 8 februari 2023 is er een telefoontap aangesloten op het telefoonnummer van [naam 2] . Kort daarna, om 20:58 uur, heeft [naam 2] tegen iemand gezegd dat er iets is gebeurd, dat zijn mattie is gesnapt en dat zijn vriend in Amsterdam is gepakt. Om 21:19 uur heeft [naam 2] door de telefoon gezegd, terwijl hij kennelijk een bekende tegenkwam: “
he broer, mijn mattie is zomaar geveegd”.
Op 13 februari 2023 om 21:09 uur heeft [naam 4] (de rechtbank begrijpt [naam 2] ) wederom met iemand gebeld. In dit gesprek lijkt [naam 2] te spreken over wat er op 8 februari 2023 is voorgevallen. [naam 2] zegt hierover tegen zijn gesprekspartner: “
Ik had die Turkoe al twee keer afgezegd. Mannetje van mij ook, is laatst ook geveegd met mijn pijp (…) Ja, zomaar barkie 50 geïnvesteerd in die kaolo pijp (…) Ik kan zo weer een nieuwe halen in Duitsland (…) Wat die dingen zat op slot zeg maar die. Die dorro naar mij, dus ik klik die dorro open. Doet die kerel zo weer een rondje over die parkeerplaats broer, terwijl die Turkoe achter hem aanrent. Dus ik zeg tegen hem; Stap in (…) Ja gewoon door die Turkoes, ze hebben hem gewoon gehouden daar op de grond tot de scotoo kwam broer (…) Ja, ja, Turkoes zijn niet bang voor pijps he (…) Hij had die pijp, die die kil, maar ik had geen bullits. Ik zeg nog tegen deze man broer je hoeft niet eens door te laden, je zet alleen die laser op. Of je schijnt met die zaklamp, die schijnt kanker hard in die ogen broer (…) Ja man, die die was met alles erop en eraan. Laser alles”.
[verbalisant] merkt op dat de “pijp” waarover [naam 2] spreekt grote gelijkenissen vertoont met het wapen dat bij verdachte is aangetroffen, omdat het ongeladen was en voorzien van een laser. Op het wapen dat verdachte bij zich droeg, is DNA van verdachte en [naam 2] aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat deze gesprekken gaan over de omstandigheden waaronder de diefstal van de auto en/of het wapenbezit hebben plaatsgevonden.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [naam 2] de diefstal van de auto heeft gepleegd (feit 1) en dat verdachte, eveneens tezamen in vereniging met [naam 2] , het wapen voorhanden heeft gehad (feit 2). De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat feit 1 en feit 2 wel degelijk in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Redengevend voor het bewijs is dat verdachte voorafgaand aan de diefstal met [naam 2] contact heeft gehad, direct na het wegrijden in de auto door [naam 2] is gaan rennen, een wapen bij zich droeg dat aan [naam 2] toebehoorde en dat hij, bij zijn poging aan aangevers te ontkomen, het wapen heeft gepakt en daaromtrent dreigende taal heeft geuit richting één van de aangevers. De rechtbank vindt relevant dat [naam 2] – gelet op de inhoud van het hiervoor weergegeven telefoongesprekken – instructies heeft gegeven aan verdachte omtrent het wegrennen/instappen in de auto én het gebruik van het wapen op de bewuste dag. Verder is van belang dat op het wapen, behalve DNA van verdachte, ook DNA van [naam 2] is aangetroffen. Uit al deze omstandigheden blijkt het opzet van verdachte op (de bewuste en nauwe samenwerking tussen hem en [naam 2] inzake) zowel de autodiefstal als het verboden wapenbezit. Verdachte heeft samen met [naam 2] een plan gemaakt om – desnoods onder bedreiging met een vuurwapen – een autodiefstal te plegen en dit plan is vervolgens door hen beiden uitgevoerd.
Het alternatieve scenario van de verdediging, inhoudende dat verdachte niets wist van de te plegen diefstal (door [naam 2] ) en alleen verdachte verantwoordelijk is voor het voorhanden hebben van het wapen, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.