ECLI:NL:RBAMS:2023:4359

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/187187-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/187187-21, betreffende de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel opgelegd aan een veroordeelde. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 30 november 2021 voor de duur van twee jaar. Tijdens de zitting op 16 mei 2023 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw pleitte voor beëindiging van de ISD-maatregel, terwijl de officier van justitie verzocht om aanhouding van de zaak wegens onvoldoende informatie over het verloop van de ISD-maatregel. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder voortgangsverslagen en verblijfsplannen van de veroordeelde, die in verschillende detentieplaatsen zijn opgesteld. De rechtbank concludeert dat de veroordeelde geen behandeling heeft aanvaard die het risico op recidive kan beperken. De rechtbank wijst het verzoek van de officier van justitie tot aanhouding af en besluit dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet, omdat deze noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

BESLISSING
Parketnummer: 13/187187-21 (tussentijdse toets ISD-maatregel)
De rechtbank Amsterdam heeft op 30 november 2021 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar opgelegd aan
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres verdachte] ,
gedetineerd in [detentieplaats 1] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 november 2021;
  • het verzoek van de raadsman strekkende tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel van 14 februari 2023;
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 17 april 2023;
  • het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD maatregel van [detentieplaats 1] van 3 mei 2023;
  • het verblijfsplan ISD intramuraal van [detentieplaats 2] van 23 februari 2022;
  • het verblijfsplan ISD intramuraal van [detentieplaats 2] van 8 juni 2022;
  • twee e-mails met aanvullende informatie, tijdens de zitting gestuurd door deskundige [naam deskundige] , waaronder een advies van de directeur van [detentieplaats 2] over de overplaatsing van veroordeelde naar [detentieplaats 1] .
De rechtbank heeft op de zitting van 16 mei 2023 de officier van justitie, mr. P.L. Smit, en veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. Y.A. Samseij, gehoord. De raadsvrouw heeft de zaak waargenomen voor de raadsman van verdachte, mr. E.G.S. Roethof.
De rechtbank heeft op de zitting ook gehoord de deskundige [naam deskundige] , casemanager bij [detentieplaats 2] .

2.Beoordeling

2.1
Het verloop van het ISD-traject
Het verblijfsplan ISD intramuraal van [detentieplaats 2] van 23 februari 2022
Uit dit verslag blijkt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is gestart in [detentieplaats 2] op 23 januari 2022. De einddatum is vooralsnog 23 januari 2024. Veroordeelde heeft aangegeven dat hij geestelijk in goede gezondheid verkeert, maar dat het met zijn lichamelijke gezondheid niet goed gaat.
Het verblijfsplan ISD intramuraal van [detentieplaats 2] van 8 juni 2022
Uit dit verslag blijkt dat veroordeelde bekend is met verslavingsproblematiek en bekend staat als zorgmijdend. Veroordeelde is achterdochtig en het duurt een tijdje voordat zijn vertrouwen is gewonnen. In mei 2022 heeft veroordeelde zijn voorlopige verblijfsplan getekend en aangegeven open te staan voor een klinische plaatsing. Veroordeelde is geplaatst in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum van [detentieplaats 2] . Daar heeft hij echter gesprekken geweigerd. In juli 2022 heeft veroordeelde aangegeven niet meer naar een kliniek te willen. Hij heeft aangegeven problemen te voorzien als er aan hem wordt ‘getrokken’. Veroordeelde trekt zich veel terug in zijn cel. Veroordeelde heeft aangegeven intramuraal mee te willen werken aan behandeling die gericht is op uitstroom naar een woonvoorziening. Het verblijfsplan is daarom door [detentieplaats 2] aangepast van klinische naar ambulante behandeling.
Het advies van de directeur van [detentieplaats 2] over de overplaatsing naar [detentieplaats 1]
Uit dit advies blijkt dat veroordeelde geen gebruik maakt van afdelingsgebonden activiteiten. Zijn taak als afdelingsreiniger neemt hij wel erg serieus. Vanaf februari 2023 bedreigt veroordeelde echter arbeidsmedewerkers en uit hij zich negatief naar personeel en medebewoners. De situatie op de afdeling wordt voor zowel het personeel als de medebewoners niet houdbaar geacht. Op 14 februari 2023 heeft veroordeelde neus tegen neus gestaan met een medebewoner. Geadviseerd werd vervolgens om veroordeelde per direct over te plaatsen naar [detentieplaats 1] .
Het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD maatregel van [detentieplaats 1]
Ten behoeve van de tussentijdse toetsing heeft [naam casemanager] , casemanager bij [detentieplaats 1] een voortgangsverslag opgemaakt. Daaruit blijkt dat veroordeelde sinds 24 februari 2023 in [detentieplaats 1] verblijft na de overplaatsing vanuit [detentieplaats 2] , en dat men in [detentieplaats 1] heeft besloten om zich te richten op een ambulant traject. Veroordeelde zal worden aangemeld bij een FACT-team en er zal worden gezocht naar een passende woonvorm in de regio Amsterdam. Veroordeelde twijfelt nog of hij akkoord gaat met het verder opstarten van dit traject. HVO-Querido heeft aangegeven dat zij binnen de duur van zijn ISD-maatregel geen plek hebben voor veroordeelde. De aanmelding van veroordeelde is daarom afgesloten door HVO-Querido. Veroordeelde heeft een verzoek ingediend om te worden overgeplaatst naar de [detentieplaats 3] . Gedurende de periode in [detentieplaats 1] heeft veroordeelde twee keer positief gescoord op cannabis.
Verklaringen van de deskundige op zitting
[naam deskundige] is op de zitting gehoord als deskundige. Zij heeft verklaard dat zij geen casemanager van veroordeelde is (geweest) en dat zij vanwege vakantie invalt voor de casemanagers van veroordeelde. De deskundige heeft verklaard dat veroordeelde niet heeft getekend voor het verblijfsplan dat in februari 2022 in [detentieplaats 2] was opgesteld. Het huidige verblijfsplan, een woon-werktraject, is opgesteld in overeenstemming met de senior casemanager uit [detentieplaats 2] en de senior casemanager uit [detentieplaats 1] . Veroordeelde heeft het woon-werk traject niet ondertekend, omdat hij de uitkomst van deze ISD-toetsing wil afwachten. De deskundige heeft geen advies kunnen geven over het voortzetten of beëindigen van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
2.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de behandeling van de ISD-toetsing aan te houden, omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een beslissing te kunnen nemen over het al dan niet voortzetten van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel van veroordeelde. Er is onvoldoende informatie van [detentieplaats 2] over het verloop van de ISD-maatregel. De officier van justitie stelt voor om op de volgende zitting de casemanager van veroordeelde in [detentieplaats 1] te horen als deskundige.
2.3
Standpunt van veroordeelde
De raadsvrouw heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te beëindigen. Na bijna 22 maanden is er nog steeds geen behandeling van de grond gekomen, terwijl veroordeelde wel wil meewerken aan behandeling. Gelet op deze omstandigheden, die nu geruime tijd spelen, is veroordeelde op geen enkele wijze gemotiveerd om de ISD-maatregel met succes af te ronden. Voortzetting van de ISD-maatregel is dan ook niet zinvol en doeltreffend. Veroordeelde verblijft al veel te lang in kale detentie. Gelet op het feit waarvoor veroordeelde op 30 november 2021 is veroordeeld, is dat disproportioneel. Veroordeelde heeft tot op heden goed contact met zijn voormalige trajecthouder van [locatie maatschappelijke opvang] in Amsterdam en zou daar weer terecht kunnen. Ook kan hij terecht bij zijn neef.
De raadsvrouw is het met de officier van justitie eens dat er onvoldoende informatie is om een goede beslissing te kunnen nemen over het al dan niet voortzetten van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel van veroordeelde. De raadsvrouw verzet zich daarom niet tegen het aanhoudingsverzoek van de officier van justitie.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij er helemaal vol van is. Hij wordt niet geholpen en niemand gaat met hem in gesprek. Hij wordt constant op de proef gesteld en getreiterd. De wil om te werken is er wel, maar hij heeft veel lichamelijke klachten. Veroordeelde zal niet meewerken aan het woon-werk traject. Hij wil alles op eigen kracht doen, zodat niemand de schuld op hem kan afschuiven.
2.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet in het kader van de onderhavige procedure beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive.
Ten aanzien van het aanhoudingsverzoek
Bij het beoordelen van de vraag of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is, heeft de rechtbank gebruik gemaakt van informatie over het verloop van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Uit bovenvermelde vrij summiere informatie over het verloop van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel valt op te maken dat veroordeelde verschillende trajecten aangeboden heeft gekregen maar tot op heden geen behandeling heeft aanvaard die het risico op recidive heeft beperkt of beëindigd. Ook valt hieruit op te maken dat dit niet slechts te wijten is aan omstandigheden die buiten de macht van veroordeelde liggen. De houding van veroordeelde ten opzichte van de verschillende trajecten heeft daar een rol in gespeeld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij voldoende is ingelicht om te kunnen beoordelen of de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive. De rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek van de officier van justitie daarom af.
Ten aanzien van de ISD-maatregel
De rechtbank is – op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de zitting – van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive. Veroordeelde heeft geen enkele behandeling gehad waardoor het risico op recidive onverminderd hoog is. De rechtbank wijst het verzoek van veroordeelde tot opheffing van de tenuitvoerlegging van zijn ISD-maatregel dan ook af.
De rechtbank beslist daarom als volgt.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot aanhouding van de behandeling van de zaak af.
De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven en uitgesproken op 16 mei 2023 op de openbare terechtzitting van deze rechtbank door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en C.M. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier.