Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dupliek;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
‘We kindly ask you to specify what the circumstances were that led to the cancellation, and to supply proof as to how these circumstances led to the disruption of the flight schedule. If you wish to argue that the delay was the result of extraordinary circumstances (…) we will kindly ask you to explain what measures were taken by you to avoid the problems and the delay to which these problems led.’
‘Within the EU, passenger rights framework exempts airlines form paying compensation under certain extraordinary circumstances and the European Commission recently confirmed that Coronavirus-inspired flight disruptions fall under this exception. Therefore, this is considered an extraordinary circumstance and I cannot offer compensation.’
‘The burden of proof lies with the airlines and therefore, you have not been able to prove the occurrence of extraordinary circumstances to date’
‘Please provide us with the ‘proof of document’ that CUR closed it’s borders for international flight.’
‘Thank you for message in which you request proof that flight [nummer] on 27 April 21 was cancelled due to an extraordinary circumstance. (…)KLM is aware that it is obliged to supply proof and will do so, if necessary. You may assume that the information provided to you can be substantiated. For this reason I am not able to comply with your request.’
Vordering en verweer
Beoordeling
“
De Commissie is van mening dat als overheden maatregelen nemen om de COVID-19-pandemie in te perken, die maatregelen naar hun aard en oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van luchtvaartmaatschappijen en dat de maatschappijen die maatregelen niet in de hand hebben.Volgens artikel 5, lid 3, wordt van het recht op compensatie afgezien op voorwaarde dat de desbetreffende annulering “het gevolg is” van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.Er wordt geacht aan die voorwaarde te zijn voldaan als overheden bepaalde vluchten regelrecht verbieden of het verkeer van personen op zodanige wijze verbieden dat de desbetreffende vlucht niet kan worden uitgevoerd.Aan die voorwaarde kan ook worden voldaan als de vlucht wordt geannuleerd onder omstandigheden waarin de overeenkomstige verplaatsing van personen niet volledig verboden is, maar beperkt is tot personen die een afwijking genieten (bijvoorbeeld onderdanen of ingezetenen van de desbetreffende staat).Als niemand van die personen een bepaalde vlucht zou nemen, zou die vlucht leeg blijven als hij niet zou worden geannuleerd. In dergelijke situaties kan het gerechtvaardigd zijn dat een luchtvaartmaatschappij de vlucht niet pas heel laat maar tijdig annuleert (zelfs zonder zeker te zijn van de rechten van de verschillende passagiers om te reizen), zodat er passende organisatorische maatregelen kunnen worden genomen, onder meer betreffende de door de luchtvaartmaatschappij verplichte verzorging van passagiers. In dergelijke gevallen en afhankelijk van de omstandigheden kan een annulering nog steeds worden beschouwd als “het gevolg” van de maatregel van de overheden. Afhankelijk van de omstandigheden kan dat ook het geval zijn voor vluchten in de omgekeerde richting van de vluchten die rechtstreeks onder het verbod op het verkeer van personen vallen.Als de luchtvaartmaatschappij besluit een vlucht te annuleren en aantoont dat dit besluit gerechtvaardigd is om de gezondheid van de bemanning te beschermen, moet die annulering ook als “het gevolg” van buitengewone omstandigheden worden beschouwd.Bovenstaande overwegingen zijn niet uitputtend en kunnen niet uitputtend zijn in die zin dat ook andere specifieke omstandigheden met betrekking tot COVID-19 onder de invloedssfeer van artikel 5, lid 3, kunnen vallen.”
‘Luchtvaartmaatschappijen kunnen dit aantonen door uittreksels uit hun logboeken of incidentenrapporten en/of externe documenten en verklaringen voor te leggen. In de gevallen waarin wordt verwezen naar deze bewijzen in het antwoord aan de passagier en/of de nationale handhavingsinstantie, moeten die bewijzen worden meegestuurd. Wanneer de luchtvaartmaatschappij zich wenst te beroepen op buitengewone omstandigheden moet zij deze bewijzen kosteloos verstrekken aan de nationale handhavingsinstantie en de passagiers, overeenkomstig de nationale bepalingen inzake de toegang tot documenten.’Gelet op het voorgaande had van de vervoerder verwacht mogen worden in het buitengerechtelijke traject de passagier te voorzien van de gevraagde bescheiden in plaats van enkel te verwijzen naar de Corona pandemie en mee te delen de bewijzen te overleggen indien dit noodzakelijk zou zijn. Door dit na te laten heeft zij de passagier belet om in te kunnen schatten of er sprake was van buitengewone omstandigheden en van de passagier behoefde in het buitengerechtelijke traject niet meer te worden verwacht gelet op de stellingname van de vervoerder.
BESLISSING
- € 600,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2021 tot aan de voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke kosten;