ECLI:NL:RBAMS:2023:4340
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een medische urgentieverklaring en de gevolgen daarvan
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had op 3 april 2023 een aanvraag ingediend voor een (medische) urgentieverklaring, welke op 25 mei 2023 door verweerder was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op twee weigeringsgronden: de eiser was niet langer dan drie maanden uitgeschreven op zijn oude adres en hij had schulden zonder dat er een schuldsaneringstraject was gestart. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij in een noodsituatie verkeerde en dakloos was geworden door omstandigheden buiten zijn schuld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser al eerder een medische urgentie was verleend en dat hij zijn woning buiten zijn schuld was kwijtgeraakt. De rechter oordeelde dat verweerder de aanvraag niet had mogen afwijzen op basis van de algemene weigeringsgronden, aangezien de medische situatie van eiser en de omstandigheden waaronder hij zijn woning had verloren, niet in aanmerking waren genomen. De voorzieningenrechter heeft daarom het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen een week een urgentieverklaring aan eiser te verlenen. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van het in acht nemen van medische urgentie en de hardheidsclausule in situaties waarin de aanvrager in een schrijnende situatie verkeert. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de weigering van de urgentieverklaring leidt tot een onredelijke en schrijnende situatie voor eiser, die al zijn mogelijkheden heeft benut om zijn situatie te verbeteren.