Beoordeling
8. Aan de orde is de vraag of [gedaagde] de opstartkosten en de courtage moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] beide bedragen moet betalen. Hierna zal worden toegelicht waarom.
Ambtshalve toetsing
9. De overeenkomst die in deze procedure centraal staat is gesloten met een consument, zodat de kantonrechter eerst op eigen initiatief, dus ambtshalve, moet toetsen aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, in het bijzonder aan de Richtlijn 93/13 EG (Richtlijn oneerlijke bedingen, hierna: de richtlijn). De kantonrechter moet onderzoeken of de bedingen – de bepalingen – die in de tussen [gedaagde] en De Makelaers gesloten overeenkomst staan oneerlijk zijn in de zin van de richtlijn, of bij het sluiten van de gestelde overeenkomst de informatieplichten zijn nageleefd en of eventueel sprake is van oneerlijke handelspraktijken. Om dit te kunnen doen moet de kantonrechter beschikken over de voor de beslissing van belang zijnde feiten en stukken. Welke dat zijn volgt uit de wet en jurisprudentie (waaronder ECLI:NL:HR:2021:1677), maar ze betreffen in ieder geval een toelichting op de totstandkoming van de overeenkomst, de overeenkomst zelf en de op de overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden. 10. De Makelaers heeft de tussen partijen gesloten overeenkomst overgelegd. De algemene voorwaarden heeft zij niet overgelegd, maar ter zitting heeft De Makelaers toegelicht dat het gaat om de algemene voorwaarden die op de website van NVM te raadplegen zijn. De kantonrechter kan zo ambtshalve beoordelen of de bedingen die daarin staan een oneerlijk karakter hebben.
11. De kantonrechter begrijpt dat de overeenkomst tot stand is gekomen buiten de verkoopruimte, omdat de makelaar eerst bij [gedaagde] thuis is geweest en de overeenkomst daarna digitaal is ondertekend. Dit betekent dat getoetst moet worden of is voldaan aan de verplichtingen van artikel 6:230m BW. Uit de overeenkomst volgt dat De Makelaers heeft voldaan aan de informatieverplichtingen. De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikelen 6 en 7 van de overeenkomst en de algemene voorwaarden met betrekking tot loon, kosten en rente, zijn getoetst en niet oneerlijk bevonden. Zowel de overeenkomst als de bijbehorende algemene voorwaarden bevatten voor het overige geen artikelen die voor de beoordeling van de vordering van De Makelaers relevant zijn. Dit betekent dat de kantonrechter verder kan met het beoordelen van de vordering van De Makelaers.
De opstartkosten moeten worden betaald
12. [gedaagde] betwist niet dat zij de opstartkosten moet betalen. Tijdens de zitting gaf zij aan dat zij dacht het bedrag al te hebben betaald. Als [gedaagde] dat aanvoert, dan had zij betalingsbewijzen moeten overleggen waaruit dit blijkt. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat het bedrag van € 650,00 niet is betaald. [gedaagde] zal dit bedrag daarom alsnog moeten betalen.
De courtage moet worden betaald omdat er geen sprake is van wanprestatie
13. Vast staat dat de woning van [gedaagde] is verkocht. Dat betekent dat De Makelaers heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de overeenkomst en dat [gedaagde] de overeengekomen courtage moet betalen, tenzij er een reden is waarom zij deze niet verschuldigd is. [gedaagde] voert aan dat die reden een wanprestatie is aan de zijde van De Makelaers. In artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is vastgelegd wanneer sprake is van een wanprestatie. Er moet dan onder meer sprake zijn van een tekortkoming. De kantonrechter legt het verweer van [gedaagde] zo uit, dat zij vindt dat die tekortkoming is dat De Makelaers geen ontbindende voorwaarde in het koopcontract heeft opgenomen.
14. De ontbindende voorwaarde voor de verkopende partij, zoals [gedaagde] die had willen opnemen, is een bijzondere en specifieke voorwaarde. Een dergelijke voorwaarde is geen standaard bepaling in een koopcontract. Het is dan aan [gedaagde] om aan De Makelaers duidelijk kenbaar te maken dat zij deze voorwaarde wil laten opnemen in het koopcontract. Zoals De Makelaers ter zitting aangaf, had zij voor deze situatie een ontbindende voorwaarde kunnen opnemen, als zij had geweten dat [gedaagde] dit wilde.
15. De vraag is daarom of [gedaagde] bij De Makelaers voldoende kenbaar heeft gemaakt dat zij een ontbindende voorwaarde wilde opnemen voor het geval het project op Ibiza niet doorging. De kantonrechter vindt dat [gedaagde] dit niet heeft aangetoond. [gedaagde] stelt wel dat de behandelend makelaar wist dat het project nog niet rond was, maar dat is niet voldoende. Daaruit volgt namelijk nog niet dat [gedaagde] de verkoop van haar woning alléén door wilde laten gaan als het project rond zou zijn én dat de makelaar dit kon weten. [gedaagde] heeft geen concrete feiten gesteld waaruit volgt dat het voor De Makelaers duidelijk was of moest zijn, dat [gedaagde] nog onder de verkoop uit zou kunnen komen en/of dat éérst het project op Ibiza ‘rond’ zou moeten zijn vóórdat de woning verkocht zou kunnen worden. Ter zitting heeft de kantoormedewerker, met wie [gedaagde] het koopcontract heeft doorgenomen, verklaard dat zij vroeg om meer informatie over het project maar dat [gedaagde] hier niets over kwijt wilde. Dit is niet betwist door [gedaagde] . [gedaagde] heeft dus, ook nadat zij ernaar gevraagd werd, geen informatie gegeven aan De Makelaers waaruit De Makelaers kon afleiden dat [gedaagde] een ontbindende voorwaarde wilde opnemen in het koopcontract.
16. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het niet opnemen van een ontbindende voorwaarde niet kan worden verweten aan De Makelaers en dat er daarom geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van De Makelaers. Dit betekent dat er geen wanprestatie is gepleegd en dat [gedaagde] de courtage zal moeten betalen.
17. De gevorderde wettelijke rente is als niet (voldoende) betwist toewijsbaar.
De buitengerechtelijke kosten hoeven niet te worden betaald
18. De Makelaers maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat een aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
De proceskosten moeten worden betaald
19. [gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij grotendeels in het ongelijk is gesteld.