ECLI:NL:RBAMS:2023:4245

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
AMS 23/3273
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid bestuursrechter bij verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, gevestigd te Schiphol, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting, welke door de verweerder op 25 november 2022 gegrond was verklaard, maar de betaling van de toegekende proceskostenvergoeding was tot op heden uitgebleven. Eiseres heeft zich tot de bestuursrechter gewend om de betaling van deze proceskostenvergoeding af te dwingen.

De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak gesloten, omdat voortzetting niet nodig was. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, aangezien het niet gericht was tegen de uitspraak op bezwaar van de naheffingsaanslag, maar enkel om de betaling van de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wetgever heeft beoogd dat belanghebbenden zich in dergelijke gevallen tot de civiele rechter kunnen wenden, waardoor de bestuursrechter zich onbevoegd verklaarde om van het beroep kennis te nemen.

De rechtbank heeft geen griffierecht geheven en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/3273

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Schiphol, eiseres,

(gemachtigde: mr. D. Torres),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop
De rechtbank heeft op 14 juni 2023 een beroepschrift van eiseres ontvangen.

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [1]
Wat gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting met nummer [belasting nummer] opgelegd. Tegen deze naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft eiseres bezwaar gemaakt. Met de uitspraak op bezwaar van 25 november 2022 heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegekend. [2] De betaling van de proceskostenvergoeding is tot op heden uitgebleven. Om die reden heeft eiseres zich tot de bestuursrechter gewend.
Is de bestuursrechter bevoegd?
3. Gesteld noch gebleken is dat het onderhavige beroep is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van 25 november 2022 over de naheffingsaanslag parkeerbelasting met nummer [belasting nummer] . Het beroep van eiseres heeft als doel de betaling van de proceskostenvergoeding te bewerkstelligen.
4. In de onderhavige zaak heeft de rechter geen uitspraak gedaan. Artikel 8:76 van de Awb is dan ook niet aan de orde. In de Memorie van Toelichting staat bij paragraaf 7 over Rechtsbescherming tegen (dwang)invordering op pagina 24 vermeld: “
Een belangrijk aspect bij de invordering van geldschulden is de rechtsbescherming. Betaling van een bestuursrechtelijke geldschuld door de overheid kan – indien dat noodzakelijk zou zijn – uiteindelijk via de civielrechtelijke weg worden afgedwongen. [3]
5. De bestuursrechter is van oordeel dat de wetgever heeft beoogd een belanghebbende bij de betaling (waaronder invordering) van proceskosten de mogelijkheid te bieden zich tot de civiele rechter te wenden. Dat betekent dat de bestuursrechter zich onbevoegd zal verklaren om van het onderhavige beroep kennis te nemen. Eiseres heeft de mogelijkheid zich tot de civiele rechter te wenden.
6. De bestuursrechter ziet geen aanleiding om het beroepschrift van eiseres ter behandeling door te zenden. De rechtbank overweegt hierbij artikel 6:15 van de Awb louter van toepassing is op bestuursrechtelijke geschillen. [4]
7. Van eiseres is geen griffierecht geheven.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 juli 2023
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.op grond van artikel 7:15 van de Awb
3.Kst. 29702 nr. 3, vergaderjaar 2003-2004, Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde
4.zie onder meer ECLI:NL:RVS:2002:AL2473