ECLI:NL:RBAMS:2023:4171

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
13/143669-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen vuurwapenbezit en harddrugsbezit met wetenschap herleid uit tapgesprek

Op 29 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van vuurwapenbezit en het bezit van harddrugs. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en 1,2 kilogram cocaïne op 1 juni 2022 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 15 juni 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. D. Jironet-Loewe, en de verdediging van de raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de woning van de verdachte vuurwapens, munitie en verdovende middelen zijn aangetroffen. Uit een tapgesprek blijkt dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze voorwerpen in haar woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast moet de verdachte een werkstraf van 200 uur uitvoeren. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen wapens en drugs onttrokken worden aan het verkeer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/143669-22
Datum uitspraak: 29 juni 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
wonende op het adres [adres 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juni 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Jironet-Loewe en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat zij zich op 1 juni 2022 te Amsterdam, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan
1. het voorhanden hebben van een of meerdere wapen(s), patroonmagazijnen en/of munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie;
2. het opzettelijk aanwezig hebben van 1,2 kilogram cocaïne;
3. het voorhanden hebben van een geluiddemper.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.De waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt alle tenlastegelegde feiten bewezen. In de woning van verdachte zijn vuurwapens, munitie en verdovende middelen aangetroffen. Uit het tapgesprek dat zich in het dossier bevind kan worden afgeleid dat verdachte wist dat deze voorwerpen in haar woning lagen. Omdat verdachte wist dat deze voorwerpen in haar woning lagen en zij hierover kon beschikken kan worden vastgesteld dat zij deze voorwerpen voorhanden heeft gehad.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van alle feiten moet worden vrijgesproken, met uitzondering van het voorhanden hebben van een gedeelte van de munitie.
De raadsvrouw heeft het volgende aangevoerd. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte ‘wetenschap van’ en ‘beschikkingsmacht over’ de vuurwapens, patroonmagazijnen, overige munitie en geluiddemper heeft gehad. Ook is niet gebleken dat verdachte wist dat er cocaïne in haar woning lag. De inhoud van het tapgesprek maakt dit niet anders. Bovendien was, anders dan de officier van justitie meent, verdachte reeds met de inhoud van de ontbiedingsbrief bekend op het moment van het tapgesprek. Verdachte heeft hieruit kunnen opmaken dat er wapens en verdovende middelen in haar woning waren gevonden.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van drie vuurwapens, patroonmagazijnen, munitie en een geluiddemper en het opzettelijk aanwezig hebben van 1 kilogram cocaïne.
De feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 1 juni 2022 krijgt verbalisant een melding om naar de woning op het adres [adres 2] te gaan waar patronen en onderdelen van vuurwapens door de deurwaarder zijn aangetroffen. De huurder van de woning is [verdachte], geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]. De verbalisant treft in een tas een doos aan met daarin patronen voor automatische wapens. Ook ziet hij in een Etos-tas een geluiddemper. In diezelfde Etos-tas zit een dichtgeknoopte plastic tas waar een handvuurwapen, model Glock 9 mm, met patroonhouder inclusief patronen in zit. In een geopend postpakket treft de verbalisant een dichtgeknoopte plastic tas aan waar een tweede Glock 9 mm met patroonhouder inclusief patronen in zit. In nog drie andere dichtgeknoopte tassen zitten een derde handvuurwapen te weten een Glock 9 mm, een losse patroonhouder inclusief patronen, een zwart plakkaat met daarin wit poeder en drie dozen munitie. [2]
Getuige [getuige] verklaart bij de politie dat zij op 1 juni 2022 de woning aan het [adres 3] heeft ontruimd. Gedurende de ontruiming heeft zij onder het bed in de woning een zakje met daarin een vuurwapen zien liggen. Daarnaast heeft zij kogels zien liggen. Een collega van de getuige heeft ook een doos onder het bed gezien. Later is gebleken dat er in die doos kogels zijn aangetroffen. [3]
De politie doet vervolgens onderzoek naar de aangetroffen wapens, patroonmagazijnen, geluiddemper, munitie en inhoud van het zwarte plakkaat.
Uit het wapenonderzoek is gebleken dat twee wapens als pistoolmitrailleurs zijn geïdentificeerd, welke kunnen worden aangemerkt als een vuurwapen in de zin van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie (WWM). Deze vuurwapens zijn geschikt om automatisch mee te vuren. [4] Het derde wapen is een pistool en kan worden aangemerkt als een vuurwapen in de zin van categorie III onder 1 WWM. [5] Verder is vastgesteld dat de patroonmagazijnen kunnen worden aangemerkt als onderdelen en hulpstukken voor wapens in de zin van categorie III onder I WWM. [6] Daarnaast valt de geluiddemper onder categorie I onder 3 WWM. [7] Ook is gerapporteerd dat de 506 patronen als munitie in de zin van categorie III WWM kunnen worden aangemerkt. [8]
Uit het laboratoriumonderzoek is gebleken dat het zwarte plakkaat 1 kilogram cocaïne bevat. [9]
Op 19 september 2022 is er een tap aangesloten op het telefoonnummer van verdachte. Tegelijkertijd is verdachte middels een brief uitgenodigd voor verhoor. Die brief is op 20 september 2022 langsgebracht op het adres van verdachte, waar zij zelf op dat moment niet aanwezig bleek te zijn maar een ander de brief voor haar heeft aangenomen. Op 20 september 2022 heeft verdachte (“vrouw”) een telefonisch gesprek met een onbekende man (“man”) (rechtbank: volgens verdachte haar neef [persoon 1]) gehad. In dit gesprek is onder andere het volgende gezegd:
Vrouw : Wat zeiden ze?
Man : Ze zeiden : ‘we zoeken’.. uhh.. ‘[naam 1]’. uhhh. : ‘we komen voor verhoor...
(…)
Vrouw : Als ik denk waarvoor het is..
Man : Wat?
Vrouw : Als het is waarvoor ik denk dat het is, ben ik kanker hard gevonden en kanker hard de lul.
Man : Wat?
Vrouw : Dan ga ik sowieso een paar jaars naar binnen he!(…)
Vrouw: Ik denk, dat ze me zoeken om een tori om spullen die ze misschien hebben gevonden.
Man: Waar?
Vrouw: Kijk ik moest die spullen nog uit die osso halen toch.
Man: Uhu
Vrouw: Maar...eh.. hoe was het ook alweer. Er is nog, of er was nog en em.. een tas die dinge effe boven had gezet. Die [naam 2] even boven had gezet. Maar als ze die tas hebben gevonden ga ik paar jaars naar binnen.
Man: Maar wat zat er in die tas?.........Dat vu?...........
Vrouw: Wat ik heb gezien dat er in zat was.. OOW NEE! Dan hebben ze alles gevonden he. Nee dan ga ik paar jaars naar binnen.
(…)
Vrouw: Kil dit is gewoon eh....Ze gaan denken ik ben IS strijder ofzo he.
(…)
Vrouw: Nooo dit is, je weet OOHHH!!!....Jonge, volgens mij zat er:.........Poedersuiker in die tas...
(…)
Vrouw: Volgens mij.. die tas was zwaar.
Man: Dus sowieso dit er ook ijzer in.
Vrouw: En er zat nog een doos in maar volgens mij zat er munitie in.
(…)
Vrouw: ik hoorde zo iets ringelen zo *tringggg* zegmaar, het kwam zo tegen elkaar aan.
(…)
Vrouw: Kil NOOIT! Ik ga kanker hard zitten.
Man: (…) Moet ik die brief niet voor je open maken?
Vrouw: Lees wat er op staat.
(…)
Vrouw: Maar het kan ook voor iets anders zijn.
Man: mmm laat me kijken.
(…)
Man: Eh..het is wel van die tori man
Vrouw: Echt?
Man: Ja man... Geachte mevrouw [naam 1], hiermee verzoek ik u om op dinsdag 27 september 2022 om 10.00 uur te verschijnen in het politiebureau Linnaeusstraat 111. Om als verdachte te worden verhoord over bezit vuurwapens en bezit hard drugs. (…)
Vrouw:.......Ja..... Kanker hard gevonden.
(…) Vrouw: Ja wat ga ik nu zeggen? “Ik wist het niet”
(…)
Vrouw: Zit [persoon 2] (fon [persoon 2]) nog vast?
(…)
Vrouw: ow, want ik ben bang dat dit ook gevolgen voor hem kan hebben.
Man: Uhu
Vrouw: Want die tijd was hij elke dag met [naam 2]....Dus als hij die tori’s ook heeft aangeraakt of hij heeft er iets mee gedaan, of beiden iets mee gedaan.....Kanker hard de lul, alle drie. Kunnen we met z’n drieën in de bajes zitten.
(…)
Vrouw: (…) Ik dacht; Ik kan nu die tas pakken en kanker hard weg rennen. Maja waar ga ik naar toe rennen met een tas met hard drugs en wapens?
(…)
Vrouw: En toen eh....Toen hadden hun me..., nee toen ging ik eerst ging ik naar [persoon 2] om dat ding, om dat geld te halen. Toen zei hij: “Het is niet eens mijn tori” Maar em... hoe was het ook alweer.... “Ik probeer gewoon te voorkomen dat het straks uit de hand gaat lopen. En dat het zeg maar fout voor jou gaat aflopen”. Ik dacht hoe bedoel je fout voor mij gaat aflopen? Ik heb jullie een ‘favor’ gedaan he. Dus toen had hij mij de helft gegeven. Toen zei hij: “Kijk hier de helft, neem die andere helft bij hem, en dan betaal je het.” Oke, nu, ik neem die helft bij hem, die andere helft van [naam 2], hij deed kaolo lang. Toen dacht ik al:
‘Ja dit, dit gaat sowieso voor problemen zorgen’ Nu, oke eindstand, hij komt het voor me brengen. (…)
(…)
Vrouw: Oh my days, em....ik besef me nu, kill what the fuck. Het is gewoon een Stash house geweest. Ik besef me nu dat er nog een doos was. Maar in die doos zat, hoe was het ook alweer, zat assie.
(…)
Vrouw: Want die dinge was van [naam 3] en [naam 3] en die andere tori was van [naam 2] en [persoon 2]
(…)
Man: Maar betalen ze je wel voor die shit?
Vrouw: Ehm.. Ja, [naam 3] had me wel betaald. Ehm.. [naam 2] zei me gewoon als je iets nodig heb ofzo of je moet iets moet je me gewoon zeggen, dan kom ik het voor je brengen, maar... ik dacht ook van ja., zolang ik hier zelf ook gewoon eh... elke dag ben, het is niet dat ik moeite moet doen ofzo. [10]
Verdachte heeft ter zitting van 15 juni 2023 verklaard dat zij wist dat er een doosje met daarin ongeveer tien losse kogels naast de bank in haar woning lag. [11]
De beoordeling
De in de woning van verdachte aangetroffen vuurwapens en munitie zijn strafbare goederen in de zin van de Wet wapens en munitie. Uit het laboratoriumonderzoek is gebleken dat het aangetroffen zwarte plakkaat 1 kilogram cocaïne bevat. Om tot een veroordeling te komen van het voorhanden hebben van deze goederen is vereist dat verdachte ‘wetenschap had van’ en ‘beschikkingsmacht had’ over deze goederen. Wat die bewustheid betreft moet verdachte daar op zijn minst genomen voorwaardelijk
opzet op hebben gehad, wat betekent dat zij tenminste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze goederen zich in haar woning bevonden.
Wetenschap vanVolgens vaste rechtspraak is het uitgangspunt dat een bewoner van een woning in beginsel geacht wordt bekend te zijn met alles wat zich in de woning bevindt en afspeelt. Deze aanname kan echter worden weerlegd als de verdachte een aannemelijke verklaring heeft voor het tegendeel.
Verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen spullen door andere (onbekende) personen in haar woning zijn achtergelaten en dat zij daarvan niets wist. In die tijd kwamen er veel bekende als ook onbekende personen in haar woning om te chillen. Voor het uitgaan zouden er tassen – kennelijk met verboden voorwerpen – in haar woning zijn achtergelaten.
De rechtbank gaat op basis van het tapgesprek echter uit van een andere gang van zaken. In dit tapgesprek wordt door verdachte gesproken over “spullen die zij misschien hebben gevonden” in haar “osso”, een tas “die [naam 2] even boven had gezet”, een tas die zwaar was, munitie, een “tori”, “poedersuiker”, iets van [naam 3] en [naam 3] en “een andere tori van [naam 2] en [persoon 2]”, een doos, dat zij betaald is, en “stash house”. Verder zegt verdachte in dit gesprek dat zij erbij is en dat zij jaren in de gevangenis moet zitten. Uit dit alles leidt de rechtbank af dat verdachte aan anderen toestemming heeft gegeven om (verboden) goederen in haar woning te bewaren en dat zij – als ze al niet precies wist om welke goederen het ging – in elk geval wist dat het om serieuze zaken ging (waaronder munitie en ‘poedersuiker’) waarvoor een jarenlange gevangenisstraf kan worden opgelegd. Aan het eerste vereiste, (voorwaardelijk) opzet op de aanwezigheid, is hiermee voldaan.
Anders dan door de raadsvrouw is gesteld, doet niet terzake of verdachte voorafgaand aan het tapgesprek wel of geen kennis van de inhoud van de ontbiedingsbrief heeft genomen, omdat uit het tapgesprek blijkt dat verdachte beschikt over daderkennis die niet uit de ontbiedingsbrief kan volgen.
Beschikkingsmacht over
Aan het tweede vereiste, dat verdachte de beschikkingsmacht had over de goederen, is volgens de rechtbank ook voldaan. De goederen bevonden zich immers in haar woning onder haar bed, en dus in haar machtssfeer.
Medeplegen
Verder is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze feiten samen met anderen heeft gepleegd.
De conclusie
Bewezen is dat de verdachte, samen met anderen, vuurwapens, patroonmagazijnen, munitie en een geluiddemper voorhanden heeft gehad en cocaïne in de woning opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Het voorwaardelijk verzoek
Door de raadsvrouw is voorwaardelijk verzocht om [persoon 1], die de gesprekspartner van verdachte zou zijn in het tapgesprek van 20 september 2022, als getuige te horen. De rechtbank acht een verhoor van [persoon 1] niet noodzakelijk, mede gelet op de interpretatie van de rechtbank van de inhoud van dat gesprek. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 1 juni 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, voorhanden heeft gehad vuurwapens van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- Een pistoolmitrailleur (goednummer 6194077), merk Glock, model 17, kaliber 9mm x 19, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en twee (voor dit vuurwapen geschikte) patroonmagazijn (goednummer 6194088 en goednummer 6194073), zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoeld in artikel 3 lid 1 Wet wapens en munitie en
- Een pistoolmitrailleur (goednummer 6194070), merk Glock, model 19, kaliber 9mm x 19, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en een (voor dit vuurwapen geschikte) patroonmagazijn (goednummer 6194074), zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoeld in artikel 3 lid 1 Wet wapens en munitie en
- Een pistool (goednummer 6194076), merk Glock, model 19, kaliber 9mm x 19, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
en
munitie van categorie III van de Wet wapens en Munitie, te weten:
- 14 patronen van het kaliber 9mm x 19 van het merk STV group uit Tsjechië (goednummer 6194074) en
- 14 patronen van het kaliber 9mm x 19 van diverse merken, waaronder vijf stuk van het merk Gecomodel Hexagon (goednummer 6194074) en
- 1 patroon van het kaliber 9mm x 19 van het merk Sellier & Bellot uit Tsjechië (goednummer 6194073) en
- 228 patronen van het kaliber 9mm x 19 van het merk Geco model Hexagon (goednummer 4295356) en
- 249 patronen van het kaliber 7.62 x 39mm (goednummer 6194054);
2.
op 1 juni 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 1 kilogram cocaïne;
3.
op 1 juni 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie 1, onder 3e van de Wet wapens en munitie, te weten een geluidsdemper, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De motivering van de straffen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte volgens het volwassenstrafrecht moet worden berecht en dat zij zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Gedurende de proeftijd moet verdachte zich houden aan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om – bij een bewezenverklaring – het jeugdstrafrecht toe te passen. Zij heeft daarnaast verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Ten aanzien van de overige strafmodaliteiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verschillende (automatische) vuurwapens, een geluiddemper en munitie. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Het bezit van vuurwapens en munitie leidt te vaak tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. Daarnaast heeft verdachte in haar woning een aanmerkelijke hoeveelheid cocaïne voorhanden gehad. Harddrugs zijn voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijk en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ernstige feiten en de rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Strafblad
Uit het strafblad van verdachte van 11 mei 2023 komt naar voren dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
Verdachte was op het moment dat zij de strafbare feiten pleegde 20 jaar oud. Ten aanzien van een verdachte die ten tijde van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt, kan de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Uitgangspunt bij de invoering van het adolescentenstrafrecht is geweest dat de groei naar volwassenheid niet stopt bij 18 jaar, maar langer doorloopt. In elk geval tot 23 jaar zijn de hersenen van jongeren nog volop in ontwikkeling. Bij verdachten van 18 tot en met 22 jaar is de onvoltooide ontwikkeling in het denken en handelen het belangrijkste element bij de afweging om wel of niet het adolescentenstrafrecht toe te passen. Er is wel veel verschil tussen jongeren in deze leeftijdsgroep; sommigen zijn al heel volwassen, anderen zijn dat juist nog helemaal niet. Een andere manier om te beoordelen of in een zaak het adolescentenrecht wel of niet moet worden toegepast, is te kijken of pedagogische beïnvloeding mogelijk en zinvol is. Ook kunnen verschillende contra-indicaties in de weg staan aan het toepassen van het adolescentenstrafrecht.
Over de vraag of verdachte in aanmerking komt voor toepassing van het adolescentenstrafrecht is door [persoon 3], psycholoog, in het Pro Justitia rapport van 19 maart 2023 het volgende gerapporteerd: “
Er worden geen indicaties gezien om verdachte volgens het jeugdstrafrecht te berechten. Verdachte volgt scholing en heeft een periode op zichzelf gewoond. Er is sprake van een levensfase waarin zij haar autonomie ontwikkelt en zich los maakt van haar ouders. Haar ouders zijn nog wel beschikbaar om haar op te vangen, zoals zij haar nu weer onderdak bieden. Betrokkene is echter goed in staat om in praktische zin voor zich te zorgen met betrekking tot boodschappen doen, koken en huishoudelijke taken. Het is van belang dat zij haar scholing voortzet, maar dit betreft het hoger beroepsonderwijs wat geen pedagogische begeleiding behoeft maar zich richt op zelfstandigheid en autonomie.”
Ook de Reclassering heeft in haar advies van 6 juni 2023 geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen: “
Verdachte werkt en heeft een periode op zichzelf gewoond. Verdachte is goed in staat om in praktische zin voor zichzelf te zorgen. Zij is voornemens een HBO opleiding te volgen wat geen pedagogische begeleiding behoeft. Ook de NIFP rapporteurs zien geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.”
De rechtbank merkt op dat dat de deskundigen tijdens het opmaken van hun rapportages te maken hadden met een verdachte die inmiddels weer bij haar ouders woonde, fulltime werkte en zich onder die omstandigheden goed ontwikkelde. De rechtbank kijkt echter niet alleen naar het moment van het opstellen van de rapportages of het moment van de zitting, maar ook naar de situatie ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Een van de criteria uit artikel 77c is immers ‘de omstandigheden waaronder het feit is begaan’. De omstandigheden waren heel anders op het moment dat verdachte de tenlastegelegde feiten pleegde. Dat blijkt ook uit de over verdachte opgestelde rapportages.
De rechtbank overweegt dat zij uit de rapportages en uit de houding en presentatie van verdachte tijdens de zitting niet de indruk heeft gekregen dat er bij verdachte (al) sprake is van criminele verharding. Verdachte heeft ook een blanco strafblad. Bij de rechtbank is het beeld ontstaan dat verdachte op een kruispunt in haar leven staat waarbij zij de keuze heeft om al dan niet verder de criminaliteit in te gaan. Het is daarom des te meer van belang dat verdachte begeleid zal worden om de nodige stappen te zetten.
De rechtbank ziet in de rapportages weldegelijk aanknopingspunten voor toepassing van het adolescentenstrafrecht. Het totaalbeeld dat uit het psychologisch onderzoek naar voren is gekomen is dat van een jongvolwassene, die direct op het moment dat zij op zichzelf is gaan wonen door verkeerde financiële keuzes (verdachte heeft onder meer gezegd dat zij liever haar geld uitgaf aan uitgaan dan aan het betalen van huur) een hoge (huur)schuld heeft opgebouwd en die mogelijk verkeerde vrienden had. Verdachte liet iedereen in haar woning toe (de meeste anderen van haar leeftijd woonden nog thuis, en bovendien was het coronatijd) om te ‘chillen’ en heeft toegestaan dat verschillende mensen verboden goederen bij haar stalden. Uit het tapgesprek blijkt dat verdachte betaling hiervoor niet eens belangrijk vond, omdat het ‘haar geen moeite kostte’ omdat ze toch elke dag thuis was. Een en ander komt op de rechtbank niet alleen naïef, maar ook impulsief en ondoordacht over. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte nog de nodige stappen dient te maken in haar ontwikkeling naar volwassenheid.
Verdachte heeft tijdens de schorsing van haar voorarrest laten zien dat zij iets van haar leven wil maken. Sinds de schorsing woont verdachte weer bij haar ouders en werkt zij fulltime. Dit zorgt voor structuur en dat lijkt haar goed te doen, zo volgt uit het rapport van het NIFP. Tijdens de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij weer naar school wil gaan om haar Hbo-diploma te behalen. De rechtbank heeft dus – anders dan de deskundigen en de reclassering – de indruk gekregen dat pedagogische beïnvloeding van verdachte zeker tot de mogelijkheden behoort en dat zij daarbij gebaat zal zijn. Dat verdachte de steun heeft van haar ouders, weegt voor de rechtbank ook mee.
Tot slot is van contra-indicaties voor het toepassen van het adolescentenstrafrecht niet gebleken.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat zowel de persoonlijkheid van de dader als de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan aanleiding geven op verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen. Het toepassen van het adolescentenstrafrecht is van belang voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte als ook in het belang van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal de adviezen van de deskundigen dan ook niet volgen en toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht.
Andere relevante omstandigheden
Het bezit van vuurwapens in Amsterdam is een groot maatschappelijk probleem. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot het opstellen van afwijkende, hogere oriëntatiepunten omtrent de straftoemeting bij dergelijke zaken binnen het arrondissement Amsterdam. Om die reden neemt de rechtbank in plaats van het landelijke oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen door een minderjarige first-offender (“vanaf 6 weken jeugddetentie”) het Amsterdamse oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen door een minderjarige first-offender (“vanaf drie maanden jeugddetentie”) als uitgangspunt.
In strafverzwarende zin neemt de rechtbank verder mee dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen zij inmiddels de leeftijd van 20 jaren had bereikt (en dus geen jonge adolescent meer was), het om meerdere automatische vuurwapens (met geluiddemper) evenals een grote hoeveelheid munitie gaat, zij daarnaast een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs in haar woning aanwezig had en dat deze feiten tezamen en in vereniging met andere personen zijn gepleegd.
Strafmodaliteit en strafmaat
Verdachte heeft ongeveer 3 maanden in voorarrest gezeten. Als gezegd heeft zij daarna, tijdens de schorsing, haar leven een positieve draai gegeven. Verdachte heeft laten zien dat zij iets van haar leven wil maken en dat zij zich kan houden aan voorwaarden. De rechtbank vindt het niet in het belang van de ontwikkeling van verdachte om een straf op te leggen die tot gevolg zou hebben dat verdachte opnieuw vast zou komen te zitten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden is. Aan deze proeftijd zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden die de reclassering heeft geadviseerd, te weten meldplicht en meewerken aan schuldhulpverlening. De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat het vanuit het oogpunt van terugdringen van recidivegevaar van belang is dat verdachte zich houdt aan deze voorwaarden.
Daarnaast is de rechtbank is van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 200 uren moet worden opgelegd.

8.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. 249 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194054, Goudkleurig, merk: Scorpio 7.62 X39 Cip)
2. 253 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2022112255-4295356, Koperkleurig, merk: Luger Hexagon)
3. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194070, Zwart, merk: Glock)
4. 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194073, Verlengde houde)
5. 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194074, Zwart)
6. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194077, Zwart, merk: Glock)
7. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194076, Zwart, merk: Glock)
8. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194080-1133g, Cocaine crack)
9. 1 STK Geluidsdemper (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194087)
10. 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194088, Zwart)
11. 1 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194089, Goudkleurig, merk: Luger 9mm)
12. 1 DV Patroon (Omschrijving: PL1300-2022112255-G63451)
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven munitie, wapens, patroonmagazijnen, verdovende middelen en geluidsdemper (nummers 1 t/m 12) dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

9.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47, 57, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y en 77z, 77 gg van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van het handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie
niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • Verdachte meldt zich bij de reclassering in Amsterdam. Zij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
  • Verdachte werkt mee aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden.
Geeftaan Reclassering Nederland de
opdrachtals bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht
toezichtte houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn verder dat de verdachte gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een
werkstraf van 200 (tweehonderd) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 100 (honderd) dagen.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1. STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194054, Goudkleurig, merk: Scorpio 7.62 X39 Cip)
2. 253 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2022112255-4295356, Koperkleurig, merk: Luger Hexagon)
3. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194070, Zwart, merk: Glock)
4. 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194073, Verlengde houde)
5. 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194074, Zwart)
6. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194077, Zwart, merk: Glock)
7. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194076, Zwart, merk: Glock)
8. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194080-1133g, Cocaine crack)
9. 1 STK Geluidsdemper (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194087)
10. 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194088, Zwart)
11. 1 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2022112255-6194089, Goudkleurig, merk: Luger 9mm)
12. 1 DV Patroon (Omschrijving: PL1300-2022112255-G63451)
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.G.C. Groenendaal, voorzitter,
mrs. A.S. Dogan en C.M. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Niemeijer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juni 2023.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hiernavolgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.PV van bevindingen van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-3, pag. A1-A3.
3.PV van verhoor getuige [getuige] van 14 juni 2022 met nummer PL1300202211225526, pag. C7, midden.
4.PV wapenonderzoek van 29 september 2022, pag. F9-F13, kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-9, ongenummerd en kennisgeving van inbeslagneming van 2 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-6, ongenummerd.
5.PV wapenonderzoek van 29 september 2022, pag. F13-F15 en kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-10, ongenummerd.
6.PV wapenonderzoek van 29 september 2022, pag. F16-F20, kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-13, ongenummerd, kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-7, ongenummerd en kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-8, ongenummerd.
7.PV wapenonderzoek van 29 september 2022, pag. F21-F22 en kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-12, ongenummerd.
8.PV wapenonderzoek van 29 september 2022, pag. F17-F24, kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-8, ongenummerd, kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-7, ongenummerd, kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-5 ongenummerd en kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL1300-2022112255-4, ongenummerd.
9.Een geschrift, te weten een laboratoriumrapport van 7 september 2022 met nummer 0640N22 opgemaakt door drs. [persoon 4], pag. F7 en kennisgeving van inbeslagneming van 1 juni 2022 met nummer PL13002022112255-11, ongenummerd.
10.Een geschrift, te weten een weergave van een telefoongesprek met sessienummer 3236 van 20 september 2022, pag. B8-B12.
11.PV van de terechtzitting van 15 juni 2023.