Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.De waardering van het bewijs
bijlage IIvast dat verdachte met de Mercedes richting de Volkswagen Polo met daarin [persoon 4] en richting [persoon 1] en [persoon 3] is gereden, en dat verdachte [persoon 1] heeft aangereden en daarbij de geparkeerde Volkswagen Polo van [persoon 2] heeft geraakt. Als gevolg hiervan heeft [persoon 1] letsel opgelopen en is er schade aan de geparkeerde Volkswagen Polo veroorzaakt. Vervolgens is verdachte van de plaats van het verkeersongeval weggereden. De vraag die aan de rechtbank voorligt, is hoe dit handelen strafrechtelijk kan worden gekwalificeerd.
sole or decisive.Daarbij is van belang dat de verklaring van [getuige 1] wordt ondersteund door de verklaringen van [persoon 1] en [getuige 2]. Het verweer van de raadsvrouw wordt op dit punt verworpen.
4.De bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
5.De strafbaarheid van de feiten en verdachte
6.De motivering van de straffen
7.De vordering van de benadeelde partij [persoon 1]
8.De toepasselijke wettelijke voorschriften
9.De beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
proeftijdvan
twee jaarvast.
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor
1 (één) jaar.
[persoon 1] toetot een bedrag van
€ 200,-(tweehonderd euro) aan vergoeding van materiële schade en
€ 15.000,-(vijftienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (16 juli 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering is.
€ 15.200,-(vijftienduizend tweehonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (16 juli 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 111 (honderdelf) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.