ECLI:NL:RBAMS:2023:4165

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
13/212533-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen woninginbraak met bedreiging en afpersing

Op 2 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van woninginbraak, bedreiging en afpersing. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 augustus 2022, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte de woning van drie slachtoffers binnenging. De slachtoffers werden bedreigd met een mes en gedwongen tot afgifte van goederen, waaronder horloges en geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De officier van justitie eiste een tbs-maatregel met voorwaarden, terwijl de verdediging pleitte voor een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan diefstal met geweld en afpersing, en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, alsook een tbs-maatregel die dadelijk uitvoerbaar is. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico, en oordeelde dat een langdurige behandeling noodzakelijk is om de kans op herhaling te verkleinen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/212533-22
Datum uitspraak: 2 mei 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende op het adres [adres 1],
nu gedetineerd in Justitieel Complex [locatie te plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.J. Nijkerk en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.M. Peeperkorn naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van hetgeen door F. Verstraeten, psychiater, en [persoon 1], reclasseringswerker, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – beschuldigd van het samen met een ander stelen dan wel door afpersing verkrijgen van diverse goederen (waaronder horloges en geld) van [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] op 22 augustus 2022 te Amsterdam. Hierbij zouden verdachte en/of zijn medeverdachte de slachtoffers onder andere hebben bedreigd met een mes.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.De waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging met (bedreiging van) geweld en medeplegen van afpersing. Niet kan worden bewezen dat de deur met kracht is opengetrokken. Verdachte moet van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat verdachte deels moet worden vrijgesproken. Niet kan worden bewezen dat er meerdere horloges, een geldbedrag hoger dan € 305,85, de inhoud van de kluis, een of meerdere sportelastieken, een biljet van vijf gulden en een biljet van € 50,- zijn gestolen dan wel zijn afgeperst. Ook kan niet worden bewezen dat de deur met kracht is opengetrokken, dat een mes is getoond aan aangevers, dat een mes op het hoofd van [persoon 4] is gericht en dat met een mes in het bureaublad is gestoken. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben verklaard dat zij geen mes hebben gebruikt. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij een schroevendraaier in zijn hand heeft gehad, en niet een mes. Hij heeft niet met de schroevendraaier gedreigd. Indien de rechtbank van oordeel is dat er een mes is gebruikt door verdachte of [medeverdachte] dan kan niet worden bewezen dat dit mes op het hoofd van [persoon 4] is gericht, omdat [persoon 4] heeft verklaard dat het mes dicht bij zijn hoofd werd gehouden. Voor het overige refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat verdachte samen met [medeverdachte] in de woning van aangevers [persoon 2], [persoon 3] en [persoon 4] is geweest en dat uit die woning goederen zijn meegenomen. Dit staat niet ter discussie. De rechtbank vindt ook dat er voldoende bewijs is dat er door verdachten een mes is gebruikt. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij tijdens de doorzoeking een schroevendraaier van [medeverdachte] heeft gekregen om goederen los te kunnen wrikken, niet om te bedreigen. De rechtbank vindt deze verklaring niet aannemelijk. Uit het dossier blijkt namelijk dat alle drie de aangevers een mes hebben gezien en hebben verklaard dat dit mes ook is gebruikt. Verder is op de camerabeelden te zien dat verdachte tijdens het vluchten een glimmend voorwerp, gelijkend op een mes, in zijn heuptasje stopt. Daarbij komt dat er in het heuptasje van verdachte een mes is aangetroffen. De omstandigheid dat aangevers het bij verdachte aangetroffen mes niet hebben herkend als het mes waarmee is gedreigd, doet hier niet aan af.
Er is sprake van medeplegen omdat verdachten samen de woning zijn binnengegaan, samen zijn opgetrokken en samen het delict hebben uitgevoerd. De rechtbank vindt diefstal met geweld en bedreiging met geweld van een ring en kluis en afpersing van een horloge en portemonnee bewezen.
De rechtbank kan niet vaststellen dat de sportelastieken en de in de binnentuin aangetroffen geldbedragen door verdachten zijn gestolen of afgeperst. Mogelijk zijn deze uit de kluis afkomstig, maar voor die conclusie zijn onvoldoende aanknopingspunten in het dossier. De rechtbank kan ook niet vaststellen hoe het opentrekken van de deur precies zou zijn gegaan. Daarom wordt verdachte van deze onderdelen van het tenlastegelegde vrijgesproken.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgegeven bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 22 augustus 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ring en een kluis met inhoud (waaronder een hoeveelheid geld) toebehorende aan [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] (bewoners van het pand aan/op de [adres 2]), terwijl deze diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
en
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en een portemonnee met inhoud (waaronder (ongeveer) 450 euro en/of twee creditcards en/of twee betaalpassen van de ING en/of een rijbewijs en/of een OV-Chipkaart en/of een studentenpas)
door
- die [persoon 4] vast te pakken en
- tegen een kapstok aan te duwen en
- een mes aan die [persoon 2] en [persoon 3] en [persoon 4] te tonen en
- voornoemd mes op het hoofd van die [persoon 4] gericht te houden en daarbij de woorden toe te voegen ‘Ik ga je steken.’ en ‘Heb je geld bij je?’ en ‘Is er een kluis?’, terwijl die [persoon 4] in een hoek werd gedrukt en
- de zakken van die [persoon 4] te doorzoeken en
- op een dwingende en intimiderende toon die [persoon 2] te gebieden om op de trap te gaan zitten en
- meermalen om geld en horloges en dure sieraden en een kluis te vragen en
- de arm van die [persoon 2] vast te pakken en
- voornoemd mes in een bureautafel te steken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van 12 december 2022 opgesteld door psychiater F. Verstraeten en psycholoog H.E.W. Koornstra.
De deskundigen hebben, kort gezegd, geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne. Daarnaast lijdt verdachte aan een anders gespecifieerde persoonlijkheidsstoornis met vooral antisociale en narcistische trekken. De gedragskeuzes van verdachte werden ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed door de bij verdachte vastgestelde stoornissen. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde, bij een bewezenverklaring, in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank volgt de conclusie uit de Pro Justitia rapportage op grond van de onderbouwing ervan en volgt het advies dat het tenlastegelegde verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte (volledig) uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar voor het bewezenverklaarde.

7.De motivering van de straf en maatregel

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een tbsmaatregel met voorwaarden, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Echter kan het meewerken aan een time-out en dus een opname in een Forensisch Psychiatrisch Centrum of andere instelling alleen plaatsvinden met tussenkomst van de beoordeling van de rechter. Daarnaast moet op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) een contactverbod met aangevers en een contactverbod met [medeverdachte] voor de duur van twee jaar worden opgelegd. In de strafeis is rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact van het feit voor de slachtoffers en het hoge recidiverisico.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf passend met een proeftijd van twee jaar. Het onvoorwaardelijke deel dient niet langer te zijn dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Aan de proeftijd moeten de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Echter moet voor een FPA worden gekozen in plaats van een FPK en moet verdachte niet worden verplicht om medicatie in te nemen. Een tbs-maatregel kan niet worden opgelegd, omdat niet is voldaan aan het veiligheidscriterium. Daarnaast is een tbs-kader niet nodig, omdat verdachte gemotiveerd is om aan zichzelf te werken en hij dit de afgelopen acht maanden in de penitentiaire inrichting heeft laten zien. Indien de rechtbank van oordeel is dat er toch een maatregel moet worden opgelegd, dan is een minder zware maatregel geboden, zoals een zorgmachtiging. Indien de rechtbank vindt dat een tbs-maatregel met voorwaarden moeten worden opgelegd, dan moeten de voorwaarden worden gewijzigd zoals hiervoor is bepleit ten aanzien van de voorwaarden bij een voorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal en afpersing met geweld en bedreiging met geweld. Verdachten zijn midden in de nacht een woning binnengedrongen en hebben de bewoners met (bedreiging met) geweld gedwongen tot afgifte van meerdere goederen. Ook hebben zij met (bedreiging met) geweld goederen weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat geen sprake was van een vooropgezet plan om geweld te gebruiken en dat het niet de bedoeling was de bewoners tegen het lijf te lopen. Toen dit echter wel gebeurde heeft verdachte er voor gekozen geweld te gebruiken in plaats van weg te gaan. Hoewel de schade en de fysieke gevolgen beperkt zijn gebleven zijn deze feiten ontzettend indringend geweest voor de slachtoffers. Onder bedreiging van een mes hebben verdachten twee van de slachtoffers vastgepakt. Uit de aangiftes volgt dat de slachtoffers bang zijn geweest en zich bedreigd hebben gevoeld. Verdachten hebben alleen oog gehad voor hun financiële gewin.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de onder 6 genoemde Pro Justitia rapportage. Hieruit volgt dat er meerdere malen op vrijwillige basis als ook in een juridisch kader is geprobeerd om verdachte klinisch te behandelen in instellingen. Drie opnames bij Fivoor/Antes zijn voortijdig beëindigd waarbij er sprake was van agressie en er één keer politieassistentie nodig was. Uit de rapportage volgt verder dat sprake is van ernstige en hardnekkige middelenproblematiek bij verdachte. Een behandeling hiervan slaagt niet vanwege de (narcistische) persoonlijkheidsproblematiek. Verdachte voelt zich snel onheus bejegend, vermoedelijk als projectie van zijn eigen wankele zelfbeeld. Hij is daardoor snel gekrenkt en reageert dan met agressie. Als hij dat niet doet, dan voelt dat voor hem als zichzelf volledig opgeven. De middelenproblematiek is tot nu toe onbehandelbaar vanwege de snelle krenking vanuit de (narcistische) persoonlijkheidsproblematiek.
Het risico op recidive ten aanzien van vergelijkbaar geweld wordt door de psychiater en psycholoog ingeschat als hoog. De kans op recidive wordt sterk bepaald door het middelengebruik van verdachte.
Volgens de psychiater en psycholoog is een langdurige behandeling nodig, met een hoog beveiligingsniveau vanwege de kans op agressie en om de problematiek tegelijk aan te kunnen pakken. Naast het continueren van de abstinentie en behandeling van de middelenproblematiek dient verdachte zich bewust te worden van zijn persoonlijkheidsproblematiek via een langdurige psychotherapeutische behandeling, zoals schematherapie. Daarom adviseren de psychiater en psycholoog om voornoemde behandeling in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen vanwege de ernstige en hardnekkige problematiek waarbij eerdere behandelingen zowel vrijwillig als in een juridisch kader onvoldoende effect hebben gehad, het hoge recidiverisico op geweld en de ernst van het tenlastegelegde (indien bewezen verklaard). Bij voorkeur dient deze behandeling plaats te vinden in een Forensisch Psychiatrische Kliniek met expertise in middelenproblematiek dan wel een forensische verslavingskliniek met een vergelijkbaar hoog beveiligingsniveau en expertise op het gebied van persoonlijkheidsproblematiek. Een tbs-maatregel met voorwaarden is haalbaar, omdat verdachte bereid is mee te werken aan de behandeling en in de penitentiaire inrichting heeft laten zien dat hij abstinentie van verdovende middelen in een gereguleerde omgeving kan volhouden.
Op de zitting van 18 april 2023 heeft voornoemde psychiater verklaard dat een zorgmachtiging geen passende maatregel is. Een zorgmachtiging wordt voor de duur van een half jaar afgegeven en daarna wordt door de kliniek bepaald of de behandeling wordt verlengd of beëindigd. Daarnaast kan het vereiste beveiligingsniveau bij een zorgmachtiging niet worden gegarandeerd. Verder wordt het verplicht toedienen van medicatie door een kliniek gebruikt om bij een agressie incident de controle over een patiënt terug te kunnen krijgen.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de door reclasseringswerker [persoon 1] opgestelde adviesrapportage van Inforsa van 4 april 2023. Uit de rapportage volgt dat het alcohol- en crackgebruik van verdachte een belangrijke rol in zijn leven speelde en moeilijk te doorbreken bleek. Verdachte heeft het tenlastegelegde feit onder invloed van crack gepleegd met als doel om meer drugs te kunnen kopen. Verdachte toont inzicht in de rol die zijn middelengebruik heeft gespeeld en is gemotiveerd om abstinent te blijven. Naast bovengenoemd middelengebruik, is een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken vastgesteld, die samenhangt met zowel het delictgedrag als de verslaving. Verdachte lijkt over een hoge mate van zelfredzaamheid te beschikken en hij toont voldoende inzicht in zijn problematiek. Verdachte toont zich bovendien gemotiveerd voor behandeling. De reclassering vindt behandeling gericht op middelengebruik en achterliggende problematiek noodzakelijk, aanvankelijk in een kliniek en aansluitend ambulant in combinatie met begeleid wonen. De reclassering adviseert positief over het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden. Verdachte lijkt voldoende in staat om zich te houden aan bijzondere voorwaarden, heeft zich hiertoe bereid verklaard en lijkt de consequenties van het overtreden van de voorwaarden te begrijpen. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Dit risico hangt voor een groot deel samen met de verslavingsproblematiek van verdachte. Als het hem lukt om abstinent te blijven, zal de recidivekans afnemen. Daarnaast is het van belang dat de praktische zaken zoals huisvesting, dagbesteding, financiën en zijn sociale netwerk op orde zijn.
Op de zitting van 18 april 2023 heeft voornoemde reclasseringswerker verklaard dat verdachte door [verslavingskliniek] in [plaats] is geaccepteerd, onder de voorwaarde dat een tbsmaatregel met voorwaarden moet zijn opgelegd. De geadviseerde tbs-maatregel met voorwaarden is daarom uitvoerbaar.
Uit het strafblad van verdachte van 14 maart 2023 komt naar voren dat verdachte eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, zoals vernieling, diefstal, bedreiging, belediging van een ambtenaar, wederspannigheid en huiselijk geweld.
Motivering tbs-maatregel met voorwaarden
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten om een tbs-maatregel op te leggen (artikel 37a Sr en verder):
  • verdachte is onderzocht door een psychiater en psycholoog, die hebben vastgesteld dat tijdens het begaan van de bewezenverklaarde diefstal en afpersing met (bedreiging met) geweld bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
  • diefstal en afpersing met (bedreiging met) geweld is een misdrijf waarop minimaal vier jaar gevangenisstraf staat;
  • verder is gebleken dat verdachte onder invloed van de bij hem vastgestelde stoornissen een gevaar vormt voor anderen.
De rechtbank is op basis van de behandeling ter terechtzitting, de inhoud van de Pro Justitia rapportage en de adviesrapportage van de reclassering overtuigd geraakt van de noodzaak van behandeling in het kader van een tbsmaatregel met voorwaarden. De aard en ernst van het feit, het hoge recidiverisico, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen deze maatregel. Bij verdachte is sprake van ernstige verslavingsproblematiek waarvoor een langdurige, klinische behandeling nodig is op een afdeling met een hoog beveiligingsniveau, zoals een FPK. Die behandeling kan alleen binnen het kader van een tbs-maatregel (met voorwaarden) worden vormgegeven. Binnen het kader van een zorgmachtiging, zoals door de raadsvrouw subsidiair is voorgesteld, kan dat niet. Nu eerdere behandelingen zowel vrijwillig als in een juridisch kader onvoldoende effect hebben gehad, komt de rechtbank tot de conclusie dat slechts een tbsmaatregel met voorwaarden het recidiverisico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau kan terugbrengen. De rechtbank zal daarom voor het bewezenverklaarde overgaan tot oplegging van een tbs-maatregel met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De rechtbank zal de voorwaarde betreffende het meewerken aan een time-out wijzigen zodat een opname in een Forensisch Psychiatrisch Centrum of andere instelling alleen kan plaatsvinden met tussenkomst van de beoordeling van de rechter. De rechtbank zal de voorwaarden met betrekking tot het verplicht laten innemen van medicatie door verdachte niet wijzigen gelet op wat de psychiater ter zitting naar voren heeft gebracht. Uit het verleden is gebleken dat verdachte tijdens een behandeling agressief kan reageren en daarom moet de kliniek – indien nodig – verplicht medicatie aan verdachte kunnen toedienen, zodat zij hem onder controle kunnen krijgen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bepalen dat de tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar zal zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte – zonder de juiste behandeling en begeleiding – opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Het is van belang dat de klinische behandeling direct wordt aangevangen en dat een periode zonder behandeling en toezicht – die er zou kunnen zijn in geval van het instellen van hoger beroep – wordt vermeden.
Ongemaximeerde tbs
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde feit kan worden aangemerkt als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, zodat de totale duur van de tbs-maatregel een periode van vier jaar te boven mag gaan.
Motivering straf
De rechtbank vindt dat daarnaast, met name gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. De rechtbank houdt rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Volgens afspraken die rechtbanken onderling hebben gemaakt is het uitgangspunt voor een woningoverval met licht geweld of bedreiging een gevangenisstraf van drie jaren. Verder houdt de rechtbank bij het bepalen van de duur van de straf rekening met de omstandigheid dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt beschouwd. Dat in aanmerking genomen acht de rechtbank voor het bewezenverklaarde een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, passend.
Geen contactverboden
De rechtbank zal geen contactverbod met aangevers en [medeverdachte] opleggen, omdat de noodzaak daartoe niet is gebleken. Het bewezenverklaarde was geen doelbewuste actie gericht op aangevers. Daarnaast heeft verdachte aangegeven dat hij geen contact meer met [medeverdachte] heeft gehad.

8.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 37a, 38, 38a, 38d, 57, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal voorafgegaan door en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van afpersing
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld.
Stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1. Veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
2. Veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt in:
- Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- Veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van veroordeelde vast te stellen.
- Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te
helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
- Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering. - Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
3. Als de reclassering dat nodig vindt, veroordeelde daarmee instemt en na goedkeuring door de rechter, kan veroordeelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken. Na goedkeuring door de rechter bestaat de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
4. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
5. Veroordeelde laat zich opnemen in [verslavingskliniek] [plaats] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing. Indien er aansluitend aan de detentie van veroordeelde nog geen plek beschikbaar is, zal veroordeelde zijn medewerking verlenen aan een verblijf in het kader van een overbruggingsvoorziening
6. Veroordeelde laat zich ambulant behandelen aansluitend aan de klinische behandeling door een instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
7. Veroordeelde verblijft in een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
8. Veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
9. Veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
10. Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
11. Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
12. Veroordeelde geeft inzage in zijn financiële situatie en werkt indien door de reclassering geïndiceerd, mee aan een schuldsaneringstraject of bewindvoering.
13. Veroordeelde geeft openheid over zijn sociale netwerk en relaties.
Beveelt dat de
gestelde voorwaardenen
het uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. A.C.J. Klaver en A. Briejer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Niemeijer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 mei 2023.
[...]

[...]