ECLI:NL:RBAMS:2023:4110

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
AMS 23/3277
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening tegen evenementen- en omgevingsvergunning voor het No Art Festival

Op 7 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen de Vereniging Vrienden van het Flevopark en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, met als derde-partij No Art Festival B.V. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de evenementenvergunning en omgevingsvergunning voor het No Art Festival, dat gepland staat in het Flevopark. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken afgewezen, omdat de bezwaren van de verzoekster naar verwachting geen redelijke kans van slagen hebben.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de evenementenvergunning is verleend voor een festival dat uit twee dagen bestaat, met een kunstdag en een muziekfestival. De verzoekster voerde aan dat het festival in strijd is met de lokale regelgeving, specifiek met betrekking tot het broedseizoen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester de vergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) heeft verleend en dat de regelgeving niet in strijd is met de Wet natuurbescherming. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de mitigerende maatregelen die door de vergunninghoudster zijn getroffen, voldoende zijn om de belangen van de natuur te waarborgen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de argumenten van de verzoekster over de op- en afbouwduur en de verplichte rustperiode behandeld. Hij concludeerde dat de op- en afbouwduur niet in strijd is met de richtlijnen en dat er geen verplichte rustperiode hoeft te worden gehouden tussen de twee dagen van het meerdaagse evenement. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 23/3277 en AMS 23/3637

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 juli 2023 in de zaken tussen

Vereniging Vrienden van het Flevopark, uit Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: L.J. van der Linden)
en

het college van burgemeester en wethouder van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Roelofsen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
No Art Festival B.V. te Amsterdam (vergunninghoudster)
(gemachtigde: mr. M. Diepenhorst).

Procesverloop

1.1.
Bij besluit van 9 juni 2023 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder een evenementenvergunning verleend aan vergunninghoudster voor het houden van No Art Festival op [datum 1] van 17.00 uur tot 23.00 uur en op [datum 2] van 12.00 uur tot 23.00 uur.
1.2.
Bij besluit van 15 juni 2023 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder, namens vergunninghoudster, een omgevingsvergunning aan [naam 1] verleend voor het houden van een evenement op de [adres 1] te Amsterdam.
1.3.
Verzoekster heeft tegen de bestreden besluiten 1 en 2 bezwaar gemaakt. Zij heeft daarnaast in beide zaken de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat de evenementenvergunning en de omgevingsvergunning worden geschorst.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 22 juni 2023 op zitting behandeld. Namens verzoekster zijn verschenen: de gemachtigde van verzoekster, [naam 2] ,
[naam 3] , [naam 4] en [naam 5] . Namens verweerder zijn verschenen: de gemachtigde van verweerder en [naam 6] . Namens vergunninghoudster zijn verschenen: de gemachtigde van vergunninghoudster, [naam 1] en [naam 7] .

De bestreden besluiten

2.1.
Met het bestreden besluit 1 is een vergunning gegeven voor het No Art Festival. Dat is een festival dat uit 2 dagen bestaat. Op [datum 1] van 17.00 tot 23.00 uur is er een kunstdag en op [datum 2] van 12.00 tot 23.00 uur is er een muziekfestival. Het evenement is in het Flevopark rondom de grote vijver, ter hoogte van [adres 2] in Amsterdam. Het gaat om een dance- en kunstfestival met de volgende activiteiten: muziek, eten, drinken, kunst, workshops en mensen ontmoeten. De opbouw start op [datum 3] om 8.00 uur. De afbouw eindigt op [datum 3] om 20.00 uur.
2.2.
Het bestreden besluit 2 betreft een tijdelijke omgevingsvergunning voor - kort gezegd - de opbouw en afbouw van het evenement.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om de bestreden besluiten te schorsen.
3.2.
De gronden die verzoekster aanvoert tegen de evenementenvergunning zijn nagenoeg dezelfde als de gronden die verzoekster aanvoert tegen de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter zal de gronden daarom samen behandelen.
Is de evenementenvergunning in strijd met de regelgeving?
4.1.
Verzoekster voert aan dat het festival in strijd is met de in Amsterdam geldende regelgeving. Uit het locatieprofiel Flevopark volgt volgens verzoekster dat geen grote evenementen zijn toegestaan tijdens het broedseizoen. Het broedseizoen is op [datum 1] nog volop aan de orde.
4.2.
De burgemeester kan een evenementenvergunning verlenen op grond van artikel 2.40, lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op grond van artikel 2.43, onder a, van de APV kan de burgemeester een evenementenvergunning weigeren indien deze een gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden. Verweerder heeft, ter waarborging van de belangen als genoemd in artikel 2.43 van de APV, begin 2018 zogeheten locatieprofielen vastgesteld voor plaatsen waar regelmatig evenementen worden georganiseerd. Deze locatieprofielen zijn kaders voor vergunningverlening voor evenementen op de betreffende locaties. In het locatieprofiel Flevopark staat dat een groot muziekfestival tot maximaal 15.000 bezoekers één keer per jaar is toegestaan. Het locatieprofiel staat evenementen tijdens het broedseizoen niet toe.
4.3.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de verscherping in het locatieprofiel dat evenementen tijdens het broedseizoen niet zijn toegestaan, een verscherping is van de Wet natuurbescherming (Wnb). Uit de Wnb volgt dat activiteiten nabij broedende vogels wel mogelijk zijn als er mitigerende maatregelen worden genomen. Verweerder heeft met het locatieprofiel niet bedoeld om de Wnb aan te scherpen. De landelijke wetgeving gaat immers voor op lokale regels en beleid. Bovendien, zo stelt verweerder, zijn locatieprofielen vastgesteld op grond van de APV, die natuurbescherming in brede zin niet als weigeringsgrond benoemt. De voorzieningenrechter kan voorgaand standpunt van verweerder volgen en is dan ook van oordeel dat de evenementenvergunning niet is verleend in strijd met de regelgeving.
4.4.
Op de zitting heeft verzoekster over deze mitigerende maatregelen aangevoerd dat zij (nog) niet heeft gezien dat vergunninghoudster deze heeft getroffen. De voorzieningenrechter stelt vast dat vergunninghoudster onafhankelijk deskundig ecologisch bureau [naam bureau] heeft ingeschakeld om de mitigerende maatregelen uit te voeren. De gemachtigde van verweerder heeft toegezegd dat de gemeente voor en na het festival een schouw zal houden, om te controleren of de mitigerende maatregelen worden nageleefd. Gelet op het voorgaande, vertrouwt de voorzieningenrechter erop dat zowel verweerder als vergunninghoudster erop zullen toezien dat de mitigerende maatregelen worden nageleefd.
4.5.
Voor zover verzoekster aanvoert dat de door [naam bureau] uitgevoerde ‘quick scan flora en fauna’ niet voldoet aan de daaraan gestelde vereisten, volgt de voorzieningenrechter haar niet. Verzoekster voert aan dat de quick scan onjuistheden bevat, maar heeft niet met stukken of rapportages onderbouwd waarom bepaalde passages onjuist zijn. Op de zitting heeft de gemachtigde van vergunninghoudster toegelicht dat [naam bureau] rekening heeft gehouden met onder andere ringslangen in de oevervegetaties, vleermuizen, eksters en vogels in de struikgewassen. De conclusie van [naam bureau] is ook dat, voor de bescherming van deze dieren, maatregelen moeten worden genomen. Nu verzoekster zelf niets tegenover de rapportage heeft gesteld, gaat de voorzieningenrechter uit van de juistheid van de rapportage van [naam bureau] .
Is de maximale op- en afbouw conform de richtlijn?
5.1.
Verzoekster voert aan dat de maximale duur van op- en afbouw niet conform de stedelijke richtlijn is. Bij evenementen mag de totale duur van de op- en afbouw niet langer zijn dan tien dagen. Bij de huidige evenementenvergunning is sprake van een op- en afbouw van elf dagen.
5.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de maximale op- en afbouwduur niet wordt overschreden. Uit het locatieprofiel volgt inderdaad dat de op- en afbouw van het festival maximaal tien dagen mag duren. De evenementenvergunning geldt van [datum 3] tot en met [datum 3] . Dit zijn elf dagen, maar één daarvan is een evenementdag, waardoor die dag niet wordt meegerekend als op- of afbouwdag.
Moet sprake zijn van een rustperiode van zes weken of een weekend?
6.1.
Verzoekster voert aan dat na een groot evenement met meer dan 2.000 bezoekers een verplichte rustperiode geldt van zes weken. Na overige evenementen geldt een rustperiode van een weekend. Volgens verzoekster is de vergunning voor de twee evenementen verleend zonder de verplichte rustperiode van een weekend tussen twee evenementen.
6.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat geen sprake is van meerdere evenementen, maar van één meerdaags evenement. Tussen de twee dagen hoeft daarom geen verplichte rustperiode te worden gehouden. De kunstdag op vrijdag kan bovendien worden gezien als een kleinschalig evenement met 1.500 bezoekers.

Conclusie

7.1.
De voorzieningenrechter verwacht dat de bezwaren van verzoekster geen redelijke kans van slagen hebben. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken daarom af.
7.2.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2023. Het dictum is op 22 juni 2023 om 14.00 uur door de griffier aan partijen doorgebeld.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.