Op 31 januari 2023 deed de Rechtbank Amsterdam uitspraak in een civiele zaak tussen een eiser en ABN AMRO Bank N.V. De eiser had in 2020 een bankrekening geopend bij ABN AMRO en kwam in contact met een verkoper van accessoires voor zijn betaalpas. Na problemen met de bestellingen en contact met ABN AMRO, waarbij de eiser zich volgens de bank agressief en intimiderend uitliet, besloot ABN AMRO op 31 maart 2022 de bankrelatie op te zeggen en de eiser voor acht jaar te registreren in interne waarschuwingssystemen. De eiser vorderde herstel van de bankrelatie en verwijdering van zijn gegevens uit deze registers. De rechtbank oordeelde dat de opzegging van de bankrelatie door ABN AMRO gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de uitlatingen van de eiser en het belang van de bank om haar medewerkers te beschermen. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af, oordeelde dat ABN AMRO een gerechtvaardigd belang had bij de registratie van de eiser in de interne registers, en veroordeelde de eiser in de proceskosten.