ECLI:NL:RBAMS:2023:406

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
C/13/723406 / HA ZA 22-776
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging bankrelatie wegens agressie en intimidatie en de rechtmatigheid van registratie in interne registers

Op 31 januari 2023 deed de Rechtbank Amsterdam uitspraak in een civiele zaak tussen een eiser en ABN AMRO Bank N.V. De eiser had in 2020 een bankrekening geopend bij ABN AMRO en kwam in contact met een verkoper van accessoires voor zijn betaalpas. Na problemen met de bestellingen en contact met ABN AMRO, waarbij de eiser zich volgens de bank agressief en intimiderend uitliet, besloot ABN AMRO op 31 maart 2022 de bankrelatie op te zeggen en de eiser voor acht jaar te registreren in interne waarschuwingssystemen. De eiser vorderde herstel van de bankrelatie en verwijdering van zijn gegevens uit deze registers. De rechtbank oordeelde dat de opzegging van de bankrelatie door ABN AMRO gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de uitlatingen van de eiser en het belang van de bank om haar medewerkers te beschermen. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af, oordeelde dat ABN AMRO een gerechtvaardigd belang had bij de registratie van de eiser in de interne registers, en veroordeelde de eiser in de proceskosten.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/723406 / HA ZA 22-776
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 31 januari 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. P.N. Huisman te Groningen,
tegen
de naamloze vennootschap,
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten: mr. M.G. Anneveld en mr. J.W. Achterberg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en ABN AMRO worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van deze rechtbank van 14 december 2022.
Tegenwoordig zijn mr. M.R. Jöbsis, rechter, en mr. M.A.A. van Achterberg, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • mr. Huisman, voornoemd,
  • mevrouw [naam 1] , senior adviseur klachtenmanagement bij ABN AMRO,
  • mevrouw [naam 2] , legal counsel klachtmanagement bij ABN AMRO,
  • mr. Anneveld en mr. Achterberg, voornoemd.
Van het verhandelde ter zitting is een apart proces-verbaal opgemaakt.
De rechter gaat over tot de mondelinge uitspraak.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
[eiser] opende in 2020 een bankrekening bij ABN AMRO. Via de website van ABN AMRO kwam [eiser] in contact met een verkoper van accessoires die gekoppeld kunnen worden aan een betaalpas. Op die manier kunnen met deze accessoires pintransacties worden verricht. [eiser] kocht een ring die hij aan zijn betaalpas koppelde, maar deze ring ging al gauw stuk. Daarna begon volgens [eiser] de ellende: nieuwe bestellingen raakten kwijt in de post of dozen kwamen leeg aan. De verkoper handelde vanuit Engeland en was daardoor voor [eiser] moeizaam te benaderen.
1.2.
[eiser] heeft contact gezocht met ABN AMRO. Op 30 en 31 maart 2022 heeft [eiser] drie keer gebeld met medewerkers van ABN AMRO. ABN AMRO heeft uitgelegd dat zij alleen de betalingen faciliteert, maar niet verantwoordelijk is voor de ring. Een andere partij levert namelijk de ring. Volgens ABN AMRO heeft [eiser] zich telefonisch agressief uitgelaten met bedreigingen en scheldwoorden. In reactie hierop heeft ABN AMRO op 31 maart 2022 de bankrelatie opgezegd, met een termijn van twee weken, en [eiser] intern voor de duur van acht jaar geregistreerd in de ‘gebeurtenissenadministratie’ en het ‘Intern Verwijzingsregister (IVR)’ (hierna samen: de ‘interne registers’).
1.3.
[eiser] vordert i) dat zijn bankrelatie met ABN AMRO wordt hersteld en ii) dat zijn gegevens worden verwijderd uit de interne registers. Daarnaast worden over en weer proceskosten gevorderd.
Ontvankelijkheid
1.4.
ABN AMRO heeft benadrukt dat [eiser] geen belang heeft bij deze zaak, omdat hij ergens anders kan bankieren en de opname in de interne registers hem daarbij niet in de weg zal staan. De rechtbank ziet wel degelijk een belang van [eiser] , omdat hij vindt dat de opzegging onterecht was, wat de rechtbank dus zal toetsen. Ook het feit dát hij staat opgenomen in registers, al zijn het interne registers, geeft hem een belang om daartegen op te komen.
Bankrelatie
1.5.
Op de bankrelatie zijn de algemene bankvoorwaarden (ABV) van toepassing. Artikel 35 ABV geeft zowel [eiser] als ABN AMRO de bevoegdheid om de bankrelatie op te zeggen. Deze bevoegdheid geldt als uitgangspunt, maar is niet onbegrensd. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit wordt mede gekleurd door de zorgplicht die op banken rust.
1.6.
ABN AMRO heeft geluidsopnames van de drie telefoongesprekken op 30 en 31 maart 2022 in het geding gebracht. Daarop is te horen dat [eiser] :
intimideert door zijn stem te verheffen en te zeggen ‘jullie liegen en bedriegen’, ‘ik wil een supervisor spreken’ en ‘ik neem dit op en stuur het naar de directie’;
dreigementen uit met ‘als ABN AMRO dit niet binnen 24 uur oplost, stap ik naar de media’, wat weliswaar geen bedreiging in de zin van het Wetboek van Strafrecht is, maar wel bedreigend over kan komen;
scheldt met ‘kankerwijf’, ‘kankerbaas’ en ‘tyfushoer’.
1.7.
[eiser] ontkent de inhoud van de gesprekken niet, maar vindt de reactie van ABN AMRO overtrokken.
1.8.
Het gaat hier niet om één misstap, maar om drie telefoongesprekken in twee dagen. [eiser] had dus voldoende tijd om zich – na het eerste gesprek - te bezinnen op zijn uitlatingen, in te zien dat zijn gedrag niet door de beugel kon en zijn excuses aan te bieden. In plaats daarvan heeft hij een dag later nog twee keer gebeld om weer te intimideren, dreigen en schelden. De ernst van de uitlatingen, in combinatie met het feit dat het niet om één misstap gaat, rechtvaardigt het besluit van ABN AMRO om de relatie te beëindigen. Een bank heeft namelijk recht op, en belang bij, het beschermen van haar medewerkers tegen agressie en intimidatie.
1.9.
ABN AMRO heeft opgezegd met inachtneming van een termijn van twee weken en [eiser] gewezen op de gevolgen die deze beslissing voor hem heeft, bijvoorbeeld als het gaat om automatische incasso’s. Daarmee heeft ABN AMRO oog gehad voor de belangen van [eiser] en aan haar zorgplicht in het na-traject voldaan.
1.10.
[eiser] heeft in de dagvaarding nog aangevoerd dat ABN AMRO een minder vergaande maatregel had moeten nemen en [eiser] eerst had moeten waarschuwen. Dat hoeft niet. Een bank is in het algemeen niet gehouden om te waarschuwen, en zeker niet als het gaat om agressie op drie verschillende momenten, in drie verschillende telefoongesprekken, zoals hier.
1.11.
De conclusie is dan ook dat ABN AMRO de relatie mocht beëindigen. De opzegging is niet onaanvaardbaar en ABN AMRO hoeft de relatie ook niet te herstellen. De eerste vordering wordt dus afgewezen.
Gegevensverwerking
1.12.
Volgens [eiser] heeft ABN AMRO geen gerechtvaardigd belang bij de registratie in de interne registers, ook omdat dochterondernemingen van ABN AMRO kunnen achterhalen of [eiser] daarin staat. [eiser] is bezorgd over de toekomst, omdat de opname van zijn gegevens in de interne registers in de weg kan zitten bij bijvoorbeeld een hypotheekaanvraag. [eiser] vordert daarom dat zijn naam uit de interne registers wordt verwijderd.
1.13.
De rechtbank zal deze vordering niet toewijzen. Het belang van ABN AMRO om de veiligheid van haar medewerkers te waarborgen is op zichzelf een gerechtvaardigd belang om gegevens te registreren. De interne registers worden gebruikt als waarschuwingssysteem voor de toekomst. De uitlatingen van [eiser] waren voldoende ernstig om hiervan melding te maken. Het gaat daarbij om opname in de
internesystemen van ABN AMRO, dus is het effect voor [eiser] beperkt.
1.14.
Medewerkers van de ABN AMRO-groep kunnen het IVR raadplegen, waarbij ze alleen te zien krijgen óf [eiser] is geregistreerd en niet voor welke gebeurtenis dat is. Andere banken zien dat helemaal niet. De inhoud van de melding is alleen te lezen door medewerkers van de afdeling Veiligheidszaken van de ABN AMRO-groep, andere medewerkers kunnen dat dus niet.
Door deze wijze van registreren worden de belangen van [eiser] maar beperkt geraakt en gaan die niet zonder meer voor op het gerechtvaardigde belang van ABN AMRO om de veiligheid van haar medewerkers te waarborgen. De vordering tot verwijdering van zijn gegevens wordt dus afgewezen.
Proceskosten
1.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.196,00 (2,0 punten x tarief € 598,00)Totaal € 1.872,00
1.16.
De nakosten worden toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
1.17.
Zoals gevorderd wordt dit uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst de vorderingen af,
2.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.872,00,
2.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
2.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit proces-verbaal is buiten de aanwezigheid van partijen opgemaakt.
Waarvan proces-verbaal,