ECLI:NL:RBAMS:2023:4054

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/13/724188 / JE RK 22-724
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het belang van zijn verzorging en opvoeding

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 8 juni 2023, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], verlengd tot aan zijn meerderjarigheid. De kinderrechter heeft de Gecertificeerde Instelling (GI) opgedragen om alle mogelijke escalaties in te zetten in het belang van [minderjarige]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder een voortgangsverslag van de GI en heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren. Tijdens deze zitting waren verschillende belanghebbenden aanwezig, waaronder [minderjarige] zelf, en zijn pleegvaders.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI voldoende onderbouwing heeft gegeven voor het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing. [minderjarige] heeft de afgelopen periode positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar er zijn ook zorgen over zijn emotionele welzijn en de noodzaak van begeleiding bij zijn terugkeer naar Nederland. De kinderrechter benadrukt het belang van een passende woonplek en de benodigde ambulante hulp en begeleiding voor [minderjarige] in de toekomst. De kinderrechter heeft ook kritiek geuit op de huidige situatie van de hulpverlening in Nederland, waarbij financiële belangen vaak voorop staan boven het welzijn van kinderen.

De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 5 december 2023, met de mogelijkheid voor [minderjarige] om eerder terug te keren naar Nederland als de noodzakelijke voorwaarden zijn gerealiseerd. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/724188 / JE RK 22/724
Datum uitspraak: 8 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
JEUGDBESCHERMING REGIO AMSTERDAM,gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige] ,geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige] ,

[pleegvader 1] ,wonende te [woonplaats 1] , de pleegvader en voogd van [minderjarige] ,

[pleegvader 2] , wonende te [woonplaats 1] , de pleegvader en voogd van [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als informanten aan:
[moeder] , wonende te [woonplaats 2] , de moeder van [minderjarige] ;
dhr. [naam 1] , gezinshuisouder [naam 5] ;
[naam 2] en [naam 3] , behandelaars bij Levvel.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure tot en met 28 november 2022 blijkt uit de beschikking van die datum, schriftelijk vastgelegd op 12 december 2022.
De kinderrechter heeft kennis genomen van de nadien ingekomen stukken, waaronder het voortgangsverslag van de GI van 30 mei 2023.
Op 8 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren verder behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- [minderjarige] , via een videoverbinding en voorafgaand aan de mondelinge behandeling ook afzonderlijk gehoord;
- dhr. [naam 1] , na het afzonderlijk horen van [minderjarige] gelijktijdig met [minderjarige] via een videoverbinding bij de mondelinge behandeling aanwezig;
- [naam 4] ;
- [naam 2] en [naam 3] .
Opgeroepen en niet verschenen, met bericht van verhindering aan de bode, is de moeder.
Opgeroepen en niet verschenen is [pleegvader 2] .

De feiten

Voor de feiten wordt verwezen naar de beschikking van 28 november 2022, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt. Bij deze beschikking is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot zijn meerderjarigheid. De machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor verblijf bij [naam 5] in Spanje is verlengd tot 16 juni 2023, onder aanhouding van het resterende deel (in totaal tot de meerderjarigheid van [minderjarige] ).
[minderjarige] verblijft nog bij [naam 5] .

Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor verblijf in [naam 5] voor de duur van de ondertoezichtstelling te verlengen. De GI verzoekt de te geven beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI onder meer het volgende aangevoerd. [minderjarige] heeft het afgelopen half jaar laten zien dat hij de positieve lijn blijft doorzetten. Zijn ambivalentie lijkt afgenomen, hij geeft aan graag terug te willen naar Amsterdam. [minderjarige] heeft aangegeven te willen starten met EMDR. Die is recent gestart in Spanje. In april 2023 is duidelijk geworden dat [minderjarige] geen contact meer wil met pleegvader [pleegvader 2] . [minderjarige] heeft aangegeven dat hij absoluut niet wilde dat hij in de proefperiodes bij beide vaders zou verblijven, daarom zijn die ingevuld bij pleegvader [pleegvader 1] . In maart en mei 2023 is [minderjarige] op proefperiode naar Nederland gekomen. Hij verbleef in maart een week bij [pleegvader 1] , is dagelijks naar school geweest en heeft vrienden gezien. In mei is [minderjarige] voor ongeveer drie weken naar Nederland gekomen, onder anderen om eindexamen te doen. Het contact tussen de gezinsmanager en [minderjarige] verliep wat moeizaam, waardoor het afspreken met zijn zusje en de gezinsmanager niet is gelukt. Na de laatste periode in Nederland was [minderjarige] tijdens de evaluatie nukkig en boos. Hoewel de GI wel begrip heeft voor zijn gedrag, is het belangrijk dat [minderjarige] leert hoe hij met emoties als teleurstelling om moet gaan als hij straks meerderjarig is en terug in Nederland zal zijn.
Over het perspectief van [minderjarige] zijn gesprekken geweest tussen Levvel, de GI, [pleegvader 1] en [minderjarige] . Het advies van [naam 1] is dat er een zelfstandige woonruimte met ambulante behandeling en begeleiding voor [minderjarige] komt, waarbij een beroep wordt gedaan op zijn zelfstandigheid, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheidsgevoel. Een groepswoning wordt niet passend geacht, omdat die context maakt dat conflicten op de loer liggen. Het vinden van een woonplek heeft nogal wat voeten in de aarde. Er is daardoor nog steeds geen duidelijkheid over het woonperspectief. Dat is niet de reden voor het persisteren bij het verzoek, de continuering van het traject bij [naam 1] en met name de EMDR is dit wel. Hoewel de GI weet dat die behandeling ook in Nederland kan worden geboden, gunt de GI [minderjarige] deze behandeling in Spanje te ondergaan. De match tussen de professionals en [minderjarige] op [naam 1] is van dusdanig groot belang bij het slagen van EMDR dat de GI van mening is dat de behandeling in Spanje moet worden geboden. Als het resterende deel van het verzoek wordt toegewezen, betekent dat niet dat [minderjarige] per definitie tot 5 december 2023 in Spanje moet blijven. Als hij zijn behandeling en traject bij [naam 1] heeft afgerond, kan hij terug naar Nederland komen.

De standpunten van de belanghebbenden

[minderjarige]

heeft aangegeven dat het steeds beter met hem gaat en dat hij blij is dat het beter gaat dan voorheen. [minderjarige] hield nooit van praten en sloot zich daar voor af, maar inmiddels is hij er beter in geworden om te praten, te vertellen wat hij voelt en vindt en dat ook te onderbouwen. Dat praten blijft wel een lastig punt, omdat [minderjarige] als hij teleurgesteld, boos of chagrijnig is, in zichzelf gekeerd kan raken. Dat is bij het meest recente verblijf in Nederland gebeurd, toen hij zich op zijn kamer opsloot en achter de laptop ging zitten, in plaats van dat hij naar buiten ging om bijvoorbeeld leuke dingen te doen met vrienden. [minderjarige] vond het ook heel jammer dat hij zijn zusje bij het meest recente verblijf in Nederland niet heeft kunnen zien. Eigenlijk kwam [minderjarige] een beetje teleurgesteld terug in Spanje en daarom was hij bij de evaluatie boos en nukkig tegen de GI. Hij heeft daar nu spijt van en heeft dat ook uitgesproken bij de mondelinge behandeling. [minderjarige] heeft het fijn en goed bij [naam 5] in Spanje, maar hij is zich ervan bewust dat hij daar in een bubbel zit en dat zijn leven daar niet te vergelijken is met het leven dat hij graag wil krijgen in Nederland. [minderjarige] kan niet wachten om “echt” te gaan leven. Dat zal met vallen en opstaan gaan en daarom moet er een vangnet geregeld worden voor als [minderjarige] in Nederland zelfstandig gaat wonen met ambulante begeleiding. Dat is wat hij graag wil.

[pleegvader 1]

Pleegvader heeft aangegeven dat hij zich niet verweert tegen het verzoek van de GI, maar dat hij zich wel grote zorgen maakt. Over een half jaar wordt [minderjarige] meerderjarig en het is nog altijd onduidelijk waar hij dan gaat wonen, met welke begeleiding en wie dat gaat financieren. Pleegvader is in dat opzicht volledig afhankelijk van de GI en Levvel en kan zelf niets doen om het vinden van een woonplek voor [minderjarige] te bespoedigen. De opdracht van de kinderrechter in de vorige beschikking was duidelijk en pleegvader vraagt de kinderrechter opnieuw een duidelijke opdracht te geven aan de GI en aan Levvel. Naast de woonplek is het heel belangrijk dat er passende ambulante hulp en begeleiding voor [minderjarige] beschikbaar is, bijvoorbeeld voor de situaties waarin hij geneigd is in zichzelf gekeerd te raken.

Het standpunt van de informanten

dhr. [naam 1]

Dhr. [naam 1] heeft aangegeven dat het advies vanuit [naam 5] nog altijd is dat [minderjarige] zelfstandig gaat wonen met ambulante hulp en begeleiding. [minderjarige] moet zijn vleugels kunnen uitslaan en het zelf gaan doen, maar daar moet wel toezicht op worden gehouden en er moet hulp klaar staan voor als het even niet goed gaat. Het is zorgelijk dat de woonplek, de hulp en begeleiding nog steeds niet geregeld zijn, want de tijd begint echt te dringen. Het is belangrijk dat [minderjarige] de komende tijd nog leert hoe om te gaan met teleurstelling, boosheid en andere emoties. Hij mag wel boos worden of nukkig doen, maar hij mag daar niet onbeschoft van worden. Dan bestaat het risico dat hij mensen afstoot en het is juist belangrijk dat [minderjarige] de mensen om zich heen niet verliest, ook niet tijdelijk.

Levvel

Levvel heeft aangegeven dat het positief is dat [minderjarige] kan reflecteren op zijn chagrijnige en boze gedrag bij de evaluatie. Het is belangrijk om daar ook in de toekomst aan te blijven werken. Er is inmiddels al een tijd discussie over de woonplek en de financiering daarvan en dat is zorgelijk. Levvel zal blijven zoeken naar een geschikte woonplek en er alles aan doen om die te vinden.

De beoordeling

De vraag die moet worden beantwoord is of is voldaan aan het wettelijk criterium voor verlenging van de machtiging uithuisplaatsing. Daarvoor moet, zo volgt uit de artikelen 1:265b en 1:265c van het Burgerlijk Wetboek, verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . De kinderrechter is van oordeel dat daarvan sprake is. Het verzoek van de GI is wat dat betreft voldoende onderbouwd en daartegen is ook geen verweer gevoerd.
De kinderrechter wil ook in deze beschikking een groot compliment geven aan [minderjarige] en de mensen om hem heen, voor de positieve ontwikkeling die [minderjarige] heeft doorgemaakt en ieders inzet om dat te kunnen bereiken. Dat die ontwikkeling niet alleen maar een stijgende lijn is, zoals recent bij de evaluatie van zijn meest recente verblijf in Nederland is gebleken, is niet verwonderlijk. Het kan niet altijd alleen maar goed of beter gaan. Het is, hoe begrijpelijk gezien de situatie ook, natuurlijk wel nog zorgelijk dat [minderjarige] in zijn teleurstelling en boosheid bepaalde uitspraken heeft gedaan (zoals dat hij niets meer met de GI te maken wil hebben), maar in zekere zin is dat ook wel passend bij het opgroeien naar volwassenheid. [minderjarige] moet leren omgaan met zijn emoties, zoals alle mensen dat in hun leven moeten leren. Het is belangrijk dat [minderjarige] daar nog hulp en begeleiding bij krijgt, zodat hij in de toekomst als hij boos is dat leert uiten, zonder het risico te lopen mensen daardoor af te stoten.
Het is in het belang van [minderjarige] noodzakelijk dat hij de pas gestarte EMDR therapie kan voortzetten bij [naam 1] , tot het moment dat hij naar Nederland kan komen. Die behandeling is echt van groot belang voor het verdere leven van [minderjarige] en het is fijn dat daar nu eindelijk aan wordt gewerkt. Omdat [minderjarige] een klik heeft met de hulpverleners van [naam 5] , is het nodig dat hij deze behandeling daar kan doorlopen.
Het plan en de bedoeling is dat [minderjarige] terug naar Nederland zal komen om, zoals hij dat zelf noemt, echt te gaan leven. De kinderrechter begrijpt dat zo dat [minderjarige] wil gaan leven zoals een normale jongvolwassene en zoals bijvoorbeeld zijn vrienden in Amsterdam dat nu al doen. Dat is een begrijpelijke en invoelbare wens en is iets wat helemaal past bij een bijna meerderjarige. Het is belangrijk dat [minderjarige] de hulp en begeleiding krijgt die hij nodig heeft om van het weer opbouwen van zijn leven in Nederland een succes te maken. Dat verdient [minderjarige] . Er moet voor hem een passende woonplek worden gevonden, zoals door [naam 5] is geadviseerd geen groepswoning maar een plek voor zichzelf. Zoals al eerder door de kinderrechter is overwogen, moet [minderjarige] in Nederland een eerlijke kans krijgen. Daarvoor is, naast het hebben van de juiste vaardigheden voor [minderjarige] , een passende woonplek, positieve dagbesteding en begeleiding en behandeling noodzakelijk. Dit alles om de kans op succes zo groot mogelijk te maken. [minderjarige] moet kunnen oefenen en fouten kunnen maken, zonder dat dit desastreuze gevolgen heeft en daarom is die behandeling en begeleiding nog zo nodig als hij straks naar Nederland komt.
Het is niet verwonderlijk dat die woonplekken dun gezaaid zijn. Dat mag zo zijn, maar die plek moet zo spoedig mogelijk wel worden gevonden. Eigenlijk had die plek al gevonden moeten zijn, want dan hadden er al meer stappen richting Nederland gezet kunnen worden. Tot dusver is het helaas bij enkele stappen gebleven, omdat er nog geen woonplek gevonden is. Zoals inmiddels helaas gebruikelijk, wijzen de verantwoordelijke instanties wat de financiering betreft eerst en vooral naar de ander. Het is voor de kinderrechter de droevige dagelijkse praktijk om te zien hoe het is gesteld met de inrichting van de hulpverlening in Nederland, het resultaat van het jarenlang voorrang geven aan het belang van geld in plaats van het belang van mensen. Het mag niet zo zijn dat een jongen als [minderjarige] , die van zo ver is gekomen en met de mensen om hem heen keihard heeft gewerkt om zijn leven weer op de rit te krijgen, maatschappelijk verloren gaat doordat geen instantie bereid is de financiering voor zijn woonplek, ambulante behandeling en begeleiding te dragen. [minderjarige] en de mensen om hem heen hebben er recht op dat hij een eerlijke kans krijgt en die kans kunnen zij hem nu eenmaal zelf niet geven. De kinderrechter dringt er bij Levvel en de GI met klem op aan alle mogelijke wegen te bewandelen, alle mogelijke vormen van escalatie te benutten en bij iedereen die het maar wil horen duidelijk te laten weten dat het belang van dit kind, [minderjarige] , boven het belang van geld – en in zekere zin boven alles – gaat.
De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in zijn belang verlengen tot aan zijn meerderjarigheid. De kinderrechter merkt ook nu weer op dat [minderjarige] eerder kan terugkeren naar Nederland als hij daar klaar voor is en de noodzakelijke voorwaarden, zoals de woonplek en de ambulante behandeling en begeleiding, zijn gerealiseerd.
Daarom beslist de kinderrechter het volgende.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in [naam 5] in Spanje tot 5 december 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 13 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.