Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
[eiseres] ,
de Stichting
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
Geschil
Beoordeling
1 januari 2023 heeft vermeld. Zoals de Stichting terecht aanvoert voldoet het verzoek daardoor niet aan het vereiste van artikel 2 lid 3 aanhef van de Wfw, te weten dat het verzoek dient te worden ingediend twee maanden voor de beoogde en in het verzoek genoemde ingangsdatum. [eiseres] wordt niet gevolgd in haar stelling dat de Stichting uit de woorden “wat mij betreft” voorafgaand aan de genoemde datum in het verzoek, had moeten afleiden dat een uiterlijke ingangsdatum van 17 februari 2023 (twee maanden na indiening van het verzoek) door [eiseres] is bedoeld en dat daarom het verzoek wel aan de vereisten van de Wfw voldoet.
84 uur is uitbetaald, is op voorhand voldoende aannemelijk dat de verzochte urenuitbreiding van meer dan vijfmaal de huidige urenomvang tot onacceptabel hoge kosten zal leiden. Daarbij is in aanmerking genomen dat de Stichting dit standpunt reeds vanaf 2015 onveranderd heeft ingenomen. [eiseres] heeft onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat de situatie na haar laatste verzoek van juni 2021 zodanig is veranderd, dat het rooster voor de rondleidingen uitbreiding van haar uren nu wel toelaat. Bij dit alles weegt ten slotte mee dat het doel van de wetgever met de Wfw niet erin is gelegen om de werkgever op te zadelen met enorme kosten als gevolg van de 1=3 verplichting, maar om in redelijk overleg met de werknemer de daadwerkelijk te werken uren uit te breiden.