Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- i) [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van € 176.873,01 en € 2.506,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, beide posten te vermeerderen met rente;
- ii) ING te veroordelen de in het petitum van de dagvaarding genoemde stukken (bankafschriften en de melding waarop zij in actie is gekomen) aan haar af te geven;
- iii) [gedaagde 2] en [gedaagde 1] te bevelen pdf bestanden aan haar over te leggen waaruit de bankmutaties van [gedaagde 1] over de periode van 1 september 2021 tot en met 31 december 2021 blijken, en, indien zij niet aan die veroordeling voldoen, ING te veroordelen tot het overleggen van de gevraagde stukken;
- iv) dwangsommen te verbinden aan de inzagevorderingen; en
- v) [gedaagde 2] , [gedaagde 1] en ING te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
De vorderingen tegen [gedaagde 2] en [gedaagde 1]
1.301,00
Rechtmatig belang
Bepaalde bescheiden
Rechtsbetrekking
Beschikking over de bescheiden
1.079,00