ECLI:NL:RBAMS:2023:4044

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/13/733517 / KG ZA 23-387
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in kort geding inzake inzage in interne beveiligingsdocumentatie na fraude met geldtransfers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiseres, een Amerikaanse staatsburger, heeft een vordering ingesteld tegen ING Bank N.V. en twee andere gedaagden, naar aanleiding van een frauduleuze hack waarbij zij € 200.000 heeft verloren aan een zogenaamde 'money mule'. De eiseres vorderde inzage in interne beveiligingsdocumentatie van de bank van de begunstigde om inzicht te krijgen in de gang van zaken rondom de frauduleuze transacties. De gedaagden, waaronder ING, zijn niet verschenen, maar ING heeft wel verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres tegen de niet verschenen gedaagden toewijsbaar zijn, en heeft hen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 176.873,01 aan eiseres, alsook tot betaling van buitengerechtelijke kosten. De vordering tot inzage in de bankmutaties is afgewezen, omdat de eiseres deze informatie inmiddels van ING had ontvangen. ING is wel veroordeeld om binnen twee werkdagen de datum waarop zij bekend raakte met de fraude aan eiseres door te geven, met de mogelijkheid om gevoelige informatie onleesbaar te maken. De voorzieningenrechter heeft tevens een dwangsom opgelegd voor het geval eiseres de verstrekte gegevens aan derden zou bekendmaken. Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/733517 / KG ZA 23-387 EAM/EB
Vonnis in kort geding van 20 juni 2023
in de zaak van
[eiseres],
domicilie kiezend te [woonplaats 1] ,
eiseres bij gelijkluidende dagvaardingen van 12 en 16 mei 2023,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
niet verschenen,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
niet verschenen,
3. de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam
gedaagden.
Partijen zullen hierna [eiseres] , [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en ING worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 6 juni 2023 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Ter zitting heeft zij haar eis verminderd zoals onder 3.1 en 4.9 vermeld. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zijn niet verschenen. ING wel, en heeft verweer gevoerd. [eiseres] heeft producties ingediend en [eiseres] en ING pleitnotities.
Ter zitting was [eiseres] aanwezig met mr. Hupkes en een tolk Engels (die verlaat was en heeft getolkt vanaf de eerste termijn van ING). Aan de zijde van ING waren aanwezig [naam 1] (fraud investigator), mr. L. de Jong (senior bedrijfsjurist) en mr. Smits.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is Amerikaans staatsburger. Na haar pensioen is ze gaan reizen. In 2021 woonde ze in Griekenland. Voor het afwikkelen van de verkoop van de woning die ze daar had gekocht, heeft ze S. Savani ingeschakeld, een advocaat in Korfoe. [eiseres] heeft Savani een volmacht verleend om de koopakte te verlijden en de verkoopopbrengst te ontvangen en door te betalen naar een rekening van [eiseres] .
2.2.
Op 13 september 2021 heeft [eiseres] Savani een betalingsopdracht gegeven waarbij € 180.000,00 van de verkoopopbrengst via haar rekening bij Piraeus Bank uiteindelijk terecht zou komen hij de [eiseres] Trust.
2.3.
Op 15 september 2021 hebben hackers Savani opdracht gegeven de verkoopopbrengst over te boeken naar een ING rekening. Savani heeft aan die opdracht voldaan. Die betalingsopdracht kwam echter terug omdat de bankgegevens niet klopten. Vervolgens hebben de hackers Savani verzocht € 180.000,00 over te maken naar een ING rekening eindigend op [rekeningnummer 2] . Dat ging niet vanwege problemen met de IBAN. Op 21 september 2021 hebben de hackers Savani verzocht om willekeurig welke van de ING rekeningen eindigend op [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] te gebruiken. Savani heeft aan die opdracht gevolg gegeven en uiteindelijk is € 180.000,00 (toch) overgeboekt naar de ING rekening eindigend op [rekeningnummer 2] en € 20.000,00 naar een ING rekening eindigend op [rekeningnummer 1] .
2.4.
Op 4 november 2021 heeft ING Piraeus Bank per e-mail geïnformeerd dat zij twijfelde of de overboeking wel voor de rekeninghouder van [rekeningnummer 2] was bedoeld, omdat de rekening van de begunstigde ( [naam 2] ) alle kenmerken had van die van een ‘geldezel’. Zij heeft gevraagd voor wie de betaling bestemd was.
2.5.
[eiseres] heeft vervolgens in Griekenland aangifte van fraude gedaan.
2.6.
Bij e-mail van 5 oktober 2022 heeft ING aan [eiseres] laten weten dat (i) zij op 11 augustus 2022 het bedrag van € 28.874,94 dat nog op de rekening van [naam 2] stond, heeft teruggeboekt naar de rekening van [eiseres] bij Piraeus Bank en dat (ii) er nog € 693,02 is veiliggesteld op de rekening eindigend op [rekeningnummer 1] , maar dat de klant van wie die rekening is geen toestemming geeft om dat bedrag terug te boeken.
2.7.
Na lang aandringen door [eiseres] heeft ING de NAW-gegevens van [naam 2] verstrekt, maar zij bleek bij de gemeente niet bekend op het adres in Eindhoven, waar zij stond ingeschreven. Later heeft ING [eiseres] ook nog de geboortedatum van [naam 2] gegeven en een ander adres, waar een COA was gevestigd. Uiteindelijk heeft [eiseres] de huiseigenaar van de woning in Eindhoven kunnen opsporen. Die was niet verbaasd wat [eiseres] was overkomen omdat er vaker deurwaarders voor [naam 2] aan de deur waren geweest en hij zelf ook nog een vordering uit onbetaalde huur op haar had. [naam 2] is onvindbaar.
2.8.
Op 17 april 2023 heeft ING de NAW gegevens van de houder van de andere rekening doorgegeven aan [eiseres] , omdat een reactie op het terugboekingsverzoek was uitgebleven. Het gaat om [gedaagde 1] . Van die vennootschap is [gedaagde 2] bestuurder en (via Stak [naam holding] ) ook aandeelhouder.
2.9.
Bij brief van 3 mei 2023 heeft [eiseres] [gedaagde 2] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij door de fraude heeft geleden, omdat hij weigert mee te werken aan terugboeking van de oogst van de fraude. Hij is gesommeerd om € 173.125,05 (€ 180.000,00 plus € 20.000,00 minus het gerestitueerde bedrag van € 26.874,95) aan [eiseres] te betalen.
2.10.
Op dezelfde dag heeft [eiseres] bij ING de bankafschriften van de rekeningen van [naam 2] en [gedaagde 1] over de periode van 1 september 2021 tot en met 31 december 2021 opgevraagd en gevraagd (i) wat de aanleiding was om de rekening van [naam 2] te bevriezen, (ii) waarom dat niet eerder is gebeurd, (iii) waarom dat niet ook is gebeurd met de rekening van [gedaagde 1] , (iv) of actie is ondernomen op basis van interne alerts of een melding van Piraeus Bank, en (v) hoeveel tijd er ligt tussen het ontvangen van de fraudemelding/het genereren van de alert en het ingrijpen door ING.
2.11.
Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft ING de gevraagde bankafschriften aan [eiseres] verstrekt. Daaruit blijkt dat de € 20.000,00 die aan [gedaagde 1] was overgemaakt, op 5 oktober 2021 is doorgestort naar de privé rekening van [gedaagde 2] bij ING en dat vanaf die rekening € 16.000,00 is overgemaakt naar WISE, een financiële dienstverlener. Uit de afschriften blijkt verder dat van de rekening van [naam 2] op 27 september 2021 – naast andere transacties van enkele tientallen of honderden euro’s – € 48.000,00 is overgemaakt naar een Duitse rekening op haar naam, in totaal ruim € 13.500,00 met omschrijving “family” naar een derde, in totaal € 82.000,00 naar Melkweg Holland B.V., in totaal € 4.350,00 naar Apple en dat in totaal € 5.000,00 contant is opgenomen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na vermindering van eis, kort gezegd:
  • i) [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van € 176.873,01 en € 2.506,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, beide posten te vermeerderen met rente;
  • ii) ING te veroordelen de in het petitum van de dagvaarding genoemde stukken (bankafschriften en de melding waarop zij in actie is gekomen) aan haar af te geven;
  • iii) [gedaagde 2] en [gedaagde 1] te bevelen pdf bestanden aan haar over te leggen waaruit de bankmutaties van [gedaagde 1] over de periode van 1 september 2021 tot en met 31 december 2021 blijken, en, indien zij niet aan die veroordeling voldoen, ING te veroordelen tot het overleggen van de gevraagde stukken;
  • iv) dwangsommen te verbinden aan de inzagevorderingen; en
  • v) [gedaagde 2] , [gedaagde 1] en ING te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
ING voert verweer.
3.3.
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] zijn niet verschenen en hebben dus geen verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van [eiseres] en ING wordt hierna ingegaan, voor zover van belang.

4.De beoordeling

De vorderingen tegen [gedaagde 2] en [gedaagde 1]

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek tegen [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zal worden verleend. De tegen hen gerichte betalingsvorderingen komen niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen.
4.2.
Bij de vordering tot afgifte van bestanden met bankmutaties heeft [eiseres] geen belang meer nu zij die informatie inmiddels van ING heeft ontvangen. Die vordering zal worden afgewezen.
4.3.
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres] , voor zover die hen betreffen. Omdat de door [eiseres] gemaakte advocaatkosten voor het merendeel zijn gemaakt in verband met ING, worden die kosten meegenomen in de beslissing over de kosten tussen [eiseres] en ING. De kosten die [eiseres] heeft gemaakt met betrekking tot [gedaagde 2] en [gedaagde 1] worden begroot op:
- dagvaarding (2x € 133,14) € 266,28
- griffierecht
1.301,00
Totaal € 1.567,28
De vordering tegen ING
4.4.
Ook voor ING geldt dat [eiseres] geen belang meer heeft bij de vordering tot afgifte van bestanden met bankmutaties omdat zij die informatie inmiddels heeft ontvangen. Die vordering zal worden afgewezen.
4.5.
[eiseres] vraagt verder op de voet van artikel 843a Wetboek van burgerlijke rechtsvordering afgifte van pdf-bestanden betreffende de fraude-alerts waardoor ING achter de fraude is gekomen, of die nu afkomstig zijn van haar eigen fraudedetectiesystemen dan wel een melding door Piraeus Bank, waaruit blijkt op welke datum ING bekend werd met de fraude.
4.6.
Om een vordering op grond van artikel 843a Rv te kunnen toewijzen, moet zijn voldaan aan de volgende cumulatieve criteria;
verzoeker moet een rechtmatig belang hebben bij inzage, uittreksel of afschrift;
het moet gaan om bepaalde bescheiden;
de bescheiden moeten gaan over een rechtsbetrekking waarbij de verzoeker partij is;
en de geadresseerde moet de beschikking hebben over de gevraagde bescheiden.
Als aan deze voorwaarden is voldaan, is de geadresseerde toch niet gehouden de stukken af te geven als een gewichtige reden daartegen verzet of als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder afgifte van de gevraagde stukken is gewaarborgd.
4.7.
Voor een kort geding komt daar nog bij de eis dat voorshands aannemelijk moet zijn dat de bodemrechter de vordering zal toewijzen en dat van de eisende partij niet kan worden gevergd dat die de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
a)
Rechtmatig belang
4.8.
Banken moeten bij fraude accuraat en adequaat handelen en mogen de zaak niet op zijn beloop laten. Voor [eiseres] is onduidelijk of ING zo snel als mogelijk in actie is gekomen. Zij heeft die informatie nodig om de kans van slagen van een aansprakelijkheidsprocedure tegen ING te kunnen inschatten. Het inschatten van de eigen procespositie levert een rechtmatig belang op. De vordering van artikel 843a Rv staat wat dit betreft op één lijn met de voorlopige bewijsverrichtingen zoals het voorlopig getuigenverhoor en het voorlopig deskundigenbericht.
b)
Bepaalde bescheiden
4.9.
In het petitum van de dagvaarding vordert [eiseres] pdf-bestanden van de alerts/meldingen, maar ter zitting heeft zij haar vordering verminderd tot gegevens waaruit de datum blijkt. Duidelijk is dat ING iets van een alert moet hebben ontvangen, omdat zij ertoe is overgegaan de rekeningen te bevriezen op basis van vermoedens van fraude, getuige haar e-mail aan Piraeus Bank van 4 november 2021 (zie 2.4). Het gaat [eiseres] om het bericht waarop ING is aangeslagen, of dat nou is gegenereerd door het fraudedetectiesysteem van ING of van Piraeus Bank. Dat is voldoende bepaald.
c)
Rechtsbetrekking
4.10.
De rechtsbetrekking waar het hier om gaat is de onrechtmatige daad die de fraude jegens [eiseres] oplevert. ING heeft niet zelf deelgenomen aan de fraude, maar bescheiden over de rechtsbetrekking kunnen ook bij een derde worden opgevraagd.
d)
Beschikking over de bescheiden
4.11.
Voorshands is aannemelijk dat ING beschikt over de melding die aanleiding was voor haar om actie te ondernemen en de rekening van [naam 2] te blokkeren.
Gewichtige redenen om de stukken niet af te geven?
4.12.
ING voert tot slot als verweer dat de belangen van ING bij strikte vertrouwelijkheid van de door [eiseres] gevorderde informatie in de weg staan aan verstrekking van die informatie. De informatie die [eiseres] vraagt, geeft volgens ING inzicht in zeer gevoelige controleprocessen die strekken tot bewaking van de financiële integriteit van haar eigen organisatie en de financiële sector in brede zin. Als dergelijke informatie bekend wordt, kan dat desastreuze gevolgen hebben voor ING en voor het vertrouwen in de financiële sector als geheel. Fraudeurs kunnen aan de hand van die informatie namelijk mogelijk reconstrueren wanneer het fraudedetectiesysteem van ING en/of van andere banken aanslaat en daarmee trachten in het vervolg het afgaan van dat soort alarmbellen te omzeilen. Dat zal ertoe leiden dat ING en/of andere banken in de toekomst mogelijk minder goed in staat zijn om fraude op te sporen.
4.13.
Dit verweer was voor [eiseres] aanleiding om haar vordering te verminderen tot alleen stukken waaruit blijkt op welke datum ING is gealarmeerd. Dat bleek voor ING niet onoverkomelijk, maar ING wil die informatie alleen verstrekken als [eiseres] die niet aan derden bekendmaakt, anders dan in een eventuele procedure tegen ING. Met die voorwaarde is [eiseres] niet akkoord. Of de risico’s van het prijsgeven van de datum inderdaad zo groot zijn als ING stelt kan niet goed worden ingeschat, maar daar staat tegenover dat voorshands niet valt in te zien waarom [eiseres] die informatie met derden zou moeten delen. Voor eventuele procedures tegen [naam 2] , [gedaagde 2] of Savani heeft ze die niet nodig. De gestelde voorwaarde komt voorshands niet onredelijk voor.
4.14.
Al met al is voorshands aannemelijk dat de inzagevordering voor wat betreft de datum van alarmering in een bodemprocedure zal worden toegewezen, onder de door ING gestelde voorwaarde. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij die informatie. Zij is slachtoffer geworden van een misdrijf en is al twee jaar bezig met pogingen het geld dat van haar is gestolen, een aanzienlijk bedrag, terug te krijgen. Dat [eiseres] mogelijk ook zonder dat geld voorlopig vooruit kan, doet niet af aan haar spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Gegevens die een veiligheidsrisico opleveren mag ING onleesbaar maken. Er wordt vanuit gegaan dat ING die veroordeling ook zonder dwangsom zal nakomen. Zekerheidshalve zal voor [eiseres] een prikkel tot nakoming van haar geheimhoudingsverplichting worden opgenomen, op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.15.
ING zal als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten van [eiseres] worden veroordeeld, voor zover die haar betreffen. Deze kosten worden begroot op:
- dagvaarding € 133,14
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.888,14

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
ten aanzien van [gedaagde 2] en [gedaagde 1]
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden [gedaagde 2] en [gedaagde 1] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van in hoofdsom € 176.873,01 (zegge: honderdzesenzeventigduizendachthonderd-drieënzeventig euro en één cent) en aan buitengerechtelijke kosten € 2.506,00 (zegge: tweeduizendvijfhonderdzes euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde 2] en [gedaagde 1] in de proceskosten van [eiseres] voor zover die voor hen zijn gemaakt, tot op heden begroot op € 1.567,28,
ten aanzien van ING
5.4.
veroordeelt ING, onder de voorwaarde genoemd onder 5.5, om binnen twee werkdagen na vonnisdatum de datum waarop zij bekend is geraakt met de fraude, door te geven aan [eiseres] , voorzien van bewijsstukken waarin ING de informatie onleesbaar mag maken die risico’s opleveren voor haar fraudedetectiesystemen of die van andere banken,
5.5.
bepaalt dat [eiseres] geen rechten kan ontlenen aan de veroordeling onder 5.4, en alsnog een dwangsom van € 25.000,00 verbeurt indien zij de door ING verstrekte gegevens aan derden zal verstrekken, anders dan in het kader van een eventuele procedure tegen ING,
5.6.
veroordeelt ING in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] voor zover die voor haar zijn gemaakt, tot op heden begroot op € 1.888,14,
ten aanzien van alle gedaagden
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: eB