ECLI:NL:RBAMS:2023:4004
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Herroeping naheffingsaanslag parkeerbelasting en toekenning proceskostenvergoeding
Op 31 maart 2022 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiser, die hiertegen bezwaar heeft gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 23 december 2022 concludeerde de heffingsambtenaar dat het bezwaarschrift te laat was ingediend en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Echter, ambtshalve werd het bezwaarschrift gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd. De heffingsambtenaar heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat het bezwaar ambtshalve was behandeld.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van de proceskostenvergoeding, met het argument dat het bezwaar tijdig was ingediend en dat de heffingsambtenaar dit nader had moeten onderzoeken. In het verweerschrift erkende de heffingsambtenaar dat het bezwaarschrift inderdaad tijdig was ingediend, waardoor het beroep gegrond was. De rechtbank heeft de zaak op 26 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, maar de gemachtigde van eiser niet. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover daarin geen vergoeding voor de proceskosten van eiser was toegekend, en bepaalde dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van de bestreden uitspraak op bezwaar. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 806,25 aan eiser aan proceskosten in bezwaar en het griffierecht van € 50,- moest ook aan eiser worden vergoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep zich alleen richtte tegen het niet toekennen van een proceskostenvergoeding, en dat het bezwaar ontvankelijk was, wat leidde tot de herroeping van de naheffingsaanslag.