Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[bedrijf 1]en
[bedrijf 2],
1.De procedure
2.De feiten
In conventie en reconventie
‘ [titel 1] ’) en deel 2 (
‘ [titel 2] ’) van de reeks ‘ [reeks] ’ uitgegeven. De kaften van deze boeken zien er als volgt uit:
Van deel 3 zien wij af.”
‘ [titel 5] ’, in eigen beheer uit te geven. In verband daarmee heeft zij bij e-mail van 18 juli 2022 [naam 2] van [bedrijf 3] Grafisch Ontwerp, de vormgever van Edicola, benaderd met het verzoek om de Indesign-bestanden van deel 1 en deel 2 te aan haar te verstrekken en de namen van de gebruikte lettertypen te geven. In reactie hierop heeft [gedaagde] de namen van de gebruikte lettertypen gekregen. Op dezelfde dag heeft [gedaagde] van Edicola een e-mail ontvangen waarin zij vriendelijk wordt verzocht om geen ontwerpers van Edicola te benaderen voor het verkrijgen van bestanden en lettertypes.
‘ [titel 5] ’, uitgegeven. De kaft van dit boek ziet er als volgt uit.
moet worden gezien als een mededeling dat het boek niet verder door u zal worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 11 van de uitgave-overeenkomst met als gevolg alle rechten van intellectuele eigendom vanaf dat moment weer aan cliënte toekomen. Aldus moet worden geconcludeerd dat de rechten waarop cliënte inbreuk zou maken, reeds aan cliënte zijn overgegaan zodat ter zake geen sprake kan zijn van enig door cliënte gepleegde inbreuk.”
‘ [reeks] ’uit de markt te halen en Edicola een voorschot op schadevergoeding te betalen. [gedaagde] heeft aan deze sommaties geen gevolg gegeven.
‘ [titel 6] ’. Edicola schrijft over dit boek in haar brochure:
“ [titel 7] ”.
3.Het geschil in conventie
A. [gedaagde] te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van dit
vonnis elke inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten, waaronder het
auteursrecht, te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;
vonnis iedere productie, aanbieding, verkoop, levering, overige
openbaarmaking en/of verveelvoudiging van deel 3 van
‘ [reeks]’te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;
de gehele voorraad van deel 3 van
‘ [reeks] ’te (laten)
vernietigen onder overlegging aan Edicola van het vernietigingsbewijs, op
straffe van een dwangsom;
vonnis alle lopende orders c.q. bestellingen van deel 3 van
‘ [reeks]’in te trekken en niet meer uit te leveren aan zowel zakelijke afnemers als consumenten, op straffe van een dwangsom;
vonnis een schriftelijke, waarheidsgetrouwe en van alle relevante
bewijsstukken voorziene verklaring aan Edicola te doen toekomen over a)
het aantal exemplaren dat bij [gedaagde] in voorraad is en door afnemers is
geretourneerd en b) het aantal exemplaren dat [gedaagde] heeft verkocht,
onder vermelding van in- en verkoopprijs, omzet en winst, voorzien van
bewijsstukken;
doen vergezellen van een door een registeraccount ondertekende verklaring;
vonnis als voorschot op schadevergoeding een bedrag van € 8.500,00 aan
Edicola te voldoen;
vonnis de ten gevolge van de inbreuk genoten winst aan Edicola af te
dragen;
de werkelijke proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
‘ [reeks] ’. Het ontwerp is echter in opdracht van Edicola door ontwerpster [naam 2] van [bedrijf 3] gemaakt en de rechten op het ontwerp behoren dan ook toe aan Edicola. De inbreng van [gedaagde] bij de totstandkoming van de boeken was volgens Edicola beperkt tot het aanleveren van tekst en foto’s. Verder is in overleg tot dit eindresultaat gekomen. Door het ontwerp van Edicola zonder haar toestemming te gebruiken handelt [gedaagde] onrechtmatig. De schade die Edicola als gevolg van het handelen van [gedaagde] lijdt bestaat onder andere uit gederfde winst, gederfde exclusiviteit en reputatieschade. [gedaagde] wekt met het gebruik van het ontwerp van Edicola bovendien de indruk dat Edicola zou hebben meegewerkt aan deel 3, hetgeen misleidend is. Deel 3 moet dan ook zo spoedig mogelijk van de markt worden gehaald, aldus Edicola.
“zij van deel 3 afziet”– is de in artikel 11.1 van de uitgaveovereenkomst (zie onder 2.2) bedoelde situatie ontstaan en vanaf dat moment kwamen de door [bedrijf 1 en 2] aan Edicola gegeven rechten exclusief weer aan [bedrijf 1 en 2] toe. [gedaagde] heeft bovendien zelf het ontwerp van de delen 1 en 2 van
‘ [reeks] ’gemaakt. Aanvankelijk is (de ontwerpster van) Edicola met het volgende voorstel voor een cover gekomen:
4.Het geschil in reconventie
‘ [titel 6] ’of dat boek op de markt te brengen en iedere productie, aanbieding, verkoop, levering, overige openbaarmaking en/of verveelvoudiging van dat boek te staken en gestaakt te houden;
‘ [titel 6] ’of enig ander door Edicola uit te geven werk als het nieuwe standaardwerk op de gebieden waarop zij ook voor [bedrijf 1 en 2] boeken uitgeeft;
‘ [titel 6] ’in te trekken en deze niet meer te leveren.
‘ [titel 6] ’en de promotie van dit boek als het nieuwe standaard werk op het gebied van detectie met honden onrechtmatig jegens haar handelt. Dit nieuwe boek van Edicola gaat over hetzelfde onderwerp als de delen 1 en 2 van
‘ [reeks] ’van [gedaagde] . Edicola dient zich te onthouden van het uitgeven van werken die concurreren met haar werken. In dit verband heeft [gedaagde] onder meer verwezen naar de in artikel 2.3 van de uitgaveovereenkomst opgenomen verplichting van Edicola om de verkoop van de boeken van [gedaagde] te bevorderen.
5.De beoordeling in conventie
‘ [reeks] ’een auteursrechtelijk beschermd werk is, in de zin van de Auteurswet. Zij verschillen echter van mening over de vraag wie de maker van het werk is, als bedoeld in artikel 6 Auteurswet, en aan wie de auteursrechten dus toekomen.
‘ [reeks] ’heeft
als maker. Artikel 11.1 van de uitgaveovereenkomsten veronderstelt dat het auteursrecht bij de auteur berust (en lijkt dus te zien op de inhoud) en is overgedragen aan Edicola. Bovendien is er voor deel 3 nooit een uitgaveovereenkomst gesloten.
‘ [reeks] ’, zoals hiervoor weergegeven onder 3.3, afkomstig was van Edicola. Dit ontwerp had qua lettertype, vormgeving en kleur een geheel andere uitstraling dan waarvoor uiteindelijk is gekozen (zie onder 2.3). Volgens [gedaagde] kwam dat omdat zij zeer teleurgesteld was over wat Edicola haar had aangeleverd en zij daarom zelf de cover heeft gemaakt. Uit de door haar overgelegde bestanden blijkt dat [gedaagde] op 24 februari 2021 een voorstel voor de cover van deel 1 naar Edicola heeft verzonden en op 18 mei 2021 voorstellen voor de cover van deel 2. Een vergelijking van de voorstellen van [gedaagde] met de uiteindelijke covers laat zien dat haar voorstellen vrijwel volledig door Edicola zijn overgenomen. Slechts de namen van de auteurs en het logo van [bedrijf 1 en 2] zijn door Edicola aangepast en zelfs dat is in overleg met [gedaagde] gegaan. Edicola heeft ten aanzien van de cover nog naar voren gebracht dat de covers van
‘ [reeks] ’boeken sterk lijken op eerder door Edicola uitgebrachte hondenboeken van Monique Bladder. Op zich lijken die covers inderdaad wel enigszins op elkaar, maar de opmaak is niet hetzelfde. In ieder geval weegt die gelijkenis minder zwaar dan hetgeen hiervoor is overwogen.
‘ [reeks] ’(overwegend) door [gedaagde] is bepaald, althans dat zij daarop een zodanig grote invloed heeft gehad dat haar voorstellen (bijna) altijd werden doorgevoerd. Dat Edicola, zoals zij heeft gesteld, een standaard typografie had voor alle door haar uit te brengen hondenboeken, is in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] niet aannemelijk geworden.
‘ [reeks] ’zag op creatieve keuzes en de inbreng van Edicola zag op de technische uitvoering van het werk. [gedaagde] is dan ook voorshands als maker van het werk te beschouwen.
‘ [reeks] ’in eigen beheer ging uitgeven, bij [naam 2] de Indesign bestanden en de namen van de gebruikte lettertypes heeft opgevraagd, maakt het voorgaande niet anders. In dit verband heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat [bedrijf 3] de Indesign bestanden had, omdat het haar taak was om de teksten en afbeeldingen in die bestanden te combineren. Ook is volgens [gedaagde] begrijpelijk dat zij om de naam van het lettertype vroeg. Zij heeft uitsluitend haar voorkeuren voor een lettertype, zoals schreefloos en rond, doorgegeven, waarna [bedrijf 3] het lettertype heeft geselecteerd. Deze uitleg komt de voorzieningenrechter plausibel voor.
‘ [reeks] ’aan [gedaagde] toebehoren en zij dus met deel 3 van
‘ [reeks] ’geen inbreuk maakt op auteursrechten van Edicola. De gevraagde voorzieningen zijn dan ook niet toewijsbaar.
6.000,00
6.De beoordeling in reconventie
‘ [titel 6] ’is de voorzieningenrechter met Edicola van oordeel dat uit de uitgaveovereenkomsten aangaande deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’niet volgt dat Edicola geen boek over dezelfde onderwerpen mag uitgeven. Edicola moet op grond van artikel 2.3 van de uitgaveovereenkomsten wel de verkoop van de boeken van [gedaagde] bevorderen. Ter zitting heeft Edicola verklaard dat ook nog steeds te doen door de boeken van [gedaagde] op haar website te promoten. Gelet hierop is er geen grond voor toewijzing van de vorderingen van [gedaagde] . Wel wordt aan Edicola meegegeven om, zolang zij ook nog deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’verkoopt, haar nieuw uit te geven boek niet te promoten als
“ [titel 7] ”.Voor een veroordeling op dit punt wordt echter geen aanleiding gezien.