ECLI:NL:RBAMS:2023:4000

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
C/13/731227 / KG ZA 23-229
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschil tussen uitgeverij en auteur over inbreuk op intellectuele eigendomsrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Edicola Publishing B.V. en een auteur van hondenboeken, aangeduid als [gedaagde]. Edicola vorderde dat [gedaagde] zou worden verboden om haar boek, deel 3 van een boekenreeks, uit te geven, omdat dit inbreuk zou maken op de auteursrechten van Edicola. De partijen hadden eerder uitgaveovereenkomsten gesloten voor de uitgave van de eerste twee delen van de reeks, maar [gedaagde] had besloten om deel 3 in eigen beheer uit te geven. Edicola stelde dat [gedaagde] het ontwerp van de eerste twee delen had gekopieerd, wat zou leiden tot schade voor Edicola.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Edicola betoogde dat de auteursrechten op het ontwerp van de boeken bij haar berusten, terwijl [gedaagde] aanvoerde dat zij de maker van het ontwerp is en dat de rechten op het ontwerp aan haar toekomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het aannemelijk is dat [gedaagde] de maker van het ontwerp is en dat Edicola geen vorderingen kon toewijzen. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen van Edicola en veroordeelde Edicola in de proceskosten van [gedaagde].

In reconventie vorderde [gedaagde] ook voorzieningen tegen Edicola, maar deze vorderingen werden eveneens afgewezen. De rechter oordeelde dat Edicola niet onrechtmatig handelde door een nieuw boek uit te geven dat concurreert met de werken van [gedaagde]. De proceskosten werden aan beide partijen toegewezen, waarbij Edicola de meeste kosten moest vergoeden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/731227 / KG ZA 23-229 MDvH/BB
Vonnis in kort geding van 9 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EDICOLA PUBLISHING B.V.,
gevestigd te Deventer,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 30 maart 2023,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.J. Arentshorst te Deventer,
tegen
[gedaagde], tevens handelend onder de naam
[bedrijf 1]en
[bedrijf 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T.C. Reintjes te Maarssen.
Eiseres zal hierna Edicola worden genoemd en gedaagde [gedaagde] en/of [bedrijf 1 en 2] .

1.De procedure

1.1.
Op de mondelinge behandeling van 17 mei 2023 heeft Edicola de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft mede aan de hand van een van te voren ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd en een tegenvordering (eis in reconventie) ingediend. Edicola heeft de tegenvordering bestreden. Beide partijen hebben schriftelijke stukken en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig:
- [naam 1] (directeur van Edicola) met mr. Arenthorst;
- [gedaagde] met mr. Reintjes.
1.2.
De zaak is pro forma aangehouden tot 26 mei 2023, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een regeling te komen. Daar zijn zij niet in geslaagd, waarna om vonnis is gevraagd. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In conventie en reconventie

2.1.
Edicola is een uitgeverij en [gedaagde] een auteur van hondenboeken. [gedaagde] vormde aanvankelijk samen met een andere auteur de maatschap [bedrijf 1] ( [bedrijf 1 en 2] ), maar is vanaf 1 januari 2022 alleen verder gegaan.
2.2.
In 2021 hebben Edicola en [bedrijf 1 en 2] uitgaveovereenkomsten gesloten voor de uitgave van een boekenreeks met de hoofdtitel ‘ [reeks] ’. De bedoeling van partijen was om zes delen uit te geven. Voor elk van de delen 1 en 2 is een aparte overeenkomst gesloten.
Artikel 11.1 van die (gelijkluidende) uitgaveovereenkomsten luidt als volgt:
”Indien enige druk van het werk is uitverkocht of indien het aantal onverkochte exemplaren van enige druk van het werk is gedaald beneden de tien procent van de oplage van die druk en de uitgever besluit na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de auteur het werk niet te herdrukken of anderszins verder te exploiteren, herkrijgt de auteur weer de volledige uitsluitende bevoegdheden die in deze overeenkomst zijn verleend aan de uitgever. Jaarlijks zal auteur bij de royalty afrekening aan deze mogelijkheid worden herinnerd.”
2.3.
Edicola heeft conform de tussen partijen gemaakte afspraken deel 1 (
‘ [titel 1] ’) en deel 2 (
‘ [titel 2] ’) van de reeks ‘ [reeks] ’ uitgegeven. De kaften van deze boeken zien er als volgt uit:
2.5.
In reactie op een e-mail van 13 april 2022 van [gedaagde] , waarin zij onder meer heeft medegedeeld dat haar vertrouwen in Edicola sterk is gedaald, heeft Edicola in een e-mail van 14 april 2022 onder meer geschreven: ”
Van deel 3 zien wij af.
2.6.
[gedaagde] heeft daarop besloten om deel 3,
‘ [titel 5] ’, in eigen beheer uit te geven. In verband daarmee heeft zij bij e-mail van 18 juli 2022 [naam 2] van [bedrijf 3] Grafisch Ontwerp, de vormgever van Edicola, benaderd met het verzoek om de Indesign-bestanden van deel 1 en deel 2 te aan haar te verstrekken en de namen van de gebruikte lettertypen te geven. In reactie hierop heeft [gedaagde] de namen van de gebruikte lettertypen gekregen. Op dezelfde dag heeft [gedaagde] van Edicola een e-mail ontvangen waarin zij vriendelijk wordt verzocht om geen ontwerpers van Edicola te benaderen voor het verkrijgen van bestanden en lettertypes.
2.7.
Begin 2023 heeft [gedaagde] deel 3,
‘ [titel 5] ’, uitgegeven. De kaft van dit boek ziet er als volgt uit.
2.9.
Bij brief van 14 februari 2023 van haar advocaat heeft [gedaagde] aan Edicola onder meer het volgende geschreven:
”Uw e-mail van 14 april 2022(zie onder 2.5, vzr.)
moet worden gezien als een mededeling dat het boek niet verder door u zal worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 11 van de uitgave-overeenkomst met als gevolg alle rechten van intellectuele eigendom vanaf dat moment weer aan cliënte toekomen. Aldus moet worden geconcludeerd dat de rechten waarop cliënte inbreuk zou maken, reeds aan cliënte zijn overgegaan zodat ter zake geen sprake kan zijn van enig door cliënte gepleegde inbreuk.”
2.10.
Edicola heeft [gedaagde] meerdere keren gesommeerd, kort gezegd, om het gebruik van het ontwerp van Edicola te staken en gestaakt te houden, deel 3 van
‘ [reeks] ’uit de markt te halen en Edicola een voorschot op schadevergoeding te betalen. [gedaagde] heeft aan deze sommaties geen gevolg gegeven.
2.11.
Edicola heeft in een brochure aangekondigd een nieuw boek op de markt te brengen, met de titel:
‘ [titel 6] ’. Edicola schrijft over dit boek in haar brochure:
“ [titel 7] ”.
Om privacy redenen zijn de afbeeldingen verwijderd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Edicola vordert, samengevat, om:
A. [gedaagde] te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van dit
vonnis elke inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten, waaronder het
auteursrecht, te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;
B. [gedaagde] te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van dit
vonnis iedere productie, aanbieding, verkoop, levering, overige
openbaarmaking en/of verveelvoudiging van deel 3 van
‘ [reeks]te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;
C. [gedaagde] te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis
de gehele voorraad van deel 3 van
‘ [reeks] ’te (laten)
vernietigen onder overlegging aan Edicola van het vernietigingsbewijs, op
straffe van een dwangsom;
D. [gedaagde] te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van dit
vonnis alle lopende orders c.q. bestellingen van deel 3 van
‘ [reeks]in te trekken en niet meer uit te leveren aan zowel zakelijke afnemers als consumenten, op straffe van een dwangsom;
E. [gedaagde] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit
vonnis een schriftelijke, waarheidsgetrouwe en van alle relevante
bewijsstukken voorziene verklaring aan Edicola te doen toekomen over a)
het aantal exemplaren dat bij [gedaagde] in voorraad is en door afnemers is
geretourneerd en b) het aantal exemplaren dat [gedaagde] heeft verkocht,
onder vermelding van in- en verkoopprijs, omzet en winst, voorzien van
bewijsstukken;
F. [gedaagde] te bevelen om de onder E. vermelde schriftelijke verklaring te
doen vergezellen van een door een registeraccount ondertekende verklaring;
G. [gedaagde] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit
vonnis als voorschot op schadevergoeding een bedrag van € 8.500,00 aan
Edicola te voldoen;
H. [gedaagde] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit
vonnis de ten gevolge van de inbreuk genoten winst aan Edicola af te
dragen;
I. [gedaagde] overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv te veroordelen in
de werkelijke proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Edicola heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat [gedaagde] met deel 3 van
‘ [reeks] ’, dat zij in eigen beheer heeft uitgegeven, inbreuk maakt op
de auteursrechten van Edicola. [gedaagde] heeft bij deel 3 hetzelfde ontwerp (cover, indeling, opmaak en typografie) gebruikt als bij de delen 1 en 2 van
‘ [reeks] ’. Het ontwerp is echter in opdracht van Edicola door ontwerpster [naam 2] van [bedrijf 3] gemaakt en de rechten op het ontwerp behoren dan ook toe aan Edicola. De inbreng van [gedaagde] bij de totstandkoming van de boeken was volgens Edicola beperkt tot het aanleveren van tekst en foto’s. Verder is in overleg tot dit eindresultaat gekomen. Door het ontwerp van Edicola zonder haar toestemming te gebruiken handelt [gedaagde] onrechtmatig. De schade die Edicola als gevolg van het handelen van [gedaagde] lijdt bestaat onder andere uit gederfde winst, gederfde exclusiviteit en reputatieschade. [gedaagde] wekt met het gebruik van het ontwerp van Edicola bovendien de indruk dat Edicola zou hebben meegewerkt aan deel 3, hetgeen misleidend is. Deel 3 moet dan ook zo spoedig mogelijk van de markt worden gehaald, aldus Edicola.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en heeft daartoe kort gezegd het volgende aangevoerd. De auteursrechten komen aan haar toe en van een inbreuk op de rechten van Edicola is dus geen sprake. Met de mededeling van Edicola in de e-mail van 14 april 2022 – dat
“zij van deel 3 afziet”– is de in artikel 11.1 van de uitgaveovereenkomst (zie onder 2.2) bedoelde situatie ontstaan en vanaf dat moment kwamen de door [bedrijf 1 en 2] aan Edicola gegeven rechten exclusief weer aan [bedrijf 1 en 2] toe. [gedaagde] heeft bovendien zelf het ontwerp van de delen 1 en 2 van
‘ [reeks] ’gemaakt. Aanvankelijk is (de ontwerpster van) Edicola met het volgende voorstel voor een cover gekomen:
Om privacy redenen is de afbeelding verwijderd.
Over dit voorstel was [gedaagde] niet tevreden. Zij is toen zelf met de cover aan de slag gegaan en heeft voorstellen gedaan die vervolgens vrijwel volledig door Edicola zijn overgenomen. Naast de cover heeft [gedaagde] ook een doorslaggevende invloed gehad op de ontwerpen van het binnenwerk van de boeken. Zij heeft aangedrongen op een schreefloos en rond lettertype en het laten terugkeren van de kleur van het vlak op de cover in de hoofdstuktitels. Daarnaast heeft zij de kleur van de schutbladen gekozen en de locatie van foto’s binnen het boek bepaald. Ook heeft zij aangestuurd op een groter lettertype, het gebruik van meer afbeeldingen en het starten van iedere oefening op een aparte pagina om het gewenste aantal pagina’s te halen. Ten slotte heeft zij voorgesteld om de afbeeldingen af te ronden om het geheel een speelsere uitstraling te geven. [gedaagde] heeft haar aanwijzingen veelal mondeling gegeven, maar ook via e-mails, waarvan zij er enkele in het geding heeft gebracht. Haar aanwijzingen golden als instructies die (uiteindelijk) ook steeds door Edicola werden opgevolgd, aldus steeds [gedaagde] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert, samengevat, om Edicola op straffe van dwangsommen te veroordelen om:
I. zich te onthouden van het (doen) uitgeven van het boek
‘ [titel 6] ’of dat boek op de markt te brengen en iedere productie, aanbieding, verkoop, levering, overige openbaarmaking en/of verveelvoudiging van dat boek te staken en gestaakt te houden;
II. zich te onthouden van de promotie van het boek
‘ [titel 6] ’of enig ander door Edicola uit te geven werk als het nieuwe standaardwerk op de gebieden waarop zij ook voor [bedrijf 1 en 2] boeken uitgeeft;
III. uiterlijk binnen vijf dagen na dit vonnis over te gaan tot rectificatie van promotiemateriaal waarin in strijd is gehandeld met hetgeen onder I en II is gevorderd;
IV. met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis alle lopende orders c.q. bestellingen van het boek
‘ [titel 6] ’in te trekken en deze niet meer te leveren.
Ten slotte vordert [gedaagde] om Edicola overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv te veroordelen in de werkelijke proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[gedaagde] heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat Edicola met het uitgeven en verkopen van het nieuwe boek
‘ [titel 6] ’en de promotie van dit boek als het nieuwe standaard werk op het gebied van detectie met honden onrechtmatig jegens haar handelt. Dit nieuwe boek van Edicola gaat over hetzelfde onderwerp als de delen 1 en 2 van
‘ [reeks] ’van [gedaagde] . Edicola dient zich te onthouden van het uitgeven van werken die concurreren met haar werken. In dit verband heeft [gedaagde] onder meer verwezen naar de in artikel 2.3 van de uitgaveovereenkomst opgenomen verplichting van Edicola om de verkoop van de boeken van [gedaagde] te bevorderen.
4.3.
Edicola voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Partijen zijn het erover eens dat het ontwerp (de vormgeving van de cover en het binnenwerk) van deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’een auteursrechtelijk beschermd werk is, in de zin van de Auteurswet. Zij verschillen echter van mening over de vraag wie de maker van het werk is, als bedoeld in artikel 6 Auteurswet, en aan wie de auteursrechten dus toekomen.
5.2.
Bij de beoordeling zal artikel 11.1 van de uitgaveovereenkomsten niet tot uitgangspunt worden genomen. Edicola stelt zich immers op het standpunt dat zij het auteursrecht op het ontwerp (de vormgeving van de cover en het binnenwerk) van deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’heeft
als maker. Artikel 11.1 van de uitgaveovereenkomsten veronderstelt dat het auteursrecht bij de auteur berust (en lijkt dus te zien op de inhoud) en is overgedragen aan Edicola. Bovendien is er voor deel 3 nooit een uitgaveovereenkomst gesloten.
5.3.
Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is echter voorshands voldoende aannemelijk geworden dat niet Edicola, maar [gedaagde] de maker van het ontwerp is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
De cover
5.4.
[gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat het ontwerp van de cover van deel 1 van
‘ [reeks] ’, zoals hiervoor weergegeven onder 3.3, afkomstig was van Edicola. Dit ontwerp had qua lettertype, vormgeving en kleur een geheel andere uitstraling dan waarvoor uiteindelijk is gekozen (zie onder 2.3). Volgens [gedaagde] kwam dat omdat zij zeer teleurgesteld was over wat Edicola haar had aangeleverd en zij daarom zelf de cover heeft gemaakt. Uit de door haar overgelegde bestanden blijkt dat [gedaagde] op 24 februari 2021 een voorstel voor de cover van deel 1 naar Edicola heeft verzonden en op 18 mei 2021 voorstellen voor de cover van deel 2. Een vergelijking van de voorstellen van [gedaagde] met de uiteindelijke covers laat zien dat haar voorstellen vrijwel volledig door Edicola zijn overgenomen. Slechts de namen van de auteurs en het logo van [bedrijf 1 en 2] zijn door Edicola aangepast en zelfs dat is in overleg met [gedaagde] gegaan. Edicola heeft ten aanzien van de cover nog naar voren gebracht dat de covers van
‘ [reeks] ’boeken sterk lijken op eerder door Edicola uitgebrachte hondenboeken van Monique Bladder. Op zich lijken die covers inderdaad wel enigszins op elkaar, maar de opmaak is niet hetzelfde. In ieder geval weegt die gelijkenis minder zwaar dan hetgeen hiervoor is overwogen.
Het binnenwerk
5.5.
Met de door haar in het geding gebrachte correspondentie tussen [gedaagde] en Edicola en de over en weer verstuurde ontwerpen van het binnenwerk heeft [gedaagde] voldoende aannemelijk gemaakt dat ook de vormgeving van de delen 1 en 2 van
‘ [reeks] ’(overwegend) door [gedaagde] is bepaald, althans dat zij daarop een zodanig grote invloed heeft gehad dat haar voorstellen (bijna) altijd werden doorgevoerd. Dat Edicola, zoals zij heeft gesteld, een standaard typografie had voor alle door haar uit te brengen hondenboeken, is in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] niet aannemelijk geworden.
5.6.
Al met al kan [gedaagde] worden gevolgd in haar stelling dat haar inbreng bij de totstandkoming van deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’zag op creatieve keuzes en de inbreng van Edicola zag op de technische uitvoering van het werk. [gedaagde] is dan ook voorshands als maker van het werk te beschouwen.
De door Edicola in het geding gebrachte verklaring van [naam 2] , die het standpunt van Edicola ondersteunt, legt in dit verband onvoldoende gewicht in de schaal. Ook de omstandigheid dat [gedaagde] , toen zij deel 3 van
‘ [reeks] ’in eigen beheer ging uitgeven, bij [naam 2] de Indesign bestanden en de namen van de gebruikte lettertypes heeft opgevraagd, maakt het voorgaande niet anders. In dit verband heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat [bedrijf 3] de Indesign bestanden had, omdat het haar taak was om de teksten en afbeeldingen in die bestanden te combineren. Ook is volgens [gedaagde] begrijpelijk dat zij om de naam van het lettertype vroeg. Zij heeft uitsluitend haar voorkeuren voor een lettertype, zoals schreefloos en rond, doorgegeven, waarna [bedrijf 3] het lettertype heeft geselecteerd. Deze uitleg komt de voorzieningenrechter plausibel voor.
5.7.
Gelet op het voorgaande is voorshands aannemelijk dat de auteursrechten op het ontwerp (de vormgeving van de cover en het binnenwerk) van deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’aan [gedaagde] toebehoren en zij dus met deel 3 van
‘ [reeks] ’geen inbreuk maakt op auteursrechten van Edicola. De gevraagde voorzieningen zijn dan ook niet toewijsbaar.
5.8.
Bij deze stand van zaken behoeven de overige stellingen van [gedaagde] (waaronder of Edicola wel als eisende partij mocht optreden) geen bespreking.
5.9.
Edicola zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [gedaagde] heeft overeenkomstig artikel 1019h Rv de werkelijk gemaakte proceskosten gevorderd. In dit verband heeft zij facturen van door haar advocaat gedeclareerde kosten voor een totaalbedrag van € 5.126,77 en een overzicht van nog niet gedeclareerde uren in het geding gebracht. Gelet hierop wordt het redelijk geacht om voor de proceskosten een bedrag van € 6.000,00 (liquidatietarief voor een eenvoudige IE-zaak) aan te houden. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden daarmee begroot op:
- griffierecht € 1.301,00
- salaris advocaat
6.000,00
Totaal € 7.301,00,
te vermeerderen met de wettelijke rente.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Ten aanzien van het nieuwe door Edicola uit te geven boek
‘ [titel 6] ’is de voorzieningenrechter met Edicola van oordeel dat uit de uitgaveovereenkomsten aangaande deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’niet volgt dat Edicola geen boek over dezelfde onderwerpen mag uitgeven. Edicola moet op grond van artikel 2.3 van de uitgaveovereenkomsten wel de verkoop van de boeken van [gedaagde] bevorderen. Ter zitting heeft Edicola verklaard dat ook nog steeds te doen door de boeken van [gedaagde] op haar website te promoten. Gelet hierop is er geen grond voor toewijzing van de vorderingen van [gedaagde] . Wel wordt aan Edicola meegegeven om, zolang zij ook nog deel 1 en deel 2 van
‘ [reeks] ’verkoopt, haar nieuw uit te geven boek niet te promoten als
“ [titel 7] ”.Voor een veroordeling op dit punt wordt echter geen aanleiding gezien.
6.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Edicola worden begroot op 50% van het toepasselijke liquidatietarief:
- salaris advocaat € 539,50.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.2.
veroordeelt Edicola in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 7.301,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Edicola tot op heden begroot op € 539,50,
7.6.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: BPWB