ECLI:NL:RBAMS:2023:40

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
10199099
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ontruiming in kort geding wegens overlast door huurder met psychische klachten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woonstichting Lieven de Key en een huurder, aangeduid als [opposant]. De huurder, die sinds 1 januari 2012 een woning huurt van De Key, is in het verleden meerdere keren aangesproken op overlast die hij zou veroorzaken aan zijn buren. De Key heeft op 30 september 2022 een kort geding aangespannen tegen de huurder en zijn bewindvoerder, met als doel ontruiming van de woning. De huurder was niet verschenen bij de eerdere zittingen, wat leidde tot een verstekvonnis op 8 november 2022. Na verzet van de huurder heeft de kantonrechter de zaak opnieuw beoordeeld.

Tijdens de zitting op 20 december 2022 heeft de huurder, vergezeld door zijn gemachtigde en een vertegenwoordiger van Mentrum, zijn standpunt toegelicht. De huurder betwistte de beschuldigingen van overlast en stelde dat hij lijdt aan psychische klachten, wat zijn gedrag beïnvloedt. De Key heeft echter bewijs geleverd van herhaalde overlastklachten van buren en interventies door hulpverlenende instanties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is van ernstige overlast en dat de huurder niet adequaat heeft gereageerd op eerdere waarschuwingen.

De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd is, maar heeft de ontruiming voorwaardelijk gemaakt. De huurder krijgt de kans om zijn gedrag te verbeteren en de ontruiming zal pas plaatsvinden als hij opnieuw ernstige overlast veroorzaakt. De kosten van de procedure worden door beide partijen gedragen. Dit vonnis benadrukt de balans tussen de rechten van de huurder en de noodzaak om een veilige woonomgeving voor de buren te waarborgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10199099 KK EXPL 22-698
vonnis van: 6 januari 2023
fno.: 436

vonnis van de kantonrechterin kort geding

I n z a k e

[opposant]

wonende te [woonplaats]
opposant
nader te noemen: [opposant]
gemachtigde: mr. B. Mous
t e g e n

Woonstichting Lieven de Key

gevestigd te Amsterdam
geopposeerde
nader te noemen: De Key
gemachtigde: mr. B. van den Berg

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De Key heeft [opposant] en zijn bewindvoerder in kort geding gedagvaard op 30 september 2022. [opposant] en zijn bewindvoerer zijn niet verschenen, waarna zij bij verstekvonnis van de kantonrechter in kort geding van 8 november 2022 zijn veroordeeld. Bij dagvaarding van 22 november 2022 is [opposant] in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
Ter terechtzitting van 20 december 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het verzet. [opposant] verscheen in persoon, vergezeld door zijn gemachtigde en door mw. [naam 1] (namens Mentrum). Namens De Key verscheen dhr. [naam 2] (programmamedewerker overlast), vergezeld door dhr. [naam 3] en dhr. [naam 4] (namens Meldpunt Zorg en woonoverlast van het Stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam). Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Na debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
Zoals ter terechtzitting besproken heeft de bewindvoerder van [opposant] , Adema Administratie en Advies in Oentsjerk (hierna: Adema), de kantonrechter daags na de zitting bericht dat Adema toestemming aan mr. Mous voor de onderhavige procedure heeft gegeven, mits er een toevoeging wordt afgegeven door de Raad van de rechtsbijstand ten aanzien van de advocaatkosten.

GRONDEN VAN DE BELISSING

Feiten

1. Uitgegaan wordt van het volgende:
1.1.
[opposant] huurt per 1 januari 2012 krachtens een schriftelijke huurovereenkomst van De Key de woning aan [adres] (hierna de woning of het gehuurde). Het gehuurde maakt deel uit van een appartementencomplex en is gelegen op de vierde verdieping. Dit is de hoogste verdieping van het complex. Links van de woning is een trappenhuis en rechts van de woning woont een buurvrouw. Onder [opposant] wonen twee buurvrouwen.
1.2.
In artikel 4.11 van de huurovereenkomst is opgenomen:
huurder dient er voor te zorgen dat er voor omwonenden geen overlast, gevaar of hinder ontstaat ten gevolge van gedragingen door huurder, huisgenoten, huisdieren of derden die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met zijn goedvinden daarin bevinden.
1.3.
In 2016 heeft zich een ernstig incident voorgedaan tussen [opposant] en de buurvrouw die naast hem woont. Naar aanleiding van dit incident heeft De Key [opposant] in 2016 aangemeld bij het meldpunt Woon en Zorgoverlast Stadsdeel Oost.
1.4.
Bij gewone en aangetekende post verzonden brief van 28 december 2021 laat De Key aan [opposant] weten dat medebewoners van de [locatie] de afgelopen dagen overlast hebben ondervonden van harde geluiden (muziek) in de woning. Aan het slot van de brief heeft De Key, met verwijzing naar artikel 4.11 van de huurovereenkomst, [opposant] verzocht hier op te letten en passende maatregelen te nemen om verdere overlast te voorkomen.
1.5.
Bij gewone en aangetekende post verzonden brief van 20 juli 2022 heeft De Key [opposant] uitgenodigd voor een gesprek op haar kantoor op 28 juli 2022 omdat De Key opnieuw meldingen heeft ontvangen van ernstige overlast door [opposant] bestaande uit harde muziek, schreeuwen, stampen en schelden gedurende de avond en nacht. In de brief geeft De Key aan dat het gesprek is bedoeld om er zonder tussenkomst van de rechter uit te komen, maar dat De Key de rechter zal vragen om de huurovereenkomst te ontbinden ingeval [opposant] niet verschijnt. Aan het slot van brief laat De Key [opposant] weten dat een kopie van de brief ook naar zijn bewindvoerder is verzonden.
1.6.
[opposant] is niet op de afspraak verschenen en bij gewone en aangetekende post verzonden brief van 3 augustus 2022 laat De Key aan [opposant] weten dat De Key geen andere mogelijkheid ziet dan de kantonrechter te verzoeken de huurovereenkomst te ontbinden, waartoe een procedure zal worden gestart.
1.7.
Via een zogenoemde ‘Einde Interventieverklaring met laatste kansbeleid’ van 24 augustus 2022 bericht het stadsdeel Oost aan De Key dat er sinds 3 augustus 2021 vanuit Meldpunt Zorg & Woonoverlast (MZWO) SDO en haar convenantpartners diverse interventies zijn geweest, gericht op het bestrijden van de extreme overlast die [opposant] veroorzaakt in zijn woonomgeving, maar dat ondanks inspanningen MZWO en haar convenantpartners er niet in zijn geslaagd de overlast te doen ophouden of tot een of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen en dat MZWO en haar convenantpartners om die reden hebben besloten tot ‘Einde Interventie met laatste kans’.
1.8.
Bij dagvaarding van 30 september 2022 heeft De Key in kort geding veroordeling van [opposant] en zijn bewindvoerder gevorderd tot ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [opposant] en de bewindvoerder in de proceskosten, een en ander zoals in de dagvaarding omschreven.
1.9.
Bij verstekvonnis van 8 november 2022, zaaknummer 10121701 KK EXPL 22-602 (hierna het verstekvonnis) zijn [opposant] en bewindvoerder Adema veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde (onder de bepaling dat De Key aan de ontruiming geen rechten kan ontlenen zolang de gedwongen opname van [opposant] voortduurt), met veroordeling van [opposant] en Adema in de proceskosten, begroot op € 254,46 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw. In het verstekvonnis is onder meer het volgende overwogen, voor zover hier van belang:
2.1. Bij e-mail van 31 oktober 2022 heeft N. Stam, psychiater bij Mentrum, de kantonrechter bericht dat [opposant] op 28 oktober 2022 met een zorgmachtiging gedwongen is opgenomen en dat de verwachting is dat hij niet zal kunnen komen. Bij e-mail van 1 november 2022 heeft Detmar Bewindvoering B.V. de kantonrechter bericht dat [opposant] niet langer bij haar onder bewind staat en dat hij kort geleden is overgegaan naar een andere bewindvoerder (Adema Administratie en Advies in Oentsjerk).2.2. Naar aanleiding van het bericht dat [opposant] gedwongen is opgenomen heeft mr. Van den Berg namens Lieven de Key toegezegd de woning van [opposant] niet te zullen ontruimen zolang die gedwongen opname voortduurt. Mede gezien die toezegging komt de vordering van Lieven de Key niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal deze worden toegewezen.
1.10.
Ten tijde van de terechtzitting is gebleken dat [opposant] nog gedwongen is opgenomen, maar al wel weer enkele keren kort in zijn woning heeft mogen verblijven. Hij is ingesteld op medicatie.

Vordering en verweer in verzet

2. [opposant] heeft bij verzetdagvaarding gevorderd om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoer bij voorraad:
a) [opposant] te ontheffen van de veroordelingen welke tegen hem zijn uitgesproken bij het verstekvonnis van 8 november 2022, met kenmerk 10121701 KK EXPL 22-602;
b) opnieuw recht te doen en de vorderingen van De Key alsnog af te wijzen, met veroordeling van De Key in de kosten van de procedure;
c) veroordeling van De Key in de kosten van de (verzet)procedure.
3. [opposant] legt aan zijn vordering in verzet ten grondslag dat hij in de uitvoering van de huurovereenkomst niet tekort geschoten is en hij bestrijdt dat er sprake is van door hem veroorzaakte overlast. Hij herkent zich niet in het door De Key geschetste beeld dat hij zich bedreigend en intimiderend gedraagt jegens zijn buren. Hij heeft te lijden onder geestelijke gezondheidsproblematiek en is in beeld bij hulpverlenende instanties. Hij is zeker geen zorgmijder en staat open voor de toepassing van een laatste kans mocht daadwerkelijk in rechte komen vast te staan dat de overlast aan hem kan worden toegerekend. Er is aan de zijde van De Key ook geen spoedeisend belang nu de vermeende overlast al sedert 2016 en 2019 hem kennelijk wordt tegengeworpen. De Key had dus al veel eerder maatregelen kunnen treffen, mochten deze klachten op juistheid berusten. Het dossier van De Key is flinterdun. Zo komen de klachten maar van twee buren, is de gestelde geluidsoverlast niet via objectiveerbare metingen vastgesteld en heeft De Key niet aangetoond dat de veiligheid van de buren is aangetast. Bovendien rechtvaardigt enkel een gevoel van onveiligheid geen voorlopige voorziening. Voor zover de kantonrechter de gevorderde ontruiming toch toewijst, verzoekt [opposant] dat voorwaardelijk te doen in de vorm van een gedragsaanwijzing door hem bijvoorbeeld een contactverbod op te leggen.
4. De Key blijft bij haar oorspronkelijke vordering en heeft daartoe nader het volgende beargumenteerd. [opposant] is ernstig en aanhoudend tekortgeschoten in de nakoming van verschillende verplichtingen uit de huurovereenkomst. Zo handelt hij in strijd met artikel 4.11 van de huurovereenkomst omdat hij overlast veroorzaakt aan omwonenden. De buren geven aan dat hun woongenot door [opposant] wordt verpest omdat zij last hebben van harde muziek en hij een onveilig gevoel veroorzaakt. Om die redenen gedraagt [opposant] zich ook niet als een goed huurder in de zin van artikel 7:213 BW. Daar komt bij dat De Key geen contact met [opposant] kan krijgen waardoor hij niet aanspreekbaar is op zijn gedrag. Ook voor hulpverlenende instanties houdt hij zich volledig onbereikbaar, wat mede heeft geleid tot de onder 1.7 bedoelde Einde Interventieverklaring. Uit die verklaring blijkt tevens dat in het overlastdossier de politie maar liefst 29 keer actie heeft moeten ondernemen en [opposant] ten minste drie keer met een zorgambulance heeft moeten laten overbrengen naar het SPOR (Spoedeisende Psychiatrische Onderzoeksruimte). Door de continue overlast en de onmogelijkheid voor De Key en de zorgverleners om hierin verandering te brengen, is er een onhoudbare situatie ontstaan. Omdat De Key aan haar huurders het rustig woongenoot dient te verschaffen en zij als toegelaten instelling in de zin van de woningwet tevens een wettelijke taak heeft in het bevorderen van een prettige en veilige leefomgeving in de buurten waar haar woningen gelegen zijn, heeft zij een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
5. Waar nodig worden hierna bij de beoordeling de stellingen van partijen nader besproken.

Beoordeling

6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen van partijen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Nu het om een vordering tot ontruiming van een woning in kort geding gaat, met niet gemakkelijk te herstellen gevolgen bij toewijzing, is terughoudendheid op zijn plaats. Het navolgende behelst niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. De spoedeisendheid ligt in de aard van de oorspronkelijke vordering besloten. Het daartegen gevoerde verweer door [opposant] wordt derhalve verworpen.
8. De gevorderde ontruiming moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Uit dit artikel volgt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, ook waar het betreft een huurovereenkomst, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De hoofdregel en de tenzij-bepaling brengen tezamen de rechtsregel tot uitdrukking dat, kort gezegd, slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst. Bij beantwoording van de vraag of de ontbinding - welke alleen in een bodemprocedure kan worden gevorderd - gerechtvaardigd zal zijn, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
9. [opposant] betwist dat hij overlast heeft veroorzaakt en acht de bewijsvoering daarvan door De Key te mager. Aan [opposant] kan worden toegegeven dat voor een toewijzing van een vordering tot ontruiming in kort geding van de eisende partij mag worden verwacht dat zij, bij betwisting, haar vordering voldoende deugdelijk onderbouwt. De Key heeft dat gedaan door verklaringen van voormelde buren te overleggen uit 2016, toen een ernstig incident plaatsvond en verklaringen uit juni, juli en augustus 2022. In laatstgenoemde verklaringen is sprake van klachten over aanhoudende en ernstige geluidsoverlast.
10. De Key heeft verder een Einde Interventieverklaring in het geding gebracht, met als bijlage een relaas van politie, De Key, de GGD en MZWO van hun bevindingen sinds 2016. De politie vermeldt daarin dat er sinds 5 januari 2019 29 momenten van acties of incidenten met betrekking tot [opposant] zijn geweest, waarbij [opposant] drie keer met gebruik van machtiging is overgebracht naar het SPOR door middel van een zorgambulance. Tevens wordt vermeld dat [opposant] zich niet houdt aan afspraken met de GGZ en dat de hulp door buren werd ingeroepen omdat men werd gestoord in het woongenot (geluidsoverlast en bedreigingen).
11. De GGD vermeldt dat [opposant] bekend is met intimidatie en geweld in zijn woonomgeving, waardoor in die omgeving een groot gevoel van onveiligheid is ontstaan. Ook is, samen het GGZ, met [opposant] gesproken en hem een nieuwe kans voorgelegd. [opposant] is weggelopen uit het gesprek.
12. De MZWO vermeldt dat sprake is van drie overlastdossiers uit 2016, 2019 en 2021 tot heden en dat het laatste dossier elf keer besproken is tijdens het klein overleg (GGD, politie en MZWO), waarna de Einde Interventie Verklaring is afgegeven, nu de ingezette interventies niet hebben geleid tot het gewenste resultaat.
13. Tijdens de zitting in de verstekzaak was de wijkagent Nederveen aanwezig. Hij heeft ten overstaan van de behandelend kantonrechter verklaard dat hij sinds drie jaar wijkagent is en dat er vanaf dag één problemen met [opposant] zijn, dat er goede contacten zijn met de begeleiders van Mentrum, maar dat hij [opposant] zelfs niet mocht begroeten, dat menig collega ter plaatse is geweest in verband met schoppen, slaan en bedreigen.
14. Bij deze stand van zaken is de kantonrechter van oordeel dat De Key voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van ernstige overlast van [opposant] . [opposant] heeft dat ter zitting bij monde van zijn raadsman weliswaar betwist, maar zijn stellingen op geen enkele wijze onderbouwd. [opposant] was verder een gewaarschuwd mens. Hij is blijkens de overgelegde stukken meermalen op zijn gedrag aangesproken, maar dit heeft geen effect gehad. Ook is hij niet op de afspraak met betrekking tot “een laatste kans” verschenen.
14. Daarbij wil de kantonrechter wel aannemen dat de psychische klachten van [opposant] een belangrijke rol hebben gespeeld bij het veroorzaken van overlast, mede gelet op het feit dat [opposant] meerdere malen, ter zitting kwam naar voren vier à vijf keer, gedwongen is opgenomen. Ondanks dat zijn gedrag [opposant] vanwege zijn psychische beperkingen niet ten volle is aan te rekenen, kan het niet zo zijn dat de gevolgen daarvan steeds op de buren en hun woongenot moeten worden afgewenteld. De kantonrechter is van oordeel dat [opposant] daarin een grens heeft overschreden dat het belang van de buren bij een ongestoord en veilig woonklimaat nu de doorslag moet geven.
14. De vordering tot ontruiming ligt daarom voor toewijzing gereed nu met een grote mate van waarschijnlijkheid wordt geoordeeld dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken.
17. Mede gelet op het subsidiaire verweer van [opposant] ziet de kantonrechter aanleiding deze veroordeling aan een voorwaarde te verbinden. Het is zonneklaar dat [opposant] zich in een kwetsbare positie bevindt en groot belang heeft bij behoud van zijn huisvesting. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen leidt de kantonrechter af dat hij zich redelijk staande kan houden en geen overlast veroorzaakt wanneer hij zich aan de medicatievoorschriften en begeleiding door Mentrum houdt. De kantonrechter ziet hierin aanleiding [opposant] nog een allerlaatste kans te geven en de gevraagde ontruiming toe te wijzen in geval [opposant] zich opnieuw aan ernstig te nemen overlast schuldig maakt. De Key heeft hiermee een spreekwoordelijke stok achter de deur en het is aan [opposant] zelf zich stipt aan deze veroordeling te houden, op straffe van verlies van het gebruik van zijn woning.
18. Uit het voorgaande volgt dat het verzet gedeeltelijk gegrond is.
18. Bij deze uitkomst van de procedure zal worden bepaald dat ieder van partijen de eigen kosten dient te dragen.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart [opposant] in zijn verzet ontvankelijk;
vernietigt het verstekvonnis gewezen op 8 november 2022 onder zaaknummer 10121701 KK EXPL 22-602;
opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [opposant] om de woning aan de [adres] , met het zijne en de zijnen, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutelt ter vrije en algemene beschikking van De Key te stellen, waarbij de ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm als bepaald in artikel 555 c.q. artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
bepaalt dat De Key aan deze veroordeling geen rechten kan ontlenen zolang [opposant] niet opnieuw ernstig te nemen overlast in zijn woonomgeving veroorzaakt;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kostend draagt;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. E. Pennink, kantonrechter, op 6 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.