ECLI:NL:RBAMS:2023:3991

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
10412170 \ CV EXPL 23-4399
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om naamswijziging en oproeping in vrijwaring afgewezen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een incident dat volgde op een hoofdzaak waarin [eiser] een vordering had ingesteld tegen de besloten vennootschap Otentica B.V. [eiser] vorderde betaling van een factuur van € 7.139,00, maar stelde ook een verzoek in om de naam van de gedaagde partij te wijzigen naar Holding, de moedermaatschappij van Otentica. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Otentica pas na de factuurdatum is opgericht en dat [eiser] abusievelijk Otentica heeft gedagvaard in plaats van Holding. De kantonrechter oordeelde dat Otentica en Holding twee afzonderlijke rechtspersonen zijn en dat het verzoek om naamswijziging niet kan worden toegewezen, omdat dit zou leiden tot een partijwissel, wat niet mogelijk is zonder een rectificatieverzoek.

Daarnaast heeft [eiser] verzocht om Otentica in vrijwaring op te roepen, maar ook dit verzoek werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] niet had aangetoond dat, indien zijn vordering op Otentica zou worden afgewezen, Holding aansprakelijk zou zijn voor de gevolgen. De kantonrechter heeft [eiser] in de proceskosten van het incident veroordeeld, die zijn begroot op € 330,00, met nakosten van € 132,00. De zaak zal op 4 juli 2023 weer op de rol komen voor beraad en mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10412170 \ CV EXPL 23-4399
Vonnis in incident van 27 juni 2023
in de zaak van
[eiser] (H.O.D.N. [handelsnaam] ),
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak en in het incident,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Van Twuijver Incasso B.V.,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OTENTICA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in de hoofdzaak en in het incident,
hierna te noemen: Otentica,
gemachtigde: mr. J.I. van Vlijmen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 maart 2023, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de incidentele conclusie houdende verzoek om naamswijziging van de gedaagde partij, dan wel verzoek om toestemming tot oproeping in vrijwaring van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord in incident van Otentica.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten voor zover van belang in het incident

2.1.
Otentica is opgericht op 24 november 2022. De aandelen van Otentica worden gehouden door Otentica Holding B.V. (hierna: Holding). Otentica en Holding zijn gevestigd op hetzelfde adres. De bestuurders van Otentica zijn FvR B.V. en [bedrijf] B.V. De heer [naam] is bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf] B.V.
2.2.
Holding heeft haar huidige statutaire naam sinds een statutenwijziging op 24 november 2022. Tot die dag heette zij Otentica B.V.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
[eiser] vordert in de hoofdzaak betaling van een factuur van 8 september 2022 van een bedrag van € 7.139,00, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Hij heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat hij Otentica heeft begeleid bij het opzetten en uitvoeren van een herstructurering van haar bedrijfsstructuur en dat [naam] hem hiertoe in april 2022 mondeling opdracht heeft gegeven.
3.2.
In de conclusie van antwoord heeft Otentica als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat zij in april en september 2022 nog niet bestond en dat [eiser] dus de verkeerde partij heeft gedagvaard. Als onderbouwing is een uittreksel van Otentica uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) en de akte houdende statutenwijziging van 24 november 2022 van Holding ingebracht. Ten overvloede heeft Otentica kort gezegd aangevoerd dat de door [eiser] gestelde overeenkomst niet is gesloten.

4.Het geschil in het incident

4.1.
[eiser] verzoekt de kantonrechter om de naam van de gedaagde partij in de hoofdzaak te wijzigen in Holding. Hij legt aan dit verzoek ten grondslag dat uit de conclusie van antwoord volgt dat partijen het erover eens zijn dat het in de hoofdzaak gaat om een geschil tussen [eiser] en Holding. Als herstel niet mogelijk is, dan verzoekt [eiser] om toestemming om Holding in vrijwaring op te roepen.
4.2.
Otentica voert verweer tegen de verzoeken van [eiser] .
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

het verzoek om naamswijziging van de gedaagde partij
5.1.
De kantonrechter leidt uit de incidentele conclusie af dat [eiser] de bedoeling had om Holding te dagvaarden, dat hij niet op de hoogte was van haar naamswijziging en de oprichting van Otentica, dat [eiser] daardoor abusievelijk Otentica heeft gedagvaard en dat hij dit door middel van de incidentele conclusie wil herstellen.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat Otentica en Holding twee afzonderlijke rechtspersonen zijn. [eiser] stelt weliswaar dat Otentica en Holding dezelfde bestuurder hebben, maar hij heeft dit niet onderbouwd met bijvoorbeeld een KvK-uittreksel. Deze stelling wordt bovendien weersproken door de gegevens die Otentica naar voren heeft gebracht. Uit het door Otentica overgelegde KvK-uittreksel van haar onderneming blijkt dat FvR B.V. en [bedrijf] B.V. haar bestuurders zijn. Otentica heeft daarnaast toegelicht dat RagTag Holding B.V. de bestuurder van Holding is en dat RagTag Holding B.V. op haar beurt drie bestuurders heeft. Voor zover [eiser] bedoeld heeft aan te voeren dat [naam] middellijk bestuurder van zowel Otentica als Holding is en dat daarmee sprake is van met elkaar te vereenzelvigen rechtspersonen, heeft hij deze stelling gelet op het voorgaande onvoldoende onderbouwd. De omstandigheid dat Otentica en Holding hetzelfde vestigingsadres hebben, maakt dit niet anders.
5.3.
In sommige gevallen kunnen fouten in de partijaanduiding met een rectificatieverzoek worden gecorrigeerd. Uit de vorige overweging volgt dat een toewijzing van het verzoek tot naamswijziging in dit geval zou leiden tot een partijwissel. De ene rechtspersoon (Holding) zou dan namelijk in de plaats gesteld worden van de andere rechtspersoon (Otentica). Een dergelijke wijziging gaat het bereik van een rectificatie te buiten. Van (de professionele gemachtigde van) [eiser] mag bovendien verwacht worden dat hij oplettend te werk gaat bij het dagvaarden. Otentica heeft er in dit kader terecht op gewezen dat [eiser] er op grond van een KvK-uittreksel van op de hoogte had kunnen zijn dat Otentica pas ruim twee maanden na de factuurdatum van 8 september 2022 is opgericht en dus niet de beoogde wederpartij was.
5.4.
Gelet op het voorgaande wijst de kantonrechter het verzoek om naamswijziging van de gedaagde partij af.
het verzoek tot oproeping in vrijwaring
5.5.
Ingevolge artikel 210 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bestaat de mogelijkheid voor een eiser om een derde in vrijwaring op te roepen. Daarbij is de gedachte dat een in de hoofdzaak gevoerd verweer daartoe aanleiding kan geven, namelijk in gevallen waarin als direct gevolg van het slagen van dat verweer, een vorderingsrecht tegen de in vrijwaring op te roepen derde zal kunnen ontstaan. Uit dit artikel volgt ook dat een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring moet worden gedaan door middel van een met redenen omklede conclusie. Aan deze eis is niet voldaan. [eiser] heeft in het geheel niet gesteld dat wanneer haar vordering op Otentica wordt afgewezen, Holding jegens [eiser] gehouden kan zijn de nadelige gevolgen van die afwijzing te dragen. De kantonrechter wijst de vordering tot oproeping in vrijwaring daarom af.
proceskosten in het incident
5.6.
Omdat [eiser] de in het ongelijk gestelde partij is, wordt hij in de proceskosten van het incident veroordeeld. De kantonrechter begroot de kosten van Otentica tot op heden op € 330,00 (1 punt van het tarief voor vorderingen tot en met € 10.000) aan salaris advocaat. De nakosten worden ambtshalve toegewezen op de wijze zoals onder 6.3 is vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
6.1.
wijst het verzoek om naamswijziging van de gedaagde partij af;
6.2.
wijst de vordering tot oproeping in vrijwaring af;
6.3.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, aan de zijde van Otentica tot heden begroot op € 330,00, te vermeerderen met nakosten begroot op een bedrag van € 132,00;
6.4.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
6.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 juli 2023voor beraad mondelinge behandeling;
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.H. Broesterhuizen en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.