De hierna te noemen oplegging van de maatregel is in overeenstemming met de ernst van de bewezenverklaarde bedreigingen, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende maatregel en bij de vaststelling van de duur daarvan het volgende laten meewegen.
7.4.1.Aard en ernst van het feit en relevante omstandigheden
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige bedreigingen van haar toenmalige behandelaar. Ze heeft deze bedreigingen niet alleen per mail in een spraakbericht gedaan, maar ook mondeling bij het werk van aangeefster. Deze bedreigingen waren des te indringender, omdat aangeefster wist dat de geweldshandelingen waar verdachte mee dreigde overeenkwamen met het eerder door verdachte gepleegde ernstige geweldsdelict. Daarbij was verdachte ervan op de hoogte dat aangeefster dit wist. De bedreigingen hebben tot grote angst geleid bij aangeefster. Uit het dossier volgt dat aangeefster daadwerkelijk voor haar leven heeft gevreesd.
7.4.2.Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 7 april 2022. Daaruit volgt dat verdachte in 2000 is veroordeeld door het gerechtshof Amsterdam ter zake van een poging tot moord waarvoor een tbs-maatregel met voorwaarden is opgelegd. Deze maatregel is in 2002 met één jaar is verlengd. Na de beëindiging van de tbs-maatregel is verdachte in 2004 veroordeeld voor bedreiging en een poging tot afpersing van een hulpverlener. Daarna is verdachte niet meer veroordeeld.
Verdachte heeft medewerking aan het eerder genoemde deskundigenonderzoek geweigerd en geen toestemming gegeven voor het opvragen van medische gegevens. Ondanks deze beperkingen concluderen de deskundigen dat er bij verdachte sprake is van een floride psychotisch toestandsbeeld met massieve wanen en borderline persoonlijkheidsproblematiek. Verdachte lijdt aan een ernstige psychische stoornis en zeer waarschijnlijk ook aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. Verdachte heeft niet over het tenlastegelegde willen praten met de onderzoekers. Het is wel duidelijk geworden dat haar psychotische toestand met complotwanen al geruime tijd voortduurt ondanks medicatie. Ook ten tijde van het onderhavige feit was sprake van een floride psychotische toestand met paranoïde wanen.
Het recidiverisico op een soortgelijk delict als de onderhavige bedreigingen wordt door de deskundigen als hoog ingeschat. Zij kunnen niet vaststellen in hoeverre ook sprake zal zijn van escalatie naar fysieke agressie. In het verleden is verdachte wel vanuit een vergelijkbaar psychotisch toestandsbeeld overgegaan tot fysieke agressie. Sinds het beëindigen van de eerder opgelegde tbs-maatregel is verdachte nog eenmaal veroordeeld voor een geweldsdelict tegen een hulpverlener. De aanwezigheid van de psychose zorgt ervoor dat zij impulsief en onberekenbaar kan reageren, waardoor escalatie naar fysieke agressie niet valt uit te sluiten.
Vanwege de aard en hardnekkigheid van de huidige psychopathologie, de afwezigheid van ziektebesef en de verwachte dynamiek tussen verdachte en behandelaren wordt ingeschat dat een langdurige klinische behandeling nodig zal zijn om verdachte zodanig te stabiliseren dat een veilige resocialisatie zou kunnen starten. Een behandeling in een civiele setting op grond van een zorgmachtiging biedt een te kortdurend kader en bovendien heeft de destijds lopende zorgmachtiging het onderhavige feit niet kunnen voorkomen. Ook zal een gedwongen medicamenteuze behandeling ter stabilisatie van de aanwezige wanen leiden tot conflictueuze situaties met behandelaren en een verhoogd risico op verbale agressie, waarbij fysieke escalatie niet kan worden uitgesloten. Er is dus forensische scherpte en voldoende beveiliging nodig om het recidiverisico, ook voor toekomstige behandelaren, voldoende te beperken tijdens de behandeling. Dit is binnen een civiel kader niet goed mogelijk. Ook een
tbs-maatregel met voorwaarden is volgens de deskundigen niet mogelijk, omdat er bij verdachte geen sprake is van ziektebesef en -inzicht. Gelet op het voorgaande is door de deskundigen geadviseerd om een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen.
Ter zitting is psychiater Botermans als deskundige gehoord en zij heeft, mede namens
GZ-psycholoog ’t Hoen, de voornoemde conclusies en adviezen bevestigd.
7.4.3.Tbs-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of de oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging, zoals geadviseerd door de gedragsdeskundigen en gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden is. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Minder vergaande alternatieven vindt de rechtbank niet toereikend.
De rechtbank vindt een opname in een civiele setting op grond van een zorgmachtiging niet aangewezen, gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde pro Justitia rapportage en de brief met bevindingen van de Geneesheer-directeur [naam 2] van 14 september 2022, inclusief de medische verklaring van 13 september 2022. Daaruit volgt dat het voorbereidingstraject is beëindigd, omdat het tijdens eerdere klinische en ambulante behandeling in het kader van een zorgmachtiging door het ontwrichtende, zorgmijdende gedrag van verdachte (weglopen, weigeren medicatie, dreigementen uiten, ontvluchten zorg en overlast veroorzaken) niet mogelijk is gebleken de agressie naar anderen, de zelfverwaarlozing en de maatschappelijke teloorgang af te wenden met verplichte zorg. De destijds lopende zorgmachtiging heeft het bewezenverklaarde feit bovendien niet kunnen voorkomen, zodat dit kader onvoldoende passend is gebleken voor verdachte.
Ook een tbs-maatregel met voorwaarden is naar het oordeel van de rechtbank niet toereikend. De gedragsdeskundigen hebben dit in de pro Justitia rapportage geconcludeerd, omdat er bij verdachte geen sprake is van ziektebesef en -inzicht. Ook vindt de rechtbank dat de mogelijkheid om zich aan afspraken te houden bij verdachte ontbreekt. In dit verband vindt de rechtbank relevant dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat zij geen psychotische klachten heeft en dat zij het innemen van medicatie onzin vindt en daartoe niet bereid is.
De rechtbank is op grond van de behandeling ter zitting en de inhoud van de pro Justitia rapportage overtuigd geraakt van de noodzaak dat verdachte een langdurige, intensieve en bij de ernstige gecombineerde psychopathologie passende behandeling krijgt, in een gedwongen kader, waarbij de veiligheid voor anderen voldoende wordt gewaarborgd en het door de deskundigen als hoog ingeschatte recidiverisico op een soortgelijk delict als het bewezenverklaarde wordt ingeperkt.
Op grond van de pro Justitia rapportage, de ernstige gecombineerde psychopathologie, het bewezenverklaarde feit, de uitlatingen van verdachte ter zitting en de omstandigheid dat aan verdachte eerder de tbs-maatregel is opgelegd vanwege een ernstig geweldsmisdrijf is de rechtbank van oordeel dat sprake is van gevaar voor herhaling van soortgelijke feiten, maar ook van fysieke agressie. Uit de pro Justitia rapportage volgt dat er in 1998 voor het eerst sprake was van psychotische decompensatie bij verdachte, waarbij zij ervan overtuigd was seksueel te zijn misbruikt door familie en waarbij verdachte een godin was die de duivels in haar familie moest verslaan. Na een aantal maanden in deze paranoïde psychotische toestand heeft verdachte een ernstig geweldsmisdrijf gepleegd jegens haar oma, waarvoor zij een
tbs-maatregel heeft opgelegd gekregen. Vanaf de zomer van 2019 en in aanloop naar het bewezenverklaarde feit was opnieuw sprake van een psychotisch toestandsbeeld met onder andere complot denken richting haar behandelaar. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat aangeefster, haar behandelaar, er duivelse praktijken op nahoudt en, omdat zij net zoals in 1998 geen aangifte tegen haar mocht doen, verdachte de belofte heeft gedaan om haar terug te pakken. Uit deze uitspraken maakt de rechtbank op dat verdachte daadwerkelijk van plan is om de daad bij het woord te voegen. De aanwezigheid van de paranoïde psychose, waardoor verdachte meent dat zij bedreigd en benadeeld wordt, zorgt ervoor dat verdachte impulsief en onberekenbaar kan reageren, met als gevolg escalatie naar fysieke agressie. De rechtbank acht dan ook een reëel risico aanwezig dat verdachte zich opnieuw schuldig zal maken aan een geweldsmisdrijf. Daarom vindt de rechtbank het niet verantwoord dat verdachte, zonder dat dit recidiverisico is weggenomen, terugkeert in de maatschappij. Het beveiligen van de maatschappij, het verkleinen van de herhalingskans en het realiseren van behandeling voor de ernstige problematiek van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank alleen mogelijk binnen het kader van een tbs-maatregel met dwangverpleging.
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat is voldaan aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen van de tbs-maatregel. Verdachte is onderzocht door een psychiater en een psycholoog, die hebben vastgesteld dat tijdens het begaan van de bewezenverklaarde bedreigingen bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Daarnaast is bedreiging een misdrijf zoals genoemd in artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Verder is gebleken dat verdachte onder invloed van de bij haar vastgestelde ernstige gecombineerde psychopathologie een gevaar vormt voor anderen. Hoewel verdachte tot nu toe geen fysieke agressie heeft geuit richting aangeefster, is er naar het oordeel van de rechtbank ook sprake van een aanzienlijk risico op fysiek gevaar. Gelet op het voorgaande moet verdachte ter beschikking worden gesteld en van overheidswege worden verpleegd.
Ongemaximeerde tbs
De rechtbank overweegt dat bedreiging niet zonder meer is aan te merken als een geweldsmisdrijf als bedoeld in artikel 38e Sr, zodat de tbs-maatregel met dwangverpleging in beginsel de maximale duur van vier jaar niet te boven kan gaan. Onder omstandigheden kan echter ook bij bewezenverklaring van bedreiging een ongemaximeerde tbs-maatregel worden opgelegd.
Gelet op de hierboven beschreven omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, de vaststelling met betrekking tot de uitlatingen van verdachte en de reële mogelijkheid dat verdachte zich opnieuw schuldig zal maken aan een geweldsmisdrijf, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde bedreigingen zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zodat sprake is van geweldsmisdrijven als bedoeld in artikel 38e Sr. De totale duur van de tbs-maatregel met dwangverpleging is daarom niet beperkt tot de duur van vier jaren. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen met betrekking tot het recidivegevaar, vindt de rechtbank het ook noodzakelijk dat de tbs-maatregel niet door enige duur wordt beperkt.