ECLI:NL:RBAMS:2023:3968

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/13/733715 / KG ZA 23-403
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over verhelpen lekkage in sociale huurwoning en verhuiskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiseres, een huurder van een sociale huurwoning, Ymere, de verhuurder, aangeklaagd in kort geding vanwege aanhoudende lekkageproblemen in haar woning. Eiseres huurt sinds 13 juli 2015 een woning van Ymere en heeft herhaaldelijk gebreken gemeld, waaronder ernstige lekkage die op 27 september 2022 begon. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, heeft Ymere onvoldoende actie ondernomen, wat heeft geleid tot schade aan de woning en een onleefbare situatie voor eiseres en haar baby. Eiseres vorderde onder andere dat Ymere de lekkages zou verhelpen, een wisselwoning zou aanbieden en een vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten zou betalen. Tijdens de procedure heeft Ymere een wisselwoning aangeboden, die eiseres heeft geaccepteerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Ymere € 7.156,00 aan eiseres moet betalen voor de verhuis- en inrichtingskosten, terwijl de overige vorderingen zijn afgewezen. Ymere is ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.165,00 bedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/733715 / KG ZA 23-403 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 28 juni 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 17 mei 2023,
advocaat mr. M. Westerveld te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING YMERE,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
verschenen in de persoon van mr. B. Schildwacht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Ymere worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op de zitting van 25 mei 2023 heeft [eiseres] de dagvaarding toegelicht. Ymere heeft weer verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en Ymere ook een pleitnota. Aan het slot van de zitting is afgesproken de zaak pro forma aan te houden voor overleg tussen partijen.
1.2.
Bij de zitting waren aanwezig:
- [eiseres] met mr. Westerveld,
- aan de zijde van Ymere: mr. Schildwacht (bedrijfsjurist).
1.3.
Nadat [eiseres] op 11 juni 2023 vonnis had gevraagd, heeft Ymere dezelfde dag per e-mail een reactie ingediend. Daarop heeft [eiseres] bij brief van 14 juni 2023, met bijlagen, gereageerd. Vervolgens is aan partijen bericht dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] huurt sinds 13 juli 2015 de woning aan het adres [adres] van Ymere.
2.2.
Op 31 januari 2023 heeft [eiseres] Ymere gesommeerd gebreken (lekkage) en schade aan de woning te verhelpen. Op 19 april 2023 heeft mr. Westerveld namens [eiseres] aan Ymere nog een voorstel voor een oplossing gedaan. Daarop is geen reactie van Ymere ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat:
1. Ymere te veroordelen om binnen een maand na betekening van dit vonnis de volgende werkzaamheden te voltooien:
- het verhelpen van alle klachten van lekkage en/of vochtdoorslag in de door [eiseres] gehuurde woonruimte;
- het vervangen van alle door de vocht/lekkage aangetaste houten delen van het gehuurde;
- het integraal vervangen van het plafond op de eerste verdieping van het gehuurde;
- het aanbrengen van een schimmelwerende laag op alle muren en alle plafonds die door de lekkages en vochtdoorslag zijn aangetast;
- het opnieuw schilderen/witten van alle muren en alle plafonds die door de lekkages en vochtdoorslag zijn aangetast;
2. Ymere te veroordelen om [eiseres] binnen twee weken na betekening van dit vonnis een met het gehuurde vergelijkbare wisselwoning met tuin beschikbaar te stellen waarin zij en haar baby kunnen verblijven totdat de werkzaamheden zijn afgerond;
3. een en ander op straffe van een dwangsom;
4. Ymere te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het vonnis aan [eiseres] een verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding te betalen van € 7.156,-;
5. Ymere te veroordelen om aan [eiseres] een voorschot op de uiteindelijke schadevergoeding te betalen van € 3.000,00, subsidiair een in goede justitie te bepalen bedrag;
6. Ymere in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
[eiseres] voert daartoe het volgende aan:
Op 27 september 2022 is er een ernstige lekkage opgetreden op de bovenste verdieping van het door [eiseres] gehuurde gedeelte van het pand. De verdieping stroomde vol met water. [eiseres] heeft gebeld met Ymere, die een noodreparatie aan het dak heeft laten verrichten. Vanwege het gevaar op kortsluiting en daarmee samenhangend brandgevaar is voorts de stroomtoevoer naar de bovenverdieping losgekoppeld. Omdat de vochtoverlast nog niet is opgelost is de elektriciteit van de tweede verdieping tot op heden niet opnieuw aangesloten. Als gevolg van de lekkage is in de woning schade ontstaan aan het plafond, de muren, het stucwerk, het schilderwerk en de door [eiseres] aangebrachte laminaatvloer.
[eiseres] heeft nadien herhaaldelijk gemeld aan Ymere dat de vochtoverlast nog niet was opgelost. Er zijn in opdracht van Ymere diverse bedrijven bij [eiseres] langs geweest; er zijn enkele werkzaamheden verricht en er heeft in november 2022 drie weken een bouwdroger gedraaid in de woning. De woning bleef echter vochtig. Om die reden is ook het op 9 december 2022 in opdracht van Ymere op twee plaatsen uitgezaagde plafond (om te onderzoeken waar de lekkage vandaan kwam) nog niet dichtgemaakt.
Nadat [eiseres] met de hevige regenval van 16 januari 2023 opnieuw lekkage had - ditmaal ook in de keuken op de benedenverdieping - heeft zij opnieuw een klacht bij Ymere ingediend en bij de Huurcommissie om huurverlaging gevraagd. De zaak bij de Huurcommissie loopt nog.
Op 23 februari 2023 heeft weer een ander bedrijf namens Ymere contact met [eiseres] opgenomen om "het probleem" op te lossen. Dit bedrijf meldde dat Ymere niet op de bovenverdieping zou kunnen komen omdat zij geen contact kon krijgen met de buurman die toegang tot die verdieping dient te geven.
[eiseres] was zwanger, zij is op 29 april 2023 bevallen. Door alle ellende met de woning is haar zwangerschap vergald. Inmiddels heeft zij ook last van ernstige bekkeninstabiliteit.
Met de hevige regenval van medio mei 2023 stroomde het water ook de benedenverdieping binnen. De muren en het verfwerk beginnen al bol te staan.
[eiseres] en haar baby kunnen niet verblijven op de eerste etage van de woning gelet op de vocht- en schimmelproblemen, het ontbreken van stroom en het openliggende plafond.
3.3.
Ymere voert, samengevat, het volgende verweer. Zij erkent de door [eiseres] gestelde feiten en dat er een gebrek is in de woning. Ymere biedt haar excuses aan voor het feit dat de aanvang van de werkzaamheden langer heeft geduurd dan gehoopt/verwacht. Ymere heeft echter op 23 mei 2023 opdracht gegeven voor herstel van het dak. De gevolgschade zal ook door Ymere worden hersteld. Dat [eiseres] bang is dat het allemaal toch niet in orde komt is geen reden voor toewijzing van haar vorderingen in kort geding, aldus steeds Ymere.
3.4.
Partijen hebben hun stellingen na de zitting bijgesteld. Daarop wordt hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Na de zitting heeft Ymere een wisselwoning aangeboden aan [eiseres] , die zij heeft aanvaard. [eiseres] kan daarin met haar baby verblijven totdat haar eigen woning is hersteld door Ymere. Bij toewijzing van vorderingen 1 tot en met 3 heeft [eiseres] dus geen belang meer, zodat deze zullen worden afgewezen.
4.2.
Alleen over de gevorderde verhuiskostenvergoeding bestaat nog geschil. Ymere voert aan dat zij deze niet verschuldigd is omdat er geen sprake is van een 'renovatie' in de zin van artikel 7:220 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), maar van 'onderhoud' ex artikel 7:220 lid 1 BW. De wisselwoning is voorzien van vloerbedekking, raambekleding en verlichting. Ymere heeft aangeboden de noodzakelijke inboedel te verhuizen, zodat [eiseres] - fysiek en financieel - geen gevolgen ondervindt van de tijdelijke verhuizing. [eiseres] ondervindt volgens Ymere aldus geen ongemakken van de verhuizing, omdat de wisselwoning niet hoeft te worden ingericht en Ymere de fysieke verhuizing voor haar rekening neemt.
4.3.
[eiseres] stelt daar tegenover dat de verhuizing het gevolg is van de toerekenbare tekortkomingen van Ymere gedurende 9 maanden, die tot gevolg hebben dat [eiseres] niet met haar pas geboren baby kan verblijven in de woning als daar gewerkt wordt. Ymere heeft zo lang gewacht met de werkzaamheden dat verhuizing naar een wisselwoning en straks terug naar haar eigen woning nodig is. Als gevolg van de wanprestatie van Ymere lijdt [eiseres] schade. Die schade is door [eiseres] begroot op € 7.156,00, de minimumbijdrage volgens de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie.
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit, mede gelet op de ellende waarin [eiseres] de afgelopen maanden heeft gezeten en het trage en (aanvankelijk) onwelwillende optreden van Ymere, een redelijk bedrag is. Of de situatie van [eiseres] precies onder genoemde Regeling valt, kan daarbij in het midden blijven. Het is gelet op de voorgeschiedenis ook begrijpelijk dat [eiseres] er geen vertrouwen in heeft dat Ymere onder ‘noodzakelijke inboedel’ hetzelfde verstaat als [eiseres] . Zij wil dat al haar spullen (en niet slechts de ‘noodzakelijke’) worden meeverhuisd; zij heeft er geen zicht op hoe lang de werkzaamheden in beslag gaan nemen. Los daarvan wil [eiseres] zelf een verhuizer uitkiezen die alles voor haar inpakt en uit elkaar haalt (wat uit elkaar gehaald moet worden), alles verhuist en alles weer voor haar uitpakt en in elkaar zet en aansluit (wat in elkaar gezet en aangesloten moet worden). Daarbij speelt ook een rol dat zij zelf tot niet veel in staat is gelet op haar bekkeninstabiliteit. Dit zijn, gelet op de vermelde omstandigheden van het geval, geen onredelijke verlangens van [eiseres] . Met het bedrag van € 7.156,00 kan zij de verhuizing op haar eigen manier aanpakken.
4.5.
Het lijk erop dat [eiseres] vordering 5 (€ 3.000,00 voorschot schadevergoeding) heeft ingetrokken. Hoe dan ook is deze niet toewijsbaar bij gebrek aan onderbouwing.
4.6.
De slotsom is dat Ymere € 7.156,00 aan [eiseres] moet betalen als vergoeding voor de verhuis- en inrichtingskosten en dat de vorderingen voor het overige worden afgewezen.
4.7.
Ymere zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht 86,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.165,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Ymere om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan [eiseres] een bedrag te betalen van € 7.156,00,
5.2.
veroordeelt Ymere in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.165,00.
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH