ECLI:NL:RBAMS:2023:396

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
C/13/728438 / KG ZA 23-35
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruik van woning na beëindiging affectieve relatie en omgangsregeling voor minderjarige

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 1 februari 2023 een vonnis gewezen in een kort geding tussen een vrouw en een man, die een affectieve relatie hebben gehad van 2018 tot juli 2022. De vrouw, eiseres in conventie, vorderde onder andere het gebruik van de woning, die eigendom is van de man, tot 1 juni 2023, en een voorlopige omgangsregeling voor hun minderjarige kind. De man, gedaagde in conventie, vorderde dat de vrouw de woning uiterlijk op 31 januari 2023 zou verlaten en dat hij het gezag over het kind zou krijgen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2023 werd duidelijk dat de vrouw haar vordering tot vervangende toestemming voor een Roemeens paspoort voor het kind had ingetrokken. De voorzieningenrechter besloot dat de vrouw tot 15 februari 2023 in de woning mocht blijven, met uitsluiting van de man. De vrouw heeft eenhoofdig gezag over het kind, dat geboren is in 2020. De man heeft het kind erkend, maar de vrouw heeft het verzoek tot voorlopige toevertrouwing afgewezen, omdat het kind al bij haar hoofdverblijf heeft.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw tot 1 juni 2023 in de woning mag blijven, maar dat de man niet in de woning mag komen. De vrouw kreeg de gelegenheid om een nieuwe woonruimte te zoeken. De vorderingen van de vrouw tot een contact- en gebiedsverbod tegen de man werden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor een inbreuk op haar rechten. De voorzieningenrechter stelde een voorlopige omgangsregeling vast, waarbij de man videobelt met het kind en het kind op zondag bij hem verblijft. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/728438 / KG ZA 23-35 HH/MAH
Vonnis in kort geding van 1 februari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 19 januari 2023,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Gunter te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. P.W.M. Franssen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 25 januari 2023 heeft de vrouw de – gewijzigde - vorderingen en de man de – gewijzigde - tegenvorderingen toegelicht. De vrouw heeft haar vordering VI, vervangende toestemming voor de aanvraag van een Roemeens paspoort voor [minderjarige] , ter zitting ingetrokken. Partijen hebben over en weer verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
1.2.
Nadat partijen tijdens een korte schorsing niet tot onderlinge afspraken waren gekomen, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel beslist dat de vrouw in ieder geval tot 15 februari 2023 in de woning mag blijven met uitsluiting van de man. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling waren partijen en hun advocaten aanwezig. Partijen werden bijgestaan door een tolk Engels, I. Ringele.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben vanaf 2018 tot juli 2022 een affectieve relatie gehad.
2.2.
Partijen zijn de ouders van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] . De man heeft [minderjarige] erkend, de vrouw heeft eenhoofdig gezag.
2.3.
De vrouw heeft de Roemeense nationaliteit; de man en [minderjarige] hebben de Britse nationaliteit.
2.4.
Tijdens hun relatie woonden partijen in de woning aan [adres] , die eigendom is van de man.
2.5.
Na het einde van de relatie heeft de man de woning begin juli 2022 verlaten.
2.6.
De man heeft op 22 december 2022 een verzoekschrift ingediend bij deze rechtbank (C/13/727270 FA RK 22-8121). Daarin verzoekt hij om ook met het gezag over [minderjarige] te worden belast, dat zij haar hoofdverblijf bij hem zal hebben en om een contactregeling tussen [minderjarige] en haar moeder vast te stellen.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert, samengevat en na eiswijziging:
I. [minderjarige] aan haar toe te vertrouwen totdat in de bodemprocedure over de verblijfplaats van [minderjarige] is beslist;
II. nakoming van de overeenkomst dat de vrouw met uitsluiting van de man tot 14 juli 2023 in de woning kan verblijven;
III. voorwaardelijk, als de man toch in de woning terugkeert: hem te bevelen deze te verlaten en er niet terug te keren, en de vrouw te machtigen (als de man niet aan het bevel voldoet) om het vertrek van de man uit de woning zelf te doen bewerkstelligen door een gerechtsdeurwaarder, een en ander op kosten van de man;
IV. een gebiedsverbod voor de man gedurende een jaar in een straal van 500 meter rondom de woning, op straffe van dwangsommen;
V. een verbod voor de man om contact met de vrouw op te nemen gedurende een jaar;
VI. - ter zitting ingetrokken -
VII. de man in de werkelijke proceskosten te veroordelen;
VIII. althans een in goede justitie vast te stellen regeling te treffen.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert, samengevat:
de vrouw te bevelen de woning uiterlijk op 31 januari 2023 om 17:00 uur te verlaten en haar te verbieden om nadien zonder toestemming van de man naar deze woning terug te keren en haar te bevelen om de sleutels van deze woning aan de man te overhandigen/achter te laten;
de man te machtigen om bij gebreke van volledige voldoening door de vrouw aan deze bevelen het vertrek van de vrouw uit de woning zelf te doen bewerkstelligen door inschakeling van een gerechtsdeurwaarder dan wel door inschakeling van de sterke arm, een en ander op kosten van de vrouw en op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat de vrouw zich niet aan deze bevelen houdt;
[minderjarige] aan de man toe te vertrouwen en binnen 48 uren na vonnisdatum aan hem af te geven, totdat in de bodemprocedure over de verblijfplaats van [minderjarige] is beslist;
de vrouw te bevelen om het Britse paspoort en eventueel het Roemeense paspoort van [minderjarige] binnen 24 uren na vonnisdatum af te geven aan de man, die vervolgens het paspoort van [minderjarige] zal beheren totdat de rechter in de bodemprocedure heeft beslist;
mocht de vordering van de vrouw om toevertrouwing van [minderjarige] aan haar worden toegewezen: een voorlopige zorgregeling vast te stellen waarbij de man [minderjarige] iedere dinsdag- en donderdagavond na werk bij zich heeft totdat zij naar bed gaat, alsmede dat [minderjarige] iedere zondag bij hem verblijft;
althans een in goede justitie vast te stellen regeling te treffen.
4.2.
De vrouw voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

De vorderingen in conventie en reconventie komen in aanmerking voor een gezamenlijke beoordeling.
Voorlopige toevertrouwing
5.1.
[minderjarige] heeft haar hoofdverblijf bij de vrouw, die (op dit moment) het eenhoofdig gezag heeft over [minderjarige] . Dit betekent dat de vrouw geen belang heeft bij haar vordering omdat [minderjarige] al bij haar hoofdverblijf heeft. De over en weer ingestelde vorderingen tot voorlopige toevertrouwing zijn niet toewijsbaar.
Het gebruik van de woning
5.2.
Niet in geschil is dat de man alleen eigenaar is van de woning en partijen niet (in gemeenschap van goederen) getrouwd zijn. Wel is voldoende aannemelijk geworden dat partijen hebben afgesproken dat de vrouw nog tot 1 juni 2023 met [minderjarige] in de woning mag blijven. Dat blijkt uit de door de vrouw overgelegde e-mailwisseling tussen partijen, waarin de man op 23 juni 2022 schrijft: “12 months started on June 1”. Volgens de man was de afspraak slechts zes en niet 12 maanden. Dat heeft hij echter niet onderbouwd. De vrouw heeft niet onderbouwd waarom zij, zoals zij vordert, nog tot 14 juli 2023 in de woning zou mogen blijven. Een en ander betekent dat de vrouw tot 1 juni 2023 met [minderjarige] in de woning mag blijven en deze daarna moet verlaten. Tot die tijd mag de man niet in de woning komen, ook niet om [minderjarige] te bezoeken. Uit de stukken en ter zitting is wel duidelijk geworden dat de verhouding tussen partijen zo is verslechterd dat zij niet meer samen in de woning kunnen zijn.
5.3.
De vrouw heeft tot 1 juni 2023 gelegenheid om woonruimte elders te zoeken. Hoewel het in het belang van [minderjarige] en de omgang met haar vader is dat de nieuwe woning in Amsterdam is, zal de vrouw - gelet op de moeilijkheid om in Amsterdam betaalbare woonruimte te vinden - mogelijk buiten Amsterdam moeten zoeken. De man heeft ter zitting verklaard daartegen geen bezwaar te hebben, mits de afstand redelijk is en er een behoorlijke OV-verbinding is, omdat de man geen auto heeft.
5.4.
Aangezien een veroordeling tot het verlaten en niet meer betreden van een woning niet in alle gevallen gelijk is te stellen met een ontruiming, zal, om executieproblemen te voorkomen, de over en weer gevorderde machtiging om deze ge- en verboden zo nodig ten uitvoer te doen leggen door een deurwaarder, met behulp van de sterke arm, worden toegewezen. Niet onderbouwd is op grond waarvan naast de machtiging een extra prikkel tot nakoming in de vorm van een dwangsom nodig is. De door de man gevorderde dwangsom zal daarom worden afgewezen.
5.5.
Gelet op het voorgaande zullen vorderingen II en III in conventie en vorderingen 1 en 2 in reconventie worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Contact- en gebiedsverbod
5.6.
De vrouw heeft een contact- en gebiedsverbod tegen de man gevorderd. Dergelijke verboden vormen een inbreuk op het aan een ieder in beginsel toekomend recht om vrijelijk te communiceren en zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
5.7.
Daarvan is in dit geval niet gebleken. Dat wordt hieronder toegelicht.
5.8.
De vrouw stelt, onder overlegging van foto’s, dat zij een ravage aantrof in de woning toen zij op zondag 23 januari 2023 terugkwam van vakantie en dat die is aangericht door de man. Hij ontkent dat laatste stellig. Volgens hem moet de vrouw de ravage zelf hebben aangericht om hem weer in een kwaad daglicht te stellen; eerder had zij ook al een valse aangifte tegen hem gedaan. Naar zijn zeggen was hij van zaterdag 21 januari tot en met dinsdag 24 januari 2023 in Engeland en heeft daarom een vriendin (Aliz Dorka Romlaki) van de man de honden, die in de woning verbleven, uitgelaten. Van deze vriendin heeft hij begrepen dat de woning er toen netjes uit zag. De man heeft dit onderbouwd met een schriftelijke verklaring van de vriendin van 24 januari 2023. Daarin staat, voor zover relevant:
“…on the 21st of January Saturday evening and on the 22nd of January Sunday morning I visited the house (…) Burgemeester van Leeuwenlaan 136 (…) to feed the dogs and take them out for their usual walk. On both occasions I spent a few hours with them (…).
During my visits the house (…) was in neat, clean, tidy and organized state, both downstairs and upstairs.
(…)”
Tegenover dit gemotiveerde verweer van de man heeft de vrouw haar stelling niet nader onderbouwd.
5.9.
De conclusie is dat de hoge lat, weergeven in r.o. 5.6, niet wordt gehaald.
Daarbij komt dat partijen samen een kind hebben en daarom met elkaar zullen moeten overleggen en afspraken maken, bijvoorbeeld onder leiding van een mediator. Een contactverbod zou dit belemmeren.
5.10.
Dit alles leidt ertoe dat de vorderingen IV en V van de vrouw zullen worden afgewezen.
Afgifte paspoort(en) [minderjarige] aan man
5.11.
[minderjarige] heeft op dit moment uitsluitend een Brits paspoort. Dat bevindt zich bij de vrouw, de (op dit moment enige) ouder met gezag. Niets wijst erop dat de vrouw, zoals de man vreest, met [minderjarige] naar Roemenië of een ander buitenland zal vertrekken. Zij heeft hier een baan. De vrouw heeft ter zitting stellig ontkend van plan te zijn te emigreren. De man wijst ter onderbouwing van zijn vrees slechts op een ongedateerd Whatsapp-bericht waarin staat “And I am moving to Romania”. Dat de vrouw dit eenmalig heeft geschreven, biedt, gelet op de verhitte toon waarop partijen communiceren en de bittere verwijten die zij elkaar maken, onvoldoende grond voor toewijzing van de vordering van de man.
Voorlopige omgangsregeling
5.12.
Het is in het belang van [minderjarige] dat zij omgang heeft met haar vader. Die omgang kan echter niet meer plaatsvinden in de woning, omdat de verhoudingen tussen partijen, als gezegd, op een dieptepunt zijn aanbeland. Eerst moet er weer meer vertrouwen tussen hen zijn. In afwachting van de beslissing van de bodemrechter over een omgangs/contactregeling, waar naar verwachting ook de Raad voor de Kinderbescherming bij betrokken zal worden, is het wel van belang dat er regelmatig contact is tussen [minderjarige] en haar vader.
5.13.
De man vordert dat [minderjarige] iedere dinsdag- en donderdagavond na werk bij hem is totdat zij naar bed gaat en iedere zondag. Op dinsdag en donderdag zou dat betekenen dat de 2-jarige [minderjarige] in korte tijd heen en weer vervoerd moet worden tussen de ouders om ongeveer een uur bij haar vader te zijn. Dat acht de voorzieningenrechter te onrustig en niet in het belang van [minderjarige] . Videobellen is wel mogelijk. Dat zal dan moeten plaatsvinden na werktijd en voordat t [minderjarige] naar bed gaat. Tenzij partijen anders overeenkomen zal het videobellen plaatsvinden om 18.00 uur. Een zo jong kind kan zich vaak maar kort concentreren, zodat het videobellen per keer tot maximaal ca. 30 minuten beperkt wordt. Op zondag heeft de man meer tijd en kan [minderjarige] langer bij hem zijn. De man heeft in zijn vordering geen tijdstippen genoemd, maar gelet op alle omstandigheden, waaronder de leeftijd van [minderjarige] , lijkt zondag van 11:00 tot 17:00 uur reëel, waarbij de man [minderjarige] aan de deur van de woning ophaalt en terugbrengt. De voorzieningenrechter vertrouwt erop dat partijen zich op de haal- en brengmomenten - in het belang van [minderjarige] - beperken tot een zo kort en zakelijk mogelijk contact. Eens in de maand is er geen omgang op zondag, want dan bezoekt de man zijn andere dochter in Engeland. Hij moet de vrouw ruim van tevoren laten weten om welke data dit gaat.
5.14.
Dit overziende zal de volgende voorlopige omgangs-/contactregeling worden vastgesteld:
- de man mag met [minderjarige] maximaal ca. 30 minuten videobellen op dinsdag en donderdag om 18:00 uur en de vrouw faciliteert dit loyaal,
- de man haalt [minderjarige] iedere zondag, behalve als hij naar Engeland is om zijn andere minderjarige kind te bezoeken, om 11:00 uur bij de vrouw op en brengt [minderjarige] daar om 17:00 uur weer terug.
5.15.
Deze regeling geldt totdat een rechter anders bepaalt of partijen anders afspreken. Zolang deze voorlopige regeling geldt is het van groot belang voor [minderjarige] (en de ouders) dat beide ouders zich stipt aan deze regeling houden en [minderjarige] laten merken dat zij het haar gunnen dat zij contact heeft met de andere ouder. Het is heel schadelijk voor een kind als het belast wordt met de strijd tussen de ouders. Beide ouders hebben het beste met [minderjarige] voor en de voorzieningenrechter vertrouwt er dan ook op dat zij in het bijzijn van hun kind geen kwaad spreken over elkaar.
Proceskosten
5.16.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt de man tot onverkorte en onvoorwaardelijke nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, inhoudende dat de vrouw - met uitsluiting van de man - tot 1 juni 2023 in de woning aan de [adres] kan verblijven,
6.2.
verbiedt de man om de woning vóór 1 juni 2023 te betreden en machtigt de vrouw om dit verbod zonodig te doen naleven door de deurwaarder met behulp van de sterke arm, op kosten van de man,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
gebiedt de vrouw om uiterlijk op 31 mei 2023, 24:00 uur, de woning aan [adres] , te verlaten onder afgifte aan de man (of achterlating voor hem) van de sleutels en de woning daarna niet meer te betreden,
6.7.
machtigt de man om dit gebod zo nodig te doen naleven door de deurwaarder met behulp van de sterke arm, op kosten van de vrouw,
6.8.
stelt een voorlopige omgangsregeling vast, waarbij:
- de man op dinsdag en donderdag om 18:00 uur video-belt met [minderjarige] en de vrouw dit faciliteert,
- de man [minderjarige] iedere zondag, behalve als hij naar Engeland is om zijn andere minderjarige kind te bezoeken, om 11:00 uur ophaalt bij de vrouw en [minderjarige] daar om 17:00 uur weer terugbrengt,
6.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH