ECLI:NL:RBAMS:2023:3920

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
13/020060-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot criminele organisatie en informaticacriminaliteit

Op 13 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de County Court of Bacău in Roemenië. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1971, verblijft zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is gedetineerd. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 30 mei 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, en een tolk in de Roemeense taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet heeft aangetoond dat hij ononderbroken rechtmatig in Nederland verblijft gedurende vijf jaren, zoals vereist onder de Vreemdelingenwet 2000. Dit betekent dat de rechtbank niet toekwam aan de toetsing van andere voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander. De verdediging had aangevoerd dat de opgeëiste persoon in Nederland woont en werkt, maar dit kon niet met stukken worden onderbouwd.

De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld. Ondanks eerdere oordelen over de overbevolking en de risico's van onmenselijke behandeling, concludeerde de rechtbank dat de verstrekte garanties door de Roemeense autoriteiten voldoende waren om te waarborgen dat de opgeëiste persoon niet aan dergelijke behandeling zal worden blootgesteld. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en heeft deze toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/020060-23
Datum uitspraak: 13 juni 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 12 april 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 juli 2022 door
the County Court of Bacău(Roemenië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1971,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 30 mei 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
criminal sentence no. 249/D/2021 dated 12.11.2021 pronounced by the County Court of Bacău, become final on 09.06.2022, through the criminal decision no. 550/09.06.2022, pronounced by the Court of Appeal from Bacău, in the file no. 3086/110/2020.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid. Ter zitting heeft de opgeëiste persoon bevestigd dat hij zowel in eerste aanleg als in hoger beroep in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaar en 5 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf moet blijkens het EAB het voorarrest (van 16 juli 2020 tot 24 juli 2020) worden afgetrokken. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis/arrest.
Dit vonnis/arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 1 en 11, te weten:
  • deelneming aan een criminele organisatie;
  • informaticacriminaliteit.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Roemenië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW

Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft ter zitting een beroep gedaan op artikel 6a OLW, aangezien de opgeëiste persoon in Nederland woont en werkt en een BSN-nummer heeft. De raadsman heeft zijn standpunt niet met stukken kunnen onderbouwen.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gesteld dat de opgeëiste persoon niet voldoet aan de voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander, zodat van strafovername geen sprake kan zijn.
Het oordeel van de rechtbank
Overlevering van een met een Nederlander gelijk te stellen vreemdeling kan op basis van artikel 6a, eerste en negende lid, OLW worden geweigerd als deze is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf en de rechtbank van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van die straf kan worden overgenomen.
Om in aanmerking te komen voor gelijkstelling met een Nederlander moet op grond van artikel 6a, negende lid, OLW zijn voldaan aan twee vereisten, te weten:
1. de opgeëiste persoon verblijft ten minste vijf jaren ononderbroken rechtmatig in Nederland als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, Vreemdelingenwet 2000;
2. ten aanzien van de opgeëiste persoon bestaat de verwachting dat hij niet zijn recht van verblijf in Nederland verliest ten gevolge van de opgelegde straf of maatregel.
Eerste voorwaarde
De rechtbank is van oordeel dat de opgeëiste persoon niet heeft aangetoond dat hij ten minste vijf jaren ononderbroken rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, Vreemdelingenwet 2000 en daarmee een duurzaam verblijfsrecht heeft verworven. Aan deze voorwaarde is dus niet voldaan. De rechtbank komt daarom niet toe aan toetsing aan de overige voorwaarden. Voor weigering van de overlevering op grond van artikel 6a OLW is dan ook geen plaats.

6.Detentieomstandigheden

De rechtbank heeft in eerdere zaken geoordeeld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, waaronder met name de overbevolking in de gevangenissen, voor gedetineerden in Roemeense gevangenissen een reëel gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 Handvest van de Grondrechten van de EU (Handvest).
Het meest recente rapport van het CPT van 14 april 2022, brengt geen verandering in het eerder aangenomen algemene gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling.
In een brief van 5 april 2023 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende garantie ten behoeve van de opgeëiste persoon verstrekt:
(…)
If the person deprived of liberty will be handed over to the Romanian authorities at Henri Coandă Bucharest Airport, hewill be initially deposited in the Bucharest Rahova Penitentiaryin order to carry out the quarantine period, for a period of 21 days, in a room that will provide him with a minimum space of 3 sqm.
(…)
Given the amount of the sentence, he will most likely serve the initial custodial sentence under the closed regime. At the same time, given his domicile, the most probable, for the beginning, will execute the sentence in thelasi Penitentiary.
(…)
Considering the perspective of implementing the measures included in the "Action Plan for the period 2020-
2025, developed in order to execute the pilot decision Rezmives and others against Romania, as well as the decisions pronounced in the Bragadireanu group of cases against Romania",
as well as the number of detainees currently held by the National Administration of Penitentiaries, following the criminal policies adopted by the Romanian state, the National Administration of Penitentiaries guarantees the provision of an individual minimum space of 3 sqm throughout the period of execution of the sentence, including the bed and the related furniture, without including the space for the sanitary group.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er, gelet op de verstrekte garantie, geen reëel gevaar dat de opgeëiste persoon in de uitvaardigende lidstaat zal worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. De detentieomstandigheden staan aldus niet aan overlevering van de opgeëiste persoon in de weg.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the County Court of Bacău(Roemenië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 13 juni 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.