ECLI:NL:RBAMS:2023:3861

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/13/733747 / KG ZA 23-408
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en contractuele rente in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vennootschap TECHNICOLOR POLSKA SP. Z.O.O. (eiseres) en JUST ENTERTAINMENT BV (gedaagde). De eiseres vorderde betaling van onbetaalde facturen, contractuele rente, buitengerechtelijke kosten en beslagkosten. De eiseres, Technicolor, heeft Just Entertainment facturen gestuurd voor leveringen van DVD's en Blu-ray discs, maar Just Entertainment heeft deze facturen grotendeels onbetaald gelaten. Technicolor heeft meerdere betalingsherinneringen gestuurd en uiteindelijk conservatoir beslag gelegd op de rekeningen van Just Entertainment. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van spoedeisend belang, omdat Just Entertainment niet serieus betwist dat zij in financiële problemen verkeert. De vorderingen van Technicolor zijn grotendeels toegewezen, met uitzondering van de wettelijke handelsrente, omdat de overeenkomst onder Engels recht valt. Just Entertainment's tegenvorderingen zijn afgewezen, en zij is veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/733747 / KG ZA 23-408 DvH/MAH
Vonnis in kort geding van 21 juni 2023
in de zaak van
de vennootschap naar Pools recht
TECHNICOLOR POLSKA SP .Z.O.O.,
gevestigd te Piaseczno, Polen,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 22 mei 2023,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.B.B. Wilmink te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JUST ENTERTAINMENT BV,
gevestigd te Hilversum, kantoorhoudende in Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. N. de Wint te Nieuwvliet (gemeente Sluis).
Partijen zullen hierna Technicolor en Just Entertainment worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op de zitting van 6 juni 2023 heeft Technicolor de dagvaarding toegelicht en Just Entertainment de eis in reconventie (tegenvordering). Partijen hebben over en weer verweer gevoerd, Just Entertainment mede aan de hand van een tevoren ingediende ’verweernota’. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en Technicolor ook een pleitnota.
1.2.
Bij de zitting waren de advocaten van partijen aanwezig.
1.3.
Vonnis is (nader) bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Technicolor is een vennootschap die zich bezighoudt met de productie en verkoop van DVD- schijven.
2.2.
Just Entertainment houdt zich bezig met de productie en distributie van films en televisieprogramma’s. De (Belgische) groep waartoe Just Entertainment behoort heet tegenwoordig Inside Out Media.
2.3.
Op grond van een “DVD / BD Services Agreement
van 1 augustus 2012, zoals gewijzigd met ingang van 1 oktober 2014, en met de bijbehorende algemene voorwaarden, (tezamen hierna: de Overeenkomst) heeft Technicolor aan Just Entertainment DVD’s en Blu-ray discs geleverd en facturen gestuurd. Op de Overeenkomst is (in de algemene voorwaarden) Engels recht van toepassing verklaard.
2.4.
In de algemene voorwaarden is onder meer het volgende bepaald over niet-betaling van facturen:
“4.1 (…) . In the event of non-payment by the due date TP [Technicolor – vzr.] reserves the right to charge interest on overdue balances at the rate of 2% per
months (accruing from day to day) together with the costs of recovery including legal fees and disbursements.”
2.5.
Vanaf ongeveer november 2020 heeft Just Entertainment de facturen van Technicolor goeddeels onbetaald gelaten. Technicolor heeft tevergeefs betalingsherinneringen en sommaties gestuurd aan Just Entertainment. Partijen hebben diverse keren een betalingsregeling afgesproken, maar Just Entertainment is deze niet nagekomen.
2.6.
Uiteindelijk heeft Technicolor per e-mail van 1 april 2023 laten weten akkoord te gaan met een schuldreductie van 50% van het openstaande bedrag van rond € 259.000,00, mits Just Entertainment op of vóór 24 april 2023 zou betalen. Daarop heeft (de CFO van) Just Entertainment op 3 april 2023 geantwoord:
“Over the weekend I’ve checked with our restructuring partner and we can agree on the below. This means we will pay EUR 130.000 on or before April 24, 2023 under
full discharge. We will draft a settlement agreement for you to review.”
2.7.
Bij e-mail van 17 april 2023 is de CFO van Just Entertainment teruggekomen van die toezegging en heeft hij alternatieve voorstellen gedaan:
“I’m very sorry but I’ve been to whistled back with ok’ing the below earlier and am in a very serious issue with our investor. There’s a meeting planned on Tuesday (tomorrow) with me and the investor and after that I’ll know if I’m still in position as CFO going forward.
With regards to the below; They’ve made it extremely clear that we cannot make any payments higher than 33% of the total outstanding. An alternative would be to pay a smaller amount upfront but pay a higher total amount in monthly installments. Would this be something you would be willing to explore?”
2.8.
Technicolor is hiermee niet akkoord gegaan. Zij heeft op 9 mei 2023 ten laste van Just Entertainment conservatoir derdenbeslag doen leggen onder drie banken voor een begrote vordering van € 476.000,00. De beslagen hebben doel getroffen voor een bedrag van ongeveer € 18.000,00.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Technicolor vordert – samengevat – veroordeling van Just Entertainment tot betaling van
( i) € 258.719,60 aan onbetaalde facturen,
(ii) € 112.977,50 aan – per 25 april 2023 vervallen – contractuele rente,
(iii) € 3.633,49 aan buitengerechtelijke kosten,
(iv) € 1.582,30 aan beslagkosten,
( v) de proces- en nakosten,
alles met wettelijke handelsrente vanaf de vonnisdatum.
3.2.
Just Entertainment voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Just Entertainment vordert, samengevat,
a. a) voor zover de vorderingen van Technicolor worden afgewezen:
 opheffing van de op 9 mei 2023 gelegde beslagen,
 voor recht te verklaren dat Technicolor ‘gehouden is tot’ de kosten verbonden aan deze beslagen,
 Technicolor in de proceskosten te veroordelen,
b) voor zover de vorderingen van Technicolor worden toegewezen:
 artikel 4.1 van de Algemene Voorwaarden van Technicolor in de Overeenkomst van 1 augustus 2012 met toepassing van artikel artikel 6:233, onder a, Burgerlijk Wetboek nietig te verklaren, subsidiair voor recht te verklaren dat voornoemd beding op grond van artikel 6:248, 2° Burgerlijk Wetboek geen toepassing zal kennen tussen partijen en dat ten deze de wettelijke handelsrente van toepassing zal zijn,
 de proceskosten te compenseren.
4.2.
Technicolor voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich ervoor om in samenhang te worden besproken.
Vordering (i) openstaande facturen
5.2.
Technicolor vordert in hoofdsom € 258.719,60 aan door Just Entertainment onbetaald gelaten facturen voor leveringen tussen november 2020 en maart 2022. Voor toewijzing van een geldvordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
Spoedeisend belang
5.3.
Just Entertainment voert als meest verstrekkende verweer dat alle vorderingen moeten worden afgewezen omdat het spoedeisend belang ontbreekt. Dit verweer wordt verworpen, alleen al omdat de hoofdsom een aanzienlijk bedrag betreft waarvan de verschuldigdheid door Just Entertainment niet wordt betwist, terwijl Technicolor nu al enkele jaren op haar geld wacht. Daar komt bij dat er een serieus incasso-risico is, nu Just Entertainment diverse betalingsregelingen niet is nagekomen en onlangs heeft laten weten ook het in april 2023 met Technicolor gesloten akkoord met een schuldreductie van 50% niet te kunnen nakomen (maar slechts 33% te kunnen aanbieden). Just Entertainment voert wel aan dat er geen surseance of faillissement voor haar is aangevraagd, maar betwist niet serieus dat haar financiële positie slecht is. Zij wijst er zelf op dat zij zwaar is getroffen door de coronacrisis ten gevolge waarvan zij eind 2022 een negatief eigen vermogen had van € 6,3 miljoen en dat Inside Out Media groep bezig is met een doorstart, maar dat zij nog onderhandelt met de Belastingdienst. Al met al is aan de eis van spoedeisendheid dus voldaan. De overige vorderingen van Technicolor volgen wat betreft de spoedeisendheid het lot van de hoofdvordering.
5.4.
Just Entertainment betwist het bestaan en de omvang van vordering (i) niet, zodat deze zal worden toegewezen. Technicolor heeft daarnaast de wettelijke handelsrente over dit bedrag gevorderd. Deze vordering is niet toewijsbaar. De Overeenkomst wordt immers beheerst door Engels recht zodat het Nederlandse BW toepassing mist. In haar stelling dat deze bepaling van openbare orde is en daarom ook moet worden toegepast als buitenlands recht van toepassing is, wordt Technicolor voorshands niet gevolgd.
Vordering (ii) contractuele rente
5.5.
De voorzieningenrechter vat de onder 4.1 onder b), vermelde tegenvordering van Just Entertainment op als verweer tegen de gevorderde contractuele rente. Just Entertainment betoogt dat slechts wettelijke handelsrente over de hoofdsom kan worden toegewezen, omdat:
- artikel 4.1 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is en daarom vernietigbaar op grond van artikel 6:233, onder a, Burgerlijk Wetboek (BW), althans
- toepassing van die bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW).
Just Entertainment voert daartoe aan dat de overeengekomen rente 2% per maand (van dag tot dag berekend) bedraagt, terwijl de actuele handelsrente 10,50% per jaar of 0,87% per maand bedraagt. De gevorderde contractuele rente bedraagt € 112.977,50, dus bijna de helft van de hoofdsom. Dat is disproportioneel, aldus Just Entertainment.
5.6.
De voorzieningenrechter begrijpt dit verweer zo, dat om genoemde redenen niet voldoende aannemelijk zou zijn dat een bodemrechter deze vordering zou toewijzen. Geoordeeld wordt als volgt. Ook hier geldt dat, nu op de Overeenkomst Engels recht van toepassing is, de bepalingen uit het Nederlandse BW waarop Just Entertainment zich beroept, niet van toepassing zijn. Just Entertainment heeft niet aannemelijk gemaakt dat artikel 4.1 van de algemene voorwaarden volgens Engels recht nietig zou zijn. De gevorderde contractuele rente (vordering (ii)) zal dus eveneens worden toegewezen.
5.7.
De gevorderde wettelijke handelsrente over het bedrag aan contractuele rente zal worden afgewezen. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor onder 5.4 is overwogen.
Vordering (iii) buitengerechtelijke kosten
5.8.
Technicolor stelt dat zij bij niet-betaling van de facturen ingevolge artikel 4.1 van de algemene voorwaarden, naast genoemde contractuele rente, haar werkelijke juridische kosten mag verhalen op Just Entertainment. Omdat Technicolor nog doende is die kosten op datum kortgedingdagvaarding in kaart te brengen, stelt zij bij wijze van voorschot de kosten conform de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten te vorderen, die uitkomen op € 3.633,49, te weten: € 2.775 + 0.5% over (hoofdsom minus € 200.000,00 =) € 171.697,10.
5.9.
Dit komt op zich niet onredelijk voor, maar nu Technicolor zelf de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten als grondslag kiest, rekent zij hier ten onrechte kennelijk ook de vervallen contractuele rente tot de hoofdsom. De hoofdsom is het bedrag van de openstaande facturen, dus € 258.719,60. Dat betekent dat € 3.068,60 aan buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen: € 2.775 + 0.5% over (€ 258.719,60 minus € 200.000,00).
5.10.
Over dit bedrag zal de wettelijke rente – vanaf veertien dagen na dit vonnis – worden toegewezen. Wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten (dit is immers geen handelsovereenkomst).
Voorschot
5.11.
De op grond van het voorgaande toe te wijzen bedragen gelden als voorschot op en ter nadere verrekening met hetgeen Just Entertainment ten gronde zal blijken verschuldigd te zijn.
Vordering (iv) beslagkosten
5.12.
Technicolor vordert Just Entertainment te veroordelen tot betaling van € 1.582,30 aan beslagkosten, waarvan deurwaarderskosten en € 676,00 betaald aan griffierecht. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar, met dien verstande dat het griffierecht voor het beslagrekest van € 676,00 al in mindering is gebracht op het aan Technicolor berekende griffierecht in dit kort geding en dat verder € 540,00 toewijsbaar is voor salaris advocaat. Totaal zal dus € 906,30 + € 540,00 = € 1.446,30 worden toegewezen. Over dit bedrag zal de wettelijke rente – vanaf veertien dagen na dit vonnis – worden toegewezen. Er is geen grond voor veroordeling tot betaling van de primair gevorderde wettelijke handelsrente aangezien de verschuldigdheid van deze kosten niet voortvloeit uit de handelsovereenkomst.
Tegenvordering a) opheffing beslagen
Uit het voorgaande volgt dat er geen grond is voor opheffing van de beslagen en dat de onder 4.1 onder a) vermelde tegenvordering van Just Entertainment zal worden afgewezen.
Tegenvordering b) contractuele rente
Tegenvordering b) hoeft niet te worden beoordeeld omdat deze als verweer is opgevat en vervolgens hiervoor onder 5.5 reeds is verworpen.
Proceskosten
5.13.
Just Entertainment zal als de zowel in conventie als in reconventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Technicolor in conventie worden begroot op:
- dagvaarding € 132,42
- griffierecht 5.737,00 (inclusief € 676,00 voor het beslagrekest)
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 6.948,42
5.14.
De proceskosten in reconventie worden in verband met de samenhang met de conventie begroot op nihil.
5.15.
De nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten zullen worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing. Ook hier is geen grond voor toewijzing van wettelijke handelsrente.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt Just Entertainment om aan Technicolor te betalen een bedrag van € 258.719,60 (tweehonderdachtenvijftigduizendzevenhonderdnegentien euro en zestig eurocent),
6.2.
veroordeelt Just Entertainment om aan Technicolor te betalen een bedrag van € 112.977,50 (honderdtwaalfduizendnegenhonderdzevenenzeventig euro en vijftig eurocent),
6.3.
veroordeelt Just Entertainment om aan Technicolor te betalen een bedrag van € 3.068,60 (drieduizendachtenzestig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.4.
veroordeelt Just Entertainment in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.446,30 (éénduizendvierhonderdzesenveertig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.5.
veroordeelt Just Entertainment in de proceskosten, aan de zijde van Technicolor tot op heden begroot op € 6.948,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.6.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.7.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.8.
veroordeelt Just Entertainment in de proceskosten, aan de zijde van Technicolor tot op heden begroot op nihil,
in conventie en in reconventie
6.9.
veroordeelt Just Entertainment in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 271,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.10.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
6.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH