Bij tussenvonnis van 15 november 2021 is geoordeeld dat [eiser] jaarlijks recht had op 25 vakantiedagen en dat De Beste Print heeft voldaan aan haar informatie-verplichting, zodat de wettelijke vakantiedagen die [eiser] niet tijdig heeft opgenomen zijn vervallen. Daarnaast is De Beste Print in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat de door haar overgelegde administratie juist is, en dat deze door [eiser] zelf is opgesteld. Ook is zij in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat De Beste Print in de maanden maart en april 2020 slechts 176,50 uur heeft gewerkt, in plaats van de 352 uur die hij had moeten werken.
De Beste Print heeft stukken overgelegd over de door haar en haar medewerkers gebruikte computers. In deze lijst staat als ‘user’ onder meer PC-office-04, met daarbij de voornaam van [eiser] ( [voornaam eiser] ). Verder zijn een aantal producties en roosters overgelegd met daarbij een ‘screenshot’ van de auteur, zijnde PC-office-04, of een moment van wijziging, evenals de betreffende documenten zelf. Er zitten onder meer roosters bij van 21 maart 2020 en van 7 april 2020. Ook zijn stukken overgelegd waaruit de interne (digitale) mappenstructuur blijkt, en waaruit volgt dat de urenadministratie en roosters te vinden zijn na doorklikken in een map/directory met de naam ‘ [voornaam eiser] ’. Verder is een verklaring van [naam 1] overgelegd waarin hij verklaart dat de zaak tijdens corona 7 dagen open bleef en hij en zijn collega [naam collega 1] de zaak draaiende hebben gehouden door beide 3,5 dag alleen te werken. Ook verklaart hij dat [eiser] eind maart/begin april 2020 weinig naar het werk kwam omdat hij bang was om corona op te lopen, en dat [eiser] de e-mail die hij vanuit huis zou behandelen niet goed bijhield.
In het proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 maart 2022 – per abuis gedateerd op 10 maart 2021 – heeft [naam 1] , baliemedewerker van De Beste Print, verklaard dat hij bij voornoemde verklaring van 7 december 2021 blijft. Voorts heeft hij, voor zover relevant, het volgende verklaard:
U vraagt mij of ik altijd ben blijven werken in de coronaperiode. Ik ben altijd blijven werken in de zaak. We zijn wel korter gaan werken in die tijd. Mijn collega en ik werkten allebei 4,5 dag. Wij moesten de dagen met z’n tweeën verdelen. Ik werkte op zondag, maandag, dinsdag en woensdagochtend. Ik weet niet op welke dagen [eiser] werkte. In het begin zag ik [eiser] nog wel in de zaak. Op een gegeven moment hebben mijn collega en ik allebei alleen gestaan. Dit was vanaf begin april 2020. Ik heb toen drie a vier weken alleen gestaan. Ik weet niet precies of [eiser] er daarna wel weer was. Het was een hectische periode. Op een gegeven moment kwam [naam collega 2] meer werken en op het moment dat het drukker werd, kwam [eiser] ook meer werken. Dit zal richting mei 2020 zijn geweest.Ik hield mijn vakantiedagen zelf bij. Voor zover ik weet werd dit ook in de agenda van [naam collega 2] gezet. Ik denk dat [naam collega 2] dit zelf in de agenda zette. Ik besprak mijn vrije dagen met mijn collega’s. Ik geef mijn vakantiedagen nu ook door aan [naam collega 2] , maar ik weet niet of ik dat ook deed in 2020/2021, want dat was een hectische periode. U vraagt mij hoe ik weet dat mijn vakantiedagen in de agenda van [naam collega 2] werden gezet. Dit weet ik niet zeker maar ik vermoed dat dit werd gedaan. Ik weet niet hoe het ging met de vakantiedagen van [eiser] .(…)Ik had geen contact met [eiser] over waarom hij er niet was. Ik besprak dit met mijn collega, [naam collega 1] . U vraagt mij of het logisch was dat [naam collega 2] kwam werken. Dit was uit noodzaak want hij zou met pensioen gaan.(…)U vraagt mij of alle medewerkers toegang hebben tot de computersystemen. Dat ligt eraan om welke mappen het gaat. De administratie mappen zijn alleen toegankelijk voor [naam collega 2] en [eiser] en de algemene mappen, zoals klantmappen, productiemappen en interne mappen van het personeel, voor iedereen.
Partijen hebben vervolgens beiden op voornoemde stukken en getuigen verhoor gereageerd middels een conclusie na enquête. Geoordeeld wordt als volgt.
Uit productie 1 die na het tussenvonnis is overgelegd volgt voldoende duidelijk dat [eiser] PC-office-04 gebruikte. [eiser] voert aan dat dit niet uit de productie volgt, maar in de productie staat PC-office-04, gevolgd door de voornaam van [eiser] , [voornaam eiser] . Daaruit is op te maken dat PC-office-04 gebruikt werd door [eiser] . [eiser] heeft dit ook niet voldoende gemotiveerd betwist; zo heeft hij niet gesteld welke gebruikersnaam hij zou gebruiken anders dan PC-office-04. Nu gesteld noch gebleken is dat andere medewerkers eveneens gebruik konden maken van PC-office-04, moet er vanuit worden gegaan dat [eiser] degene is die de door De Beste Print overgelegde bestanden heeft aangemaakt en/of gewijzigd, nu bij die bestanden ofwel staat dat deze zijn aangemaakt of gewijzigd door PC-office-04. Het enkele feit dat mogelijk meer medewerkers toegang hadden tot de bestanden maakt dat niet anders.
De Beste Print is daarmee in haar bewijsopdracht is geslaagd voor wat betreft de juistheid van de overgelegde roosters en dat deze door [eiser] zijn gemaakt. Uit de locatie en inhoud van de bestanden in de map ‘ [voornaam eiser] ’, overgelegd als productie 9, genoemd Sheet T4-2, volgt ook dat [eiser] de urenadministratie bijhield voor zowel zichzelf als voor zijn collega’s. Dat maakt evenwel nog niet dat de volledige vordering van [eiser] voor afwijzing vatbaar is.
Voor wat betreft het aantal uren geldt namelijk het volgende. Uit de stukken en verklaringen blijkt dat [eiser] minder werkte, maar ook dat
allemedewerkers korter zijn gaan werken vanwege corona. Dat verklaart [naam 1] immers ook. Er is ook een nieuw rooster gemaakt met ingang van 17 maart 2020, hetgeen vrij in het begin van de corona pandemie was. De Beste Print heeft ook niet voldoende gemotiveerd betwist dat [eiser] destijds voor 50% van zijn gebruikelijke uren op locatie aanwezig zou moeten zijn vanwege corona, zoals hij stelt in zijn conclusie na enquête. Deze uren dienen niet voor rekening van [eiser] te komen.
Uit de roosters, opgesteld door [eiser] zelf, volgt echter ook dat hij enige tijd slechts 8 uur heeft gewerkt. Dit heeft [eiser] niet nader kunnen verklaren. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de vordering van [eiser] gedeeltelijk toewijsbaar is. Uit de roosters en zijn eigen stelling in de conclusie na enquête volgt dat [eiser] vanaf 21 maart ingeroosterd was voor 50% vanwege de corona pandemie. Per 7 april 2020 volgt uit een ander rooster, eveneens door [eiser] opgesteld, dat [eiser] nog maar 8 uur per week werkte. Daarvoor heeft hij geen nadere verklaring gegeven. Met De Beste Print is de kantonrechter van oordeel dat de uren die [eiser] minder dan de ingeroosterde 50% heeft gewerkt, zijnde 96 uur, voor verrekening met de openstaande vakantie uren in aanmerking komen, omdat deze uren voor rekening van [eiser] behoren te komen; hij heeft immers zonder reden, zonder toestemming en zonder dit aan zijn werkgever kenbaar te maken (veel) minder uur gewerkt dan waartoe hij gehouden was. Dat was mede mogelijk omdat hij zelf de roosters maakte. Onder die omstandigheden dient het niet verrichten van zijn werkzaamheden in redelijkheid voor rekening van [eiser] te komen.
[eiser] heeft, voor zover een aantal wettelijke vakantiedagen zouden zijn vervallen, betaling gevorderd van 330,64 uur, tegen € 18,57 per uur, te vermeerderen met 8% vakantiegeld. In deze berekening is evenwel uitgegaan van 26 vakantiedagen, in plaats van 25, over de jaren 2016 tot 1 juli 2020 (oftewel 4,5 jaar). Dat betekent dat hierop 4,5 dag in mindering moet worden gebracht (36 uur) en voornoemde 96 uur, zodat een aantal van 198,64 uren toewijsbaar is, gelijk aan een bedrag van € 3.983,84 bruto. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen. Ook de wettelijke verhoging is toewijsbaar, maar deze wordt gezien de (valide) discussie over de uren beperkt tot 10%, evenals de wettelijke rente. De Beste Print dient daarover ook een deugdelijke bruto/netto specificatie te verstrekken. Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd, evenals de buitengerechtelijke kosten, die worden berekend over het toegewezen bedrag.
Nu De Beste Print overwegend in het ongelijk wordt gesteld wordt zij in de proceskosten veroordeeld.