7.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dat is een vervelend feit. Hiermee heeft verdachte laten zien geen respect te hebben voor het eigendom van anderen. Door dit soort feiten wordt overlast veroorzaakt voor winkeliers, waarbij de winkeliers kosten moeten maken voor beveiligingsmaatregelen. Deze worden doorberekend aan de consumenten, zodat de rekening van de diefstallen uiteindelijk bij de maatschappij komt te liggen.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) betreffende verdachte van 15 maart 2023 blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor het plegen van winkeldiefstal.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 8 mei 2023, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Er is sprake van alcohol- en drugsmisbruik en psychiatrische problematiek nu verdachte meerdere keren psychotisch is geworden. Daarnaast beschikt verdachte niet over huisvesting, werk en inkomen, dagbesteding of een sociaal vangnet. Dit zijn directe en indirecte risicofactoren die van invloed zijn op het patroon van vermogensdelicten waar verdachte zich aan heeft schuldig gemaakt. Het risico op recidive wordt gelet op het strafblad en de leefomstandigheden als hoog geschat.
Verdachte is Pools en heeft aangegeven dat hij sinds ruim vijf jaar in Nederland verblijft. Volgens informatie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is zijn verblijf in Nederland momenteel rechtmatig. Bij oplegging van een ISD-maatregel kan dit veranderen en dat kan leiden tot intrekking van het verblijfsrecht.
Door de geschetste problematiek is hulpverlening geïndiceerd, maar vanwege de EU-status van verdachte dient hij in Nederland zelfvoorzienend te zijn en maakt hij beperkt aanspraak op sociale voorzieningen. De kans dat verdachte zelfvoorzienend kan zijn, wordt door zijn problematiek als nihil ingeschat en vanwege de beperkte aanspraak op sociale voorzieningen zijn de mogelijkheden voor een reclasseringstoezicht klein. Om die reden kan de hulp die verdachte nodig heeft enkel worden geboden binnen de intramurale setting van een ISD-maatregel. Mochten er vreemdelingrechtelijke consequenties zijn, dan kan binnen de ISD-maatregel worden onderzocht worden hoe verdachte zou kunnen terugkeren naar [geboorteland] . In dat geval zal de ISD-maatregel niet gericht zijn op resocialisatie, maar op repatriëring. Tijdens de intramurale fase kan zorg geleverd worden gericht op scholing en werk, zijn er mogelijkheden voor psychische begeleiding, kan medische zorg geleverd worden en kunnen er gedragstrainingen worden gevolgd. Dit alles kan bijdragen aan de stabiliteit van verdachte bij een eventuele terugkeer naar [geboorteland] met een zogenoemde zachte landing.
De reclassering adviseert om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met een tussentijdse toetsing na één jaar.
Ter terechtzitting van 9 juni 2023 heeft [reclasseringsmedewerker] , gehoord als deskundige, haar advies bevestigd en aangevuld dat de reclassering een tussentijdse toets van belang vindt om te voorkomen dat het te lang duurt voordat er duidelijkheid komt over zijn vreemdelingenrechtelijke status en mogelijke repatriëring.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezen geachte feit aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt.
Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 15 maart 2023 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 13 maart 2023 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Gelet op de EU-status van verdachte is een regulier reclasseringstoezicht niet mogelijk. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de ISD-maatregel voor verdachte noodzakelijk is om recidive en overlast tegen te gaan. Binnen de ISD kan verdachte voorts geholpen worden met zijn psychiatrische problematiek en met een terugkeer in de (Nederlandse of de Poolse) maatschappij. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij hulp wil en dat hij bereid is om daaraan mee te werken.
De rechtbank zal de vordering van de officier volgen en aan verdachte de ISD-maatregel opleggen ten aanzien van het bewezenverklaarde.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Tussentijdse beoordeling
De rechtbank ziet ten slotte aanleiding om uiterlijk 1 jaar na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel te toetsen, dit gelet op de mogelijke vreemdelingenrechtelijke consequenties die zich voor kunnen doen als gevolg van dit vonnis.