ECLI:NL:RBAMS:2023:3834

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
13.267444.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van alle beschuldigingen inzake wapenonderdelen en hulpstukken

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het doen binnenkomen, overdragen en voorhanden hebben van (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken. De zaak volgde op een onderzoek dat begon met een tip over een pakket met wapenonderdelen dat vanuit de Verenigde Staten naar Nederland zou zijn gestuurd. De verdachte, geboren in 2004, werd samen met andere medeverdachten in verband gebracht met deze wapenonderdelen. Tijdens de zitting op 6 juni 2023 heeft de officier van justitie bewijs gepresenteerd dat de verdachte zou hebben betrokken bij de invoer van deze onderdelen, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie kritisch beoordeeld. Hoewel er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte, vond de rechtbank dat het bewijs onvoldoende concreet was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat de redeneringen van de officier van justitie te veel op aannames berustten en dat er geen sluitend bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de invoer of het voorhanden hebben van de wapenonderdelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van alle beschuldigingen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.267444.22
Datum uitspraak: 20 juni 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats]

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. L. van Haeringen, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.N. de Jager, naar voren hebben gebracht.

2.Voorbereidend onderzoek en beschuldiging

Het Team Criminele Inlichtingen heeft op 1 september 2022 een tip ontvangen over een pakket met wapenonderdelen dat vanuit de Verenigde Staten naar Nederland zou zijn gestuurd. De politie heeft hier onderzoek (genaamd: Anipoco) gedaan. Dat heeft geleid tot verdenkingen met betrekking tot meerdere pakketten wapenonderdelen tegen meerdere personen. In het onderzoek zijn onder meer verdachte,
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangehouden. De zaken tegen deze verdachten zijn op de zitting van 6 juni 2023 gelijktijdig (niet gevoegd) door de rechtbank behandeld.
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het
in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 9 juni 2022 in Nederland doen binnenkomen van (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken doen binnenkomen, overdragen en/of voorhanden hebben en/of van het verhandelen van die (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken een beroep of gewoonte heeft gemaakt of – als dat niet kan worden bewezen – een poging daartoe (pakketten Oostenrijk ARO-005623 en ARO-005663);
in de periode van 5 mei 2022 tot en met 30 september 2022 in Hilversum overdragen of voorhanden hebben van (vuur)wapenonderdelen;
in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 8 september 2022 in Nederland doen binnenkomen van (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken en/of van het verhandelen van die (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken een beroep of gewoonte heeft gemaakt of – als dat niet kan worden bewezen – een poging daartoe (pakketten Oostenrijk ARO-0052551 en ARO-005130).
De tenlastelegging met de feitelijke en juridische preciseringen staat in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – kort samengevat – op het volgende standpunt gesteld.
Het onder 1 en 3 primair ten laste gelegde doen binnenkomen van (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken kan worden bewezen. Daarbij kunnen medeplegen en het gewoonte maken van het doen binnenkomen van (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken worden bewezen.
Ook het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken kan worden bewezen.
4.2
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft – kort samengevat – op meerdere gronden vrijspraak bepleit ten aanzien van alle beschuldigingen.
4.3
Oordeel van de rechtbank
Het dossier bevat de nodige bevindingen die wijzen op betrokkenheid van verdachte bij de invoer van wapenonderdelen. Hij heeft betalingen gedaan en personen gezocht om betalingen te doen. Volgens verdachte zou hij niet hebben geweten dat de betalingen waren bestemd voor de aanschaf van wapenonderdelen. Hij zou dat pas achteraf, na kennisname van het dossier, te weten zijn gekomen. Verdachte stelt als geldezel te zijn gebruikt. De rechtbank ziet – met de officier van justitie – in het dossier aanwijzingen om te concluderen dat verdachte wel wist waar hij mee bezig was.
De ten laste gelegde feiten zien echter op invoer van specifieke pakketten uit Oostenrijk en in een box van medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) waargenomen (via video’s op een telefoon) wapenonderdelen. De rechtbank vindt – anders dan de officier van justitie en met de raadsvrouw – dat het dossier onvoldoende concreet bewijs bevat om tot bewezenverklaring van die beschuldigingen te komen en zal verdachte daarom integraal vrijspreken. Hieronder zal de rechtbank dat per beschuldiging nog nader toelichten.
Beschuldiging onder 1
De beschuldiging onder 1 primair en subsidiair ziet op invoer van (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken in de pakketten Oostenrijk ARO-005623 en ARO-005663 in de periode 10 augustus 2022 tot en met 8 september 2022 als voltooid delict of als poging daartoe.
De officier van justitie koppelt verdachte aan het doen binnenkomen van deze pakketten via een verklaring van getuige [getuige] , onderzoek naar twee facturen van het Oostenrijkse bedrijf RangeIsClear en chats. [getuige] zou door tussenkomst van verdachte een geldbedrag van € 3000,- hebben gekregen, dat geldbedrag hebben gestort op zijn rekening en vervolgens hebben overgemaakt naar een andere rekening. De storting zou zijn gedaan op 2 september 2022 en bestemd zijn voor de factuur ARO-005663 van 8 september 2022, die ziet op een bedrag van € 1.229, -. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) zouden betrokken zijn bij bestellingen bij RangeIsClear en verdachte zou daarom ook aan de – andere – factuur ARO-005623 van 30 augustus 2022, die ziet op een bedrag van € 1.567, -, kunnen worden gekoppeld. [medeverdachte 1] zou hebben gechat over onderdelen die ook op deze factuur staan en al eerder het rekeningnummer van RangeIsClear naar verdachte hebben gestuurd.
De rechtbank vindt dat de redenering van de officier van justitie teveel op aannames berust. De politie komt ook slechts tot een vermoeden dat de betaling van
€ 3.000,- is gedaan ten behoeve van de factuur ARO-005623 of ARO-005663. De concrete koppeling met verdachte ontbreekt. Ook dekt de betaling van €3.000,- niet het volledige bedrag van de facturen. Gelet hierop kan ook poging daartoe niet worden bewezen.
Beschuldiging onder 2
De beschuldiging onder 2 ziet op (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken, die in de box van de moeder van [medeverdachte 3] zijn aangetroffen door de moeder van [medeverdachte 3] . Zij heeft kortdurende video’s gemaakt van wat zij heeft aangetroffen, die zij aan [medeverdachte 3] heeft geappt. Aan de hand van de video’s in de telefoon zijn de (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken geïdentificeerd en onderzocht.
De officier van justitie koppelt verdachte aan de (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken via een bericht van [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] ‘het is nu in handen van [verdachte] ’ en de verklaring van [medeverdachte 3] bij de politie ‘wat er in die loods lag was in handen van die [verdachte] ’. [medeverdachte 3] heeft desgevraagd tijdens zijn verhoor geen antwoord willen geven op de vraag of hij met [verdachte] verdachte bedoelt. Verder heeft verdachte elke betrokkenheid bij de (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken ontkend
De rechtbank vindt het bericht en de verklaring van [medeverdachte 3] als enige bewijsbron onvoldoende om te bewijzen dat verdachte de (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken heeft overgedragen of voorhanden heeft gehad.
Beschuldiging onder 3
De beschuldiging onder 1 primair en subsidiair ziet op (vuur)wapenonderdelen en/of hulpstukken in de pakketten Oostenrijk ARO-0052551 en ARO-005130.
De officier van justitie koppelt verdachte aan het doen binnenkomen van deze pakketten via betalingen door verdachte, betalingen door personen in opdracht van verdachte en berichten. Uit berichtenverkeer zou blijken dat verdachte het rekeningnummer destijds van [medeverdachte 1] doorgestuurd zou hebben gekregen. Dat de pakketten zijn verstuurd, zou blijken uit de werkwijze van RangeIsClear. Verder vindt de officier van justitie van belang dat de onderdelen overeen komen met wapenonderdelen die in de box van [medeverdachte 3] terecht zijn gekomen.
De rechtbank vindt dat de redenering van de officier van justitie ook in dit geval teveel op aannames berust die niet worden gestaafd met concreet bewijs. Weliswaar kan worden vastgesteld dat verdachte een viertal verdachte betalingen heeft gedaan die in elk geval via één klantnummer aan verdachte en aan RangelsClear zijn te koppelen. Maar deze betalingen kunnen niet in voldoende mate worden gekoppeld aan de factuurnummers waar de tenlastelegging op ziet. Daarmee kan niet worden vastgesteld dat de met bedoelde nummers gefactureerde onderdelen – de hulpstukken voor wapens waarin het in de beschuldiging om gaat – door verdachte zijn doen binnengekomen, ook niet als poging daartoe.

5.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- voorwerp 3 op de beslaglijst [1] : wapen
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • voorwerp 1 op de beslaglijst: een telefoon;
  • voorwerp 2 op de beslaglijst: een telefoon.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. F.J. Lourens en B.G.L. van der Aa, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juni 2023.
Mr. B.G.L. van der Aa is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De beslaglijst is aan het vonnis gehecht.