Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Voorbereidend onderzoek en beschuldiging
3.Voorvragen
4.Bewijs
doen binnenkomenvan (vuur)wapenonderdelen en/of -hulpstukken. Dit standpunt berust op een onjuiste uitleg dan wel denatureren van de tenlastelegging. Dit is namelijk niet aan verdachte ten laste gelegd.
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen
Psychologisch Pro Justitia Rapport van 11 april 2023merkt GZ-psycholoog S.A. Moonen in antwoord op de onderzoeksvragen concluderend onder meer over verdachte op:
- Bij betrokkene. is sprake van een psychische stoornis in de zin van ADD en een ongespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis.
- De genoemde stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
- Wat betreft een verband tussen de problematiek en de verschillende tenlastegelegde feiten lijkt het - bij bewezenverklaring - voor de hand te liggen dat zijn handelen weliswaar deels verklaard zou kunnen worden vanuit de (gedrags)problematiek, maar of dit dusdanig van invloed was dat het betrokkene daardoor ontbrak aan wilsvrijheid om anders te handelen, kan bij gebrek aan delictscenario niet worden vastgesteld maar evenmin worden uitgesloten. Met deze stand van zaken onthoudt onderzoeker zich van een advies over de toerekenbaarheid.
- Ondanks dat het ontbreekt aan zicht op factoren die vanuit de problematiek van betrokkene van invloed kunnen zijn geweest op zijn handelen ten tijde van de tenlastegelegde feiten, kan met het oog op het gevaarsrisico in algemene zin genoemd worden dat hij vanwege zijn problematiek spanningsgevoelig is, uitdaging en grenzen (op)zoekt, antisociale opvattingen heeft en een selectief moreel kompas. Hij is gevoelig voor het snelle geld en is weinig onder de indruk van autoriteit. Zijn nog weinig uitgerijpte identiteit maakt hem voorts beïnvloedbaar. Protectieve factoren zijn (in theorie) zijn goede intelligentie, zijn motivatie om met een opleiding te beginnen en het betrokken gezinssysteem.
- Op basis van de ASR-wegingslijst worden er enkele argumenten gezien die pleiten voor toepassing van het minderjarigenstrafrecht. Betrokkene kan beschouwd worden als een typische adolescent die onderweg is naar volwassenheid maar nog geen uitgerijpte/verharde indruk maakt.
- Onderzoeker ziet geen gronden om een advies uit te brengen voor behandeling in een strafrechtelijk kader. Gelet op zijn nog relatief jonge leeftijd in combinatie met de genoemde risicofactoren wordt het wel van belang geacht om de reclassering toezicht te laten houden op praktische aspecten zoals het vormgeven van zijn goede voornemens en om zijn (sociale) reilen en zeilen te monitoren.
reclasseringsadvies rechtszitting van Reclassering Nederland van 27 mei 2023heeft reclasseringswerker W. van de Weg onder meer het volgende opgemerkt:
sociaal-emotioneleontwikkeling valt op: Hoewel de heer [verdachte] verbaal sterk lijkt en de indruk wekt niet onder de indruk te zijn van personen of gebeurtenissen, ziet de reclassering hierachter tevens een onvermogen bij betrokkene zich aan te passen aan de sociale situatie. Hij lijkt in veel gevallen niet te overzien welke consequentie(s) zijn overkomen en communicatie (voornamelijk non-verbaal) hebben en wat dit teweeg brengt bij anderen.
moreleontwikkeling valt op: De heer [verdachte] lijkt voornamelijk op dit vlak nog in ontwikkeling. Zowel perspectief innemen, moreel redeneren en empathie tonen lijken lastig voor de heer [verdachte] . Dit schemert door in hoe betrokkene bagatelliserend betrokkene spreekt over het vermeende delictgedrag. Als laatste ziet de reclassering ook een probleem in zijn
zelfcontrole, voornamelijk in zijn vaardigheden omtrent het controleren van sensatie zoeken. Dit uit zich bijvoorbeeld in het herhaaldelijke overtredingen van de Wegenverkeerswet en onderhavig ten laste gelegde.
Betrokkene kan worden beschouwd als een typische adolescent die onderweg is naar volwassenheid maar nog geen uitgerijpte/verharde indruk maakt”(rapport pro Justitia, d.d. 11 april 2023).
- De reclassering vindt een nieuwe detentieperiode onwenselijk. Dit doorkruist de reeds gemaakte plannen omtrent het opbouwen van vrijheden, continueren van zijn werkzaamheden en de start van de opleiding in september.
- De heer [verdachte] is in staat een taakstraf uit te voeren. Er zijn geen contra-indicaties.
8.Beslag
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
meermalen gepleegd;
[verdachte], daarvoor strafbaar.
216 (tweehonderd zestien) dagen.
60 (zestig) dagen, van deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jarenvast.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
60 (zestig) uren. Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen.