ECLI:NL:RBAMS:2023:3814

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
AMS 23/661
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van toegang tot tweede Covid-19 herhaalprik door GGD Amsterdam en de ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een vaccinatieafspraak voor een tweede Covid-19 herhaalprik gemaakt, maar deze afspraak werd op 17 juli 2022 geannuleerd door een medewerker van de GGD Amsterdam. De GGD verklaarde het bezwaar van de eiser tegen deze annulering niet-ontvankelijk, omdat het annuleren van de afspraak geen besluit zou zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen procesbelang meer is, aangezien de eiser inmiddels de tweede herhaalprik heeft ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanknopingspunten zijn voor het aannemen van toekomstig procesbelang, ondanks de zorgen van de eiser over mogelijke toekomstige discriminatie bij het verkrijgen van een herhaalprik. De rechtbank heeft de eiser in deze zaak niet in het gelijk gesteld en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/661

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
( [gem. verweerder] ).

Procesverloop

Op 17 juli 2022 deelt een medewerker van Teleperformance Nederland in opdracht van de GGD Amsterdam eiser telefonisch mede dat zijn vaccinatieafspraak wordt geannuleerd.
Bij besluit van 21 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2023. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging

1.1.
Op 16 juli 2022 maakt eiser een vaccinatieafspraak voor de tweede Covid-19 herhaalprik bij de GGD Amsterdam. Op 17 juli 2022 wordt de vaccinatieafspraak door een callcentermedewerker in opdracht van de GGD Amsterdam telefonisch afgezegd. Eiser behoort namelijk niet tot de groep personen die op dat moment in aanmerking komt voor de tweede Covid-19 herhaalprik, omdat hij nog niet de leeftijd van zestig jaar heeft bereikt. Evenmin is hij bewoner van een verpleeghuis, een volwassene met het syndroom van Down of iemand met een ernstige afweerstoornis die is uitgenodigd door een specialist. Eiser valt daardoor buiten de op dat moment geldende doelgroep voor een tweede Covid-19 herhaalprik. Eiser gaat hiertegen in bezwaar.
1.2.
Verweerder heeft in het bestreden besluit het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat het annuleren van de vaccinatieafspraak geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Volgens verweerder gaat het niet om het scheppen of annuleren van een individueel recht maar om een mededeling van een bestaande
rechtstoestand. Bovendien ontbreekt het procesbelang, omdat eiser reeds de tweede Covid-19 herhaalprik heeft ontvangen.
Standpunt van eiser
2. Eiser voert aan dat er (nog steeds) sprake is van procesbelang, ondanks het reeds verkrijgen van de tweede Covid-19 herhaalprik. Zijn bezwaar geldt namelijk voor het weigeren van toegang tot preventieve gezondheidszorg op onvoldoende gronden en het doen uitvoeren van leeftijdsdiscriminatie. Het coronavirus is er nog steeds en eiser wil geen herhaling van de handelswijze van de GGD Amsterdam bij een eventuele nieuwe vaccinatieronde. Bovendien meent eiser dat sprake is van een besluit in de zin van de Awb, ondanks dat de GGD Amsterdam nalaat het annuleren van de vaccinatieafspraak schriftelijk te bevestigen.
Het oordeel van de rechtbank
3. Voordat de rechtbank aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep toe kan komen, dient ambtshalve te worden beoordeeld of het beroep ontvankelijk is. Zoals de rechtbank op zitting heeft besproken gaat het om de vraag of eiser procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
Is er sprake van procesbelang?
4. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [1] volgt dat sprake is van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Echter kan er procesbelang zijn gelegen in de omstandigheid dat zich tussen dezelfde partijen in de toekomst een soortgelijk geschil kan voordoen.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser eind 2022 als gevolg van de per 17 oktober 2022 gewijzigde richtlijn van het RIVM reeds de tweede Covid-19 herhaalprik heeft ontvangen. De rechtbank is met inachtneming van de onder 4. genoemde rechtspraak van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit. In deze zaak kan de rechtbank enkel een oordeel geven over de vraag of verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de afzegging van zijn tweede Covid-19 herhaalprik geen besluit is. Zelfs indien de rechtbank tot de conclusie zou komen dat verweerder ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, dan brengt dit oordeel eiser niet in een betere positie. Eiser heeft niets meer aan een inhoudelijke beoordeling door verweerder van zijn bezwaar, omdat hij inmiddels zijn tweede Covid-19 herhaalprik heeft gehaald. Het realiseren van het resultaat mist daarmee feitelijke betekenis.
Procesbelang gelegen in de toekomst?
6. Eiser stelt belang te hebben bij de beoordeling van het bestreden besluit, zodat toekomstige discriminatie jegens hem c.q. het hem verbieden van toegang tot preventieve medische zorg voortaan wél zal geschieden met inachtneming van bestuursrechtelijke waarborgen. Het is zo dat in een geval als deze, waarin het procesbelang is komen te ontvallen door feitelijk handelen (het ontvangen van de herhaalprik), toch sprake kan zijn van procesbelang bij inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit wanneer dat inhoudelijk oordeel kan worden betrokken bij eventuele toekomstige (terugkerende) besluiten van verweerder jegens eiser, zogeheten repeterende besluiten.
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is van toekomstige besluiten van verweerder jegens eiser, noch dat de inhoudelijk beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar daarbij van belang kan zijn.
7. Ook anderszins zijn er geen aanknopingspunten voor het aannemen van procesbelang. Daarbij is nog het volgende van belang. Op zitting heeft eiser uitgesproken zich ernstig zorgen te maken dat hij bij het trachten te verkrijgen van een nieuwe herhaalprik in dezelfde situatie terecht zal komen. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting aangegeven dat eiser in de toekomst een met medische stukken onderbouwde schriftelijke aanvraag kan indienen bij een GGD-arts om een herhaalprik te krijgen. De GGD-arts zal deze aanvraag dan vervolgens beoordelen. De rechtbank heeft begrip voor de zorgen die eiser heeft over zijn gezondheid en de gezondheid van zijn familie. In deze zaak heeft eiser echter niet zo’n schriftelijke aanvraag voor zichzelf gedaan en is een dergelijke beoordeling niet gevolgd. Een beoordeling van het bestreden besluit is dan ook voor een dergelijke eventuele toekomstige aanvraag van eiser niet van belang.
8. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling.
9. Voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.W. Jansen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.M. Dost, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2023.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:193.