In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 mei 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de vaststelling van het vaderschap en de alimentatieverplichting van de man voor zijn minderjarige kind. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. de Visser, heeft verzocht om de vaststelling van het vaderschap van de man, die ook financieel verantwoordelijk is voor drie andere kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de vader is van het minderjarige kind, op basis van een DNA-onderzoek uitgevoerd door Verilabs, dat met een waarschijnlijkheid van 99,9999999997% heeft bevestigd dat de man de biologische vader is.
De rechtbank heeft vervolgens de onderhoudsbijdrage vastgesteld. De vrouw heeft verzocht om een bijdrage vanaf 1 april 2022, terwijl de man heeft aangevoerd dat de bijdrage pas kan ingaan vanaf de datum waarop zijn vaderschap is vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingangsdatum van de bijdrage kan worden vastgesteld op 1 april 2022, omdat de man op dat moment op de hoogte was van zijn mogelijke vaderschap.
De rechtbank heeft de behoefte van het kind berekend op basis van de netto-inkomens van beide ouders en heeft vastgesteld dat de man, gezien zijn financiële situatie en de alimentatieverplichtingen voor zijn andere kinderen, een bijdrage van € 150,- per maand moet betalen. Daarnaast is de man veroordeeld tot betaling van de kosten van het DNA-onderzoek, die € 685,- bedragen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.