ECLI:NL:RBAMS:2023:3796

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
C/13/696442 / FA RK 21-380
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en vervangende toestemming voor vakanties en sportles van een minderjarige met allergieën

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2023 een beschikking gegeven over de zorgregeling voor een minderjarige met ernstige allergieën. De vader en moeder, beiden vertegenwoordigd door hun advocaten, hebben een geschil over de zorgregeling en de toestemming voor vakanties en sportlessen. De rechtbank heeft eerder voorlopige zorgregelingen vastgesteld, maar nu is er behoefte aan een definitieve regeling. De vader heeft verzocht om een wijziging van het ouderschapsplan en om vervangende toestemming voor vakanties naar Ibiza en judolessen. De moeder heeft verweer gevoerd en haar eigen verzoeken ingediend, waaronder een zorgregeling die de risico's voor de allergieën van de minderjarige beter zou waarborgen. De rechtbank heeft het Raadsrapport van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, waarin wordt geadviseerd dat de minderjarige contact met beide ouders moet hebben en dat er geen zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van beide ouders. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de minderjarige wekelijks op woensdag bij de vader is en om het weekend bij hem verblijft. De vakanties worden jaarlijks afgewisseld tussen de ouders, en de rechtbank heeft de vader toestemming gegeven om met de minderjarige naar Ibiza te gaan in de zomervakantie van 2023. De rechtbank heeft ook toestemming verleend voor judolessen in Veenendaal. De moeder heeft echter geen toestemming gekregen voor de andere vakanties die de vader had aangevraagd, omdat deze onvoldoende gespecificeerd waren. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat beide ouders betrokken blijven bij de opvoeding en medische zorg van de minderjarige, en dat zij elkaar tijdig informeren over allergieën en andere belangrijke zaken.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/696442 / FA RK 21-380 (HE/KL)
Beschikking van 12 juni 2023 betreffende verzoek inzake de zorgregeling
in de zaak van:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. C.J.A. Snouckaert van Schauburg-Buchwaldt te Veenendaal,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M.M.E. Rietjens te Utrecht.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 14 juli 2022 en bij beschikking van 18 november 2022 is onder meer een voorlopige zorgregeling bepaald onder aanhouding van de overige verzoeken.
1.2.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder ook:
  • het door de Raad voor de Kinderbescherming te Amsterdam op 6 maart 2023 uitgebrachte rapport met advies;
  • het aanvullende verzoek van de vader, ingekomen op 14 maart 2023;
  • het aanvullende verzoek van de vader, ingekomen op 13 april 2023;
  • de reactie op de aanvullende verzoeken tevens verzoek vervangende toestemming ex artikel 1:253a, tevens houdende zelfstandige aanvullende tegenverzoeken van de moeder, ingekomen op 10 mei 2023;
  • het verweerschrift op zelfstandige verzoeken van de vader, ingekomen op 12 mei 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 mei 2023.
Verschenen zijn: de vader en de moeder, beiden bijgestaan door hun advocaten en mevrouw [naam] namens de Raad.

2.Het aanvullende verzoek van de vader

2.1.
Bij aanvullend verzoek van 14 maart 2023 en van 13 april 2023 heeft de vader de rechtbank verzocht te bepalen bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te komen tot aanvulling en/of wijziging van het ouderschapsplan van 31 oktober 2018, beschikking van 21 december 2018, de beslissingen in kort geding en/of appèl en/of voorlopige/tijdelijke beschikkingen:
en de volgende zorgregeling vast te stellen:
van twee van de vier woensdagen, naar keuze van de vader, vanaf 12.30 uur tot 17.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] ophaalt van school/naschoolse opvang en terugbrengt naar de moeder;
van iedere veertien dagen vanaf vrijdag uit school/naschoolse opvang tot en met zondag 17.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] ophaalt in [woonplaats 2] en de moeder hem ophaalt in [woonplaats 1] ;
met videobellen met [minderjarige] op de andere woensdagen rond 17.30 uur en op de zaterdagen om 17.00 uur in de weekenden van de moeder;
voor de feestdagen en schoolvakanties dat deze worden gedeeld bij helfte;
te bepalen dat de vader bij ziekte van [minderjarige] , specifiek ook als [minderjarige] niet in staat is omgang te hebben met de vader en bij de moeder verblijft, toegang krijgt tot [minderjarige] dagelijks gedurende één uur per dag;
en ex artikel 1:253A BW aan de vader vervangende toestemming te verlenen:
om met [minderjarige] in 2023 in de genoemde vakantieperiodes te mogen reizen met het vliegtuig dan wel met de auto en te mogen verblijven op Ibiza in het huis van de vader, in Barcelona in het W Hotel, in Knokke in een hotel/appartement of in Courchevel in een hotel/chalet/appartement;
om [minderjarige] judolessen te laten volgen bij sportschool van de Velde in Veenendaal, in beginsel op zaterdagochtend;
althans beslissingen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren

3.Het verweer tevens zelfstandig verzoek van de moeder

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de aanvullende verzoeken van de vader af te wijzen en in de plaats daarvan:
II. primair een zorgregeling voor [minderjarige] vast te stellen als volgt:
o iedere woensdag van 12.30 uur tot 17.00 uur, welke na drie afzeggingen komt te vervallen;
o [minderjarige] verblijft om het weekend (tweemaal per vier weken) bij de vader van zaterdag 10.00 uur tot zondag 16.00 uur, en de andere weekenden bij de moeder, waarbij de moeder [minderjarige] naar de vader brengt en de vader [minderjarige] naar de moeder terugbrengt;
subsidiair een zorgregeling voor [minderjarige] vast te stellen als volgt:
o iedere woensdag voor en na het weekend dat [minderjarige] niet bij de vader verblijft van 12.300-17.00 uur, welke na 3 afzeggingen komt te vervallen;
o [minderjarige] verblijft om het weekend (tweemaal per vier weken) bij de vader van zaterdag om 9.00 uur tot zondag 17.00 uur, en de andere weekenden bij de moeder, waarbij de moeder [minderjarige] naar de vader brengt en de vader [minderjarige] naar de moeder terugbrengt;
te bepalen dat de vader een dwangsom van € 5.000,- verbeurt voor iedere dag of dagdeel met een max van € 50.000,- indien hij zich niet aan de dagen of tijdstippen houdt;
III. de volgende verdeling van de feestdagen van 2023 vast te stellen:
o Pasen: oneven de vader; even de moeder;
o Koningsdag: oneven de moeder; even de vader;
o Moederdag: ieder jaar gelijk, bij de moeder;
o Hemelvaart: oneven de vader; even de moeder;
o Pinksteren: oneven de vader; even de moeder;
o Vaderdag: ieder jaar gelijk, bij de vader;
o Verjaardag [minderjarige] : ieder jaar gelijk, bij de moeder;
o Kerstdagen: ieder jaar gelijk, bij de vader;
o Oud & nieuw: ieder jaar gelijk, bij de moeder,
de overige feestdagen lopen mee in de reguliere zorgregeling,
te bepalen dat de vader een dwangsom van € 5.000,- verbeurt voor iedere dag of dagdeel met een max van € 50.000,- indien hij zich niet aan de dagen of tijdstippen houdt;
IV. primair: de volgende verdeling voor de zomervakantie in 2023 vast te stellen:
o week 1 (22 juli t/m 28 juli): de vader (5 dagen/ 4 nachten);
o week 2 (29 juli t/m 4 augustus): de moeder;
o week 3 (5 augustus t/m 11 augustus): de vader (5 dagen/ 4 nachten);
o week 4 (12 augustus t/m 18 augustus): de moeder;
o week 5 (19 augustus t/m 25 augustus): de moeder;
o week 6 (26 augustus t/m 3 september): de moeder;
subsidiair: de volgende verdeling voor de zomervakantie in 2023 vast te stellen:
o week 1 (22 juli t/m 28 juli): de vader (5 dagen/ 4 nachten);
o week 2 (29 juli t/m 4 augustus): de moeder;
o week 3 (5 augustus t/m 11 augustus): de moeder;
o week 4 (12 augustus t/m 18 augustus): de vader (5 dagen/ 4 nachten);
o week 5 (19 augustus t/m 25 augustus): de moeder;
o week 6 (26 augustus t/m 3 september): de moeder;
Meer subsidiair: de volgende verdeling voor de zomervakantie in 2023 vast te stellen:
o week 1 (22 juli t/m 28 juli): de moeder;
o week 2 (29 juli t/m 4 augustus): de vader (5 dagen/ 4 nachten);
o week 3 (5 augustus t/m 11 augustus): de moeder;
o week 4 (12 augustus t/m 18 augustus): de vader (5 dagen/ 4 nachten);
o week 5 (19 augustus t/m 25 augustus): de moeder;
o week 6 (26 augustus t/m 3 september): de moeder,
te bepalen dat de vader een dwangsom van € 5.000,- verbeurt voor iedere dag of dagdeel met een max van € 50.000,- indien hij zich niet aan de dagen of tijdstippen houdt;
V. de overige schoolvakanties in 2023-2024:
o Herfstvakantie: [minderjarige] is bij de vader (5 dagen/ 4 nachten);
o Kerstvakantie 2023/2024: de eerste week bij de vader (5 dagen/ 4 nachten) en de tweede week is bij de moeder,
daarbij gelden de breng- en ophaaltijden van de reguliere zorgregeling;
te bepalen dat de vader een dwangsom van € 5.000,- verbeurt voor iedere dag of dagdeel met een max van € 50.000,- indien hij zich niet aan de dagen of tijdstippen houdt;
VI. primair: de volgende verdeling voor de schoolvakanties vanaf 2024 vast te stellen:
o voorjaarsvakantie: bij de vader (6 dagen/ 5 nachten);
o paasvakantie: bij de moeder;
o meivakantie: bij de moeder;
o zomervakantie: bij de vader 2 x 1 week (6 dagen/ 5 nachten) óf 12 dagen aaneengesloten bij de vader, de rest bij de moeder;
o herfstvakantie: bij de vader (6 dagen/ 5 nachten);
o kerstvakantie: eerste week bij de vader (6 dagen/ 5 nachten), tweede week bij de moeder,
daarbij gelden de breng- en ophaaltijden van de reguliere zorgregeling;
te bepalen dat de vader een dwangsom van € 5.000,- verbeurt voor iedere dag of dagdeel met een max van € 50.000,- indien hij zich niet aan de dagen of tijdstippen houdt;
VII. op grond van artikel 1:253a BW te bepalen dat:
o wanneer [minderjarige] ziek is op een woensdag, deze komt te vervallen;
 indien [minderjarige] bij de vader ziek wordt, kan hij bij de vader thuis worden verzorgd op de dagen dat [minderjarige] daar volgens de zorgregeling is. Daarbij [minderjarige] verder de nodige rust krijgt om uit te zieken en de vader geen uitstapjes met [minderjarige] onderneemt;
 wanneer [minderjarige] ziek wordt bij de moeder, kan [minderjarige] bij haar blijven uitzieken (zonder doktersverklaring). Op de eerste ziektedag krijgt de vader de mogelijkheid m te videobellen met [minderjarige] . Pas wanneer hij langer dan 3 dagen ziek is kan de vader bij [minderjarige] op bezoek komen, in onderling overleg voor niet langer dan één uur;
o bij ziekte van één van de ouders:
 wanneer de omgang met de vader niet kan doorgaan omdat hij daarvoor te ziek is, kan hij de moeder vragen om deze dage(en) te ruilen;
 wanneer het partijen niet lukt om te ruilen, vervallen de zorgdagen;
 wanneer de moeder te ziek is om voor [minderjarige] te zorgen, kan ze de vader vragen om [minderjarige] op te vangen;
VIII. op grond van artikel 1:253a BW de volgende informatieplicht over zaken aangaande [minderjarige] vast te stellen:
te bepalen dat de informatieoverdracht in verband met de omgang door de vader per mail dient te worden uitgevoerd op dezelfde dag na de omgang met [minderjarige] , en dat daarin naast de normale overdracht ten aanzien van welzijn en activiteiten in elk geval stipt het volgende moet zijn vermeld:
a. het eten, gespecificeerd naar ingrediënt;
b. het tijdstip van eten;
c. alle allergische reacties die zijn opgetreden gedurende het verblijf bij de vader, met omschrijving van het soort allergische reactie, het tijdstip waarop dit is opgetreden en de wijze waarop deze reactie door de vader is behandeld,
te bepalen dat de communicatie van de vader beperkt zal blijven tot maximaal twee keer per week in de begeleidende e-mail van de schriftelijke informatieoverdracht, en WhatsApp enkel voor urgente zaken dan wel foto’s of video’s van [minderjarige] zonder begeleidende tekst,
te bepalen dat de vader de moeder minstens twee weken voorafgaand aan vertrek van een vakantie schriftelijk informeert over de adresgegevens waar hij met [minderjarige] verblijft;
te bepalen dat de vader een dwangsom van € 5.000,- verbeurt voor iedere dag of dagdeel met een max van € 50.000,- indien hij zich niet aan de informatieplicht houdt;
IX. te bepalen dat de vader [minderjarige] tijdens het verblijf gedurende vakantieperiode vanaf de tweede dag minimaal eens per twee dagen om 17.00 uur of een ander tijdstip circa 5 minuten met de moeder laat videobellen;
X. de moeder vervangende toestemming te verlenen om na voorafgaande informatie en consultatie van de vader, bij uitsluiting van de vader, beslissingen kan nemen met betrekking tot alle medische kwesties van [minderjarige] en het centrale aanspreekpunt voor en met de medici blijft;
XI. te bepalen dat de vader de nodige trainingen volgt in het omgaan met voedselallergieën en anafylaxie;
XII. te bepalen dat partijen binnen twee weken na deze beschikking een
parenting coordinatorin Amsterdam zullen inschakelen die hen begeleidt bij de uitvoering van de zorgregeling.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De verdere beoordeling

4.1.
De rechtbank neemt over en blijft bij hetgeen in de beschikking van 18 november 2022 is
overwogen en beslist.
Het Raadsrapport
4.2.
In het Raadsrapport is in de kern het volgende geadviseerd. Het is van belang dat [minderjarige] met beide ouders contact kan hebben. Er zijn geen zorgen over de opvoedvaardigheden van beide ouders. [minderjarige] heeft ouders nodig die weten om te gaan met zijn allergieën en elkaar vertrouwen. Zij moeten weten wat hij wel en niet mag hebben en adequaat kunnen handelen als [minderjarige] een allergische reactie krijgt. De Raad ziet geen belemmeringen bij moeder of vader over de uitvoering van die regeling. De Raad ziet een belemmering bij de moeder met betrekking tot het (zeer) beperkte vertrouwen dat zij heeft naar de vader toe.
4.3.
De vader kan zich grotendeels vinden in het raadsrapport. Hij stelt dat hij de verzorging en opvoeding van [minderjarige] serieus neemt. De vader is geschrokken van de reactie van de moeder op het rapport. De vader betwist dat het vaak misgaat bij hem. Hij weet welke voeding [minderjarige] mag hebben. De zorgen die de moeder over de vader heeft, zijn niet bevestigd door de Raad.
4.4.
De moeder is teleurgesteld in het raadsrapport. Volgens haar had de Raad moeten onderzoeken wie welk aandeel heeft in de problematiek door te kijken naar wat het feitelijk gedrag van de ouders afzonderlijk is en op basis daarvan de rechtbank moeten adviseren. Dit is niet gebeurd, het bekende vechtscheidingsframe is als uitgangspunt genomen. De moeder vindt het onbegrijpelijk dat de Raad in dit onderzoek geen gedegen analyse heeft gemaakt over de gezondheidssituatie van [minderjarige] en de potentieel levensbedreigende risico’s die er zijn. Hierdoor komt geen oplossing in beeld.
De moeder weet niet of de vader goed weet welke allergenen vermeden moeten worden, of hij de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen treft en of hij weet hoe hij moet handelen als [minderjarige] een aanval krijgt. Daarover had zij graag meer teruggezien in het rapport.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Raad voldoende onderzoek gedaan naar de veiligheid van [minderjarige] , waarbij ook alle betrokkenen zijn gesproken, waaronder de huisarts, kinderarts en de kinder-allergie diëtiste van [minderjarige] .
Zorgregeling (regulier, vakanties, feestdagen, verjaardagen)
4.6.
De Raad adviseert een wijziging van de zorgregeling en stelt daarbij het volgende voor:
  • om de week op woensdag wordt [minderjarige] opgehaald bij school door de vader (die brengt hem naar zwemles, zolang hij zwemles heeft), [minderjarige] wordt om 17.00 uur naar de moeder gebracht;
  • op de andere woensdag heeft [minderjarige] een videobelmoment om 17.30 uur met de vader, waarvan de maximale duur 10-15 minuten is;
  • om het weekend van vrijdagmiddag na school tot zondag 16.00 uur is [minderjarige] bij de vader, waarbij de vader [minderjarige] haalt en brengt;
  • in het andere weekend heeft [minderjarige] een videobelmoment van maximaal 10-15 minuten met de vader;
  • de feestdagen worden door de ouders onderling bij helfte verdeeld;
  • in vakanties heeft [minderjarige] de mogelijkheid om langer bij vader te blijven.
4.7.
De vader gaat akkoord met de door de Raad voorgestelde regeling van woensdagmiddag om de week uit school tot 17.00 uur en de voorgestelde weekendregeling. Waarbij de vader voorstelt om de weekenden uit te breiden tot 17.30 uur, in plaats van tot 16.00 uur. Ten aanzien van de feestdagen en vakanties voert de vader aan dat het goed is om een verdeling aan de hand van een vast schema te hanteren, aan te passen in onderling overleg. De vader meent voor de zomervakantie 2023 dat het in het belang van [minderjarige] is om de vakantie niet te verdelen in tweemaal drie weken, maar steeds 11 nachten bij de ene en vervolgens bij de andere ouder. De herfstvakantie en de voorjaarsvakantie wil de vader het liefst om het jaar afgewisseld [minderjarige] bij zich hebben. In de kerstvakantie 2023 wil de vader [minderjarige] van 22 december 18.00 uur tot en met zaterdag 30 december bij zich hebben en dan kan de moeder hem van 30 december 18.00 uur tot 7 januari bij zich hebben.
4.8.
De moeder is het niet eens met de door de Raad voorgestelde zorgregeling. Volgens haar is de door haar voorgestelde en verzochte regeling beter, omdat daarbij risicomomenten worden beperkt. De moeder heeft daarnaast aangevoerd dat zij graag wil dat [minderjarige] met Oud & nieuw bij haar is, dan kan hij tijdens de kerst bij de vader zijn. De moeder stelt dat de vader de eerder door de rechtbank bepaalde zorgregeling niet nakomt en wil dat daaraan consequenties worden verbonden.
Reguliere zorgregeling
4.9.
De rechtbank zal de volgende reguliere zorgregeling vaststellen:
  • [minderjarige] is iedere week op woensdag met/bij de vader, waarbij de vader hem ophaalt uit school/buitenschoolse opvang en hem om 17.00 uur terugbrengt bij de moeder;
  • [minderjarige] is om het weekend bij de vader, waarbij de vader hem vrijdagmiddag uit school haalt en de moeder hem zondag om 17.00 uur ophaalt bij de vader, beginnend bij het weekend van 23 tot en met 25 juni 2023.
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat hij meer tijd dan nu het geval is kan doorbrengen met de vader. Zo kan hij zijn vader en familie van de kant van de vader beter leren kennen door tijd met hen door te brengen. De rechtbank ziet net als de Raad niet meer risico’s voor [minderjarige] als hij ook op de vrijdag bij de vader verblijft en eet. Hij eet immers ook op zaterdag en zondag ‘s ochtends en ‘s middags bij de vader. Daarnaast gaat het al een hele lange tijd goed met [minderjarige] bij de vader. Ook gaat [minderjarige] naar school en naar de buitenschoolse opvang. De rechtbank ziet niet in dat er bij de vader meer risico’s zouden zijn dan op de andere plekken waar [minderjarige] komt. De rechtbank begrijpt dat de moeder het spannend vindt, maar zij moet de vader ook vertrouwen en de ruimte geven om meer tijd met [minderjarige] door te brengen. Niet alleen voor de vader, maar vooral ook voor [minderjarige] . Op de vader rust uiteraard de plicht en de verantwoordelijkheid dat hij [minderjarige] niet in contact brengt met allergenen en als dat onverhoopt toch gebeurt, hij passende maatregelen zal treffen.
Vakanties
4.10.
De rechtbank zal de volgende regeling met betrekking tot de schoolvakanties vaststellen:
  • de voorjaars- en herfstvakantie zullen jaarlijks worden afgewisseld tussen de ouders, dat betekent dat [minderjarige] het ene jaar in de voorjaarsvakantie bij de moeder is en de herfstvakantie bij de vader, het jaar daarop is het andersom (voor dit jaar betekent dat concreet dat [minderjarige] in de herfstvakantie bij de vader is en volgend jaar in de herfstvakantie bij de moeder is, in de voorjaarsvakantie van 2024 is [minderjarige] bij de vader);
  • de meivakantie wordt gedeeld tussen de ouders, waarbij beide ouders [minderjarige] één week bij zich hebben;
  • de kerstvakantie wordt gedeeld tussen de ouders, waarbij [minderjarige] in de week van Kerst bij de vader is en in de week van oud & nieuw bij de moeder;
  • zomervakantie:
o in de eerste week is [minderjarige] bij de vader, waarbij hij [minderjarige] van school haalt;
o in de tweede en derde week is [minderjarige] bij de moeder;
o in de vierde en vijfde week is [minderjarige] bij de vader;
o in de zesde week is [minderjarige] bij de moeder.
De wisselmomenten vinden plaats op vrijdagen om 17.00 uur, in overleg kunnen de ouders hiervan afwijken. Zodra [minderjarige] de leeftijd van 8 jaar bereikt, mag hij drie weken aaneengesloten bij de vader en drie weken bij de moeder verblijven tijdens de zomervakantie. Partijen dienen dan zelf afspraken te maken over de verdeling van de zomervakantie.
Feestdagen
4.11.
De rechtbank bepaalt dat de feestdagen niet verdeeld worden. Dat betekent dat [minderjarige] de feestdag viert bij de ouder waar hij volgens de reguliere zorgregeling is. Er is een aantal uitzonderingen, dat zijn de volgende dagen:
  • op de verjaardagen van de vader en moeder dient er fysiek contact (mogelijk) te zijn met de jarige ouder. De exacte tijdstippen van het contact kunnen in onderling overleg worden vastgesteld;
  • indien de vader [minderjarige] in het weekend van Hemelvaart bij zich heeft, haalt hij [minderjarige] op donderdag om 9.00 uur bij de moeder;
  • indien de vader het weekend van Pinksteren heeft, brengt hij [minderjarige] terug op maandag om 17.00 uur naar de moeder;
  • de verjaardag van [minderjarige] valt zoals hij in de reguliere zorgregeling valt. De andere ouder krijgt de mogelijkheid om via videobellen contact te hebben met [minderjarige] ;
  • Moeder-/Vaderdag: indien [minderjarige] volgens de reguliere zorgregeling bij de andere ouder verblijft tijdens Vader- of Moederdag, zullen de weken te worden gewisseld, zodat het [minderjarige] de gelegenheid heeft om Moederdag bij de moeder door te brengen en Vaderdag bij de vader door te brengen.
Videobellen
4.12.
De rechtbank is net als door de Raad tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard van oordeel dat videobellen met jonge kinderen, zoals [minderjarige] , voornamelijk bevredigend is voor de ouders. De kinderen zelf hebben hier minder profijt van en kunnen daarmee juist uit het moment dat zij hebben bij de andere ouder worden gehaald. Om die reden zal de rechtbank het verzoek van de vader om met [minderjarige] te videobellen in de weekenden dat [minderjarige] bij de moeder is afwijzen. De rechtbank zal ook het verzoek van de moeder om met [minderjarige] te videobellen, minimaal eens per twee dagen als hij met de vader op vakantie, afwijzen. De rechtbank zal bepalen dat wanneer [minderjarige] met een van de ouders langer dan één week op vakantie is hij met de andere ouder een videobelmoment heeft van maximaal 15 minuten, op de woensdag. Bij een vakantie van twee weken betekent dit twee videobelmomenten, één op elke woensdag. Als [minderjarige] aan de ouder waarbij hij is, vraagt om te videobellen met de andere ouder, dan moet dat uiteraard in beginsel wel worden toegestaan.
Verblijf van [minderjarige] tijdens ziekte van [minderjarige] of ouders
4.13.
De vader verzoekt een aanvullende beslissing waarin hij [minderjarige] bij ziekte mag bezoeken. Dit is voor hem belangrijker dan de privacy van de moeder. De vader wil vasthouden aan de afgifte van de doktersverklaring bij ziekte, zoals bepaald is in de beschikking van 18 november 2022. Ook wil de vader vasthouden aan zijn bezoek op de eerste ziektedag als het tijdens de omgangstijd van de vader is. Anders ziet hij [minderjarige] te lang niet, en andersom.
4.14.
De moeder voert aan dat door de rechtbank bij beschikking van 18 november 2023 is bepaald dat er een doktersverklaring moet worden verstrekt als [minderjarige] ziek is en dat ziektebezoek vanaf de eerste ziektedag bij die andere ouder geurende maximaal 1 uur per dag is toegestaan, niet haalbaar is. Dat komt doordat het niet mogelijk is om op een zaterdag voor 7.30 uur een doktersverklaring te krijgen. Daarnaast voert zij aan dat een dokterverklaring niet voor dergelijke doeleinden wordt afgegeven. De moeder vindt het goed als [minderjarige] als hij “gezond genoeg” is om vervoerd te worden, naar de vader gaat, maar zij wil dan wel dat hij de nodige rust krijgt. In het verleden heeft de vader dan alsnog activiteiten buiten de deur met hem ondernomen.
4.15.
De rechtbank is – met de Raad – van oordeel dat het belangrijk is dat partijen meer op elkaar moeten gaan vertrouwen. [minderjarige] is nu nog jong en zal nog niet veel van het wantrouwen merken, maar als hij ouder wordt, zal dat veranderen. De ouders willen beiden het beste voor [minderjarige] . De rechtbank kan de moeder volgen in haar stelling dat een doktersverklaring niet bedoeld is om te gebruiken om aan de andere ouder te bewijzen dat een kind daadwerkelijk ziek is. Daarnaast is het ook voor [minderjarige] een extra belasting om, altijd als hij (mogelijk) ziek is, naar een dokter te moeten gaan. De rechtbank hoopt dat – nu het verzoek om het afgeven van een doktersverklaring bij ziekte van [minderjarige] zal worden afgewezen – de ouders hier geen misbruik van zullen maken, om [minderjarige] langer bij zich te houden. Daarbij merkt de rechtbank op dat een klein beetje verhoging of een snotneus geen ziekte is waardoor [minderjarige] niet naar de andere ouder kan gaan. Die moet er dan wel rekening mee houden dat de activiteiten van die dag niet te inspannend zijn. Dit vindt de rechtbank voor zich spreken. Het belang van [minderjarige] moet voorop staan. Ten aanzien van het verzoek van de vader om bij [minderjarige] op bezoek te gaan als hij ziek is, zal de rechtbank afwijzen. De vader heeft een regelmatig contact met zijn zoon en het is niet in zijn belang dat er bij kortdurende ziektes bezoek noodzakelijkerwijs in het belang van [minderjarige] is.
4.16.
Bij ziekte van de ouders zullen zij in onderling overleg moeten afspreken of [minderjarige] naar de andere ouder gaat en of de gemiste zorgdagen zullen worden ingehaald op een later moment.
Vervangende toestemming ex artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW)
4.17.
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de betreffende minderjarige wenselijk voorkomt.
Vakantie in het buitenland met [minderjarige]
4.18.
De Raad heeft in haar rapport opgenomen dat het algemene advies rondom het reizen met allergieën is om allergenen strikt te vermijden, altijd de juiste noodmedicatie mee te nemen en rekening te houden met beschikbaarheid, kwaliteit en bereikbaarheid van zorg ter plaatse. De uiteindelijke risicoafweging ligt bij de ouders. De Raad adviseert de ouders tijdens het verblijf van [minderjarige] bij de vader of moeder in een vakantieperiode dat een ouder [minderjarige] minimaal eens per twee dagen om 17.00 uur moet laten videobellen met de andere ouder (10/15 minuten) vanaf de tweede dag van het verblijf.
4.19.
De vader stelt dat hij concrete vakantieverzoeken voor de (overige) vakanties van 2023 heeft geformuleerd. Als de moeder geen toestemming geeft, wil de vader vervangende toestemming van de rechtbank. De vader wil naar zijn huis op Ibiza met [minderjarige] en zijn oudere kinderen. Hij heeft contact met een privéarts en er zijn goede ziekenhuizen in de buurt. Deze zijn goed te bereiken. Volgens de vader is de medische zorg op Ibiza goed en gegarandeerd. Ook kan de vader in zijn eigen huis goed omgaan met het eten van [minderjarige] . Hij kan zelf inkopen doen en Neocate voor hem meenemen. De vader voert aan dat hij uiterst zorgvuldig met de voeding van [minderjarige] zal omgaan.
De bestemmingen waar de vader toestemming voor vraagt zijn, Barcelona (in de meivakantie), Ibiza (tweemaal in de zomervakantie), Ibiza (in de herfstvakantie), Courchevel (wintersport in de kerstvakantie) en Knokke.
4.20.
De moeder voert verweer tegen het verzoek van de vader. Zij zal de vader geen toestemming geven voor een vakanties met [minderjarige] , zolang de vader niet de nodige voorzorgsmaatregelen treft en er alles aan doet om te vermijden dat [minderjarige] allergenen binnenkrijgt. Indien de vader de veiligheid van [minderjarige] voorop heeft staan en aan de moeder laat zien dat hij alle nodige voorzorgsmaatregelen treft, kan de moeder instemmen met een vakantie naar het buitenland. Volgens de moeder heeft de Raad dit niet in detail aan de vader uitgevraagd, terwijl dit wel had moeten gebeuren. De moeder begrijpt de wens van de vader om met [minderjarige] naar het buitenland te gaan en gunt [minderjarige] een zo normaal mogelijk leven, met vakanties met de vader en de moeder. De vader staat volgens de moeder niet voldoende stil bij de risico’s en consequenties tijdens de reguliere zorgregeling in Nederland, laat staan in het buitenland. De vader gaat voorbij aan de meest primaire en basale voorzorgsmaatregelen, namelijk de allergeenvrije voeding (preventie). Allergenen moeten vermeden worden, te allen tijde moet hij medicatie bij zich hebben (en op de juiste temperatuur, 25 graden voor de EpiPen). Een reis is niet risicoloos.
De moeder voert aan dat het huis van de vader op Ibiza te afgelegen is. Volgens haar moet [minderjarige] te allen tijde binnen een afstand van 15 minuten vanaf een ziekenhuis zijn. Een ambulance zou daar niet op tijd kunnen komen. Het medisch centrum wat door de vader is genoemd, heeft beperkte openingstijden. Een huisarts kan niet voldoende medische steun bieden, alhoewel de vader dit wel denkt. Dat is volgens de moeder precies de kern van het probleem. Ten aanzien van de andere vakanties die de vader verzoekt, voert de moeder aan dat ook deze reizen niet verantwoord zijn. De moeder heeft er geen vertrouwen in.
4.21.
De rechtbank zal de vader vervangende toestemming geven om in de zomervakantie van 2023 één keer met [minderjarige] naar Ibiza te gaan. De vader heeft verzocht om twee keer naar Ibiza te gaan, maar de rechtbank is van oordeel dat dat te belastend is voor [minderjarige] . Daarnaast is het ook leuk voor de moeder als zij nog met [minderjarige] op vakantie kan gaan en [minderjarige] daarnaast met beide ouders nog wat tijd in Nederland kan doorbrengen, en niet alleen van vakantie naar vakantie gaat. De rechtbank zal de vader daarnaast toestemming geven om met [minderjarige] in de herfstvakantie naar Ibiza te gaan. De vader heeft naar het oordeel van de rechtbank goed onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor een veilige vakantie voor [minderjarige] op Ibiza. De zorgen van de moeder dat de vader niet voldoende stilstaat bij de allergieën van [minderjarige] worden niet gedeeld door de Raad en ook niet door de rechtbank. De moeder heeft geen concrete voorbeelden waaruit blijkt dat de vader de allergieën van [minderjarige] niet serieus zou nemen. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat niet vaststaat dat [minderjarige] te allen tijde op een afstand van 15 minuten vanaf een ziekenhuis moet zijn. De productie waar de moeder naar verwijst, is een e-mail met een reactie van de kinderarts op vragen van de moeder. Zij heeft aan de kinderarts de volgende vraag gesteld: ‘
Wat is de reden dat je na het toedienen van de EpiPen je kind binnen 15 min in het ziekenhuis moet zien te krijgen?’ De kinderarts reageert hierop in die e-mail. De 15 minuten zijn dus door de moeder zelf genoemd en niet door de kinderarts. Daarnaast gaat het in de vraag van de moeder om 15 minuten na het toedienen van de EpiPen. In de praktijk zal [minderjarige] zich vaker, ook in Nederland, niet altijd op een afstand van 15 minuten van een ziekenhuis bevinden. Dit is daarom geen reden om [minderjarige] niet op vakantie naar Ibiza te laten gaan.
De rechtbank zal de vader geen vervangende toestemming geven voor de wintersportvakantie naar Courchevel in de kerstvakantie. Naar het oordeel van de rechtbank is het op dit moment nog te lastig, en daarbij ook te risicovol om met [minderjarige] op wintersport te gaan. Hoewel volgens de vader de appartementen op plekken in de buurt van het ziekenhuis gelegen zijn, geldt dat niet voor de skipistes. Een plek op een berg is al sneller afgelegen, waardoor het langer duurt om bij een ziekenhuis te komen indien dat onverhoopt nodig blijkt te zijn. Als [minderjarige] ouder is, zal dat mogelijk anders zijn. Dan kan hij zelf mede de verantwoordelijkheid dragen voor zijn eigen veiligheid.
Ook voor de vakantie naar Knokke zal de rechtbank geen vervangende toestemming geven, omdat dit verzoek van de vader onvoldoende gespecificeerd is.
Judolessen
4.22.
De vader stelt dat hij denkt dat het goed is voor de ontwikkeling van [minderjarige] als hij op judo gaat. Hij verzoekt daarom om vervangende toestemming voor het bezoeken van judolessen in Veenendaal bij de sportschool Van der Velde op de zaterdagochtenden dat [minderjarige] bij de vader is.
4.23.
De moeder voert aan dat judo om 8.30 uur ’s ochtends in Veenendaal om praktische overwegingen niet mogelijk is. Daarnaast zit [minderjarige] al op tennisles en zwemles, dat is volgens de moeder meer dan genoeg.
4.24.
De rechtbank ziet met de Raad geen bezwaren tegen de inschrijving van [minderjarige] op judo in Veenendaal. Het verzoek van de vader zal daarom worden toegewezen. Het judoën wordt niet als te belastend voor [minderjarige] beschouwd. Het beoefenen van sport is leuk en biedt ook de vader de mogelijkheid om tijd met het kind door te brengen. Van de praktische onmogelijkheid, zoals door de moeder is aangevoerd, is geen sprake meer, omdat [minderjarige] vanaf vrijdag al bij de vader is. Omdat hij niet wekelijks bij zijn vader is, kan [minderjarige] twee keer per maand deelnemen aan de les.
Medische kwesties
4.25.
De moeder stelt dat zij altijd alleen verantwoordelijk is geweest voor alle medische onderzoeken. De vader heeft tot op heden geen intrinsieke motivatie getoond om [minderjarige] medische aandoening beter te begrijpen en beter te leren hiermee om te gaan. De moeder verzoekt daarom vervangende toestemming om na voorafgaande informatie en consultatie van de vader, bij uitsluiting van de vader, beslissingen te nemen met betrekking tot alle medische kwesties van [minderjarige] en het centrale aanspreekpunt voor en met de medici te blijven. De moeder wil de regie houden inzake alle medische kwesties die [minderjarige] aangaan.
4.26.
De vader betwist dat hij geen intrinsieke motivatie toont om [minderjarige] medische situatie beter te begrijpen. Hij voert aan dat hij actief betrokken wil blijven bij beslissingen van de moeder rondom [minderjarige] . Hij wil op voorhand weten wat er speelt en niet achteraf horen wat de moeder heeft beslist.
4.27.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder afwijzen. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over [minderjarige] , daarbij hoort niet de uitsluiting van een van de ouders op bijvoorbeeld medisch vlak. Het is daarom juist belangrijk dat de vader wel betrokken blijft bij de medische kwesties, met name nu de moeder aangeeft dat zij de vader daarin niet vertrouwd. Als de moeder de vader hierbuiten blijft houden, dan zal hij niet alle informatie krijgen en kan hij niet de vragen stellen die hij mogelijk heeft. Het is in het belang van [minderjarige] dat ouders allebei op de hoogte zijn van zijn medische situatie en ook beiden een aanspreekpunt zijn voor de artsen die hem behandelen.
Informatie en communicatie
4.28.
De Raad stelt voorop dat beide ouders een informatieplicht hebben naar de andere ouder over allergenen, ziekte en bijvoorbeeld wijzigingen in schoolgang. De Raad meent dat de ouders zelf verantwoordelijk zijn voor de invulling van deze regeling. Tijdens de mondelinge behandeling is namens de Raad aangevoerd dat het niet noodzakelijk is om op de woensdag, als er geen allergische reactie is, elkaar te informeren over de ingrediënten die [minderjarige] heeft gegeten. Als er wel sprake is van een allergische reactie, dan is het wel belangrijk dat de ouders elkaar informeren over wat [minderjarige] precies heeft gegeten.
4.29.
De moeder stelt dat de vader zich niet houdt aan de communicatie beperking en informatieplicht. De rechtbank heeft bij beschikking van 18 november 2022 bepaald dat de vader in zijn schriftelijke informatieoverdracht in elk geval de volgende informatie moet opnemen:
  • het eten dat [minderjarige] heeft gekregen, voor zover mogelijk gespecificeerd naar ingrediënt;
  • het tijdstip waarop [minderjarige] het eten heeft gekregen;
  • alle allergische reacties die zijn opgetreden gedurende het verblijf bij de vader, met omschrijving van het soort allergische reactie, het tijdstip waarop dit is opgetreden en de wijze waarop deze reactie door de vader is behandeld.
De vader laat dit na. De moeder krijgt zo geen vertrouwen in de vader. De moeder verzoekt de rechtbank dat zij de regie heeft inzake alle medische kwesties die [minderjarige] aangaan, rekening houdend met het gezamenlijke gezag en de informatie- en consultatieverplichting die zij heeft. Het ligt in de rede dat de ouder bij wie [minderjarige] het hoofdverblijf heeft die rol vervult.
4.30.
De vader voert aan dat hij niet buitensporig veel contact zoekt met de moeder. De vader vindt het daarnaast niet nodig om ook op de woensdagen dat [minderjarige] bij hem is de moeder te mailen met alle informatie over het eten.
4.31.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder over de informatieoverdracht door de vader op de dag dat de vader omgang met [minderjarige] heeft gehad, toewijzen voor de weekenden dat [minderjarige] bij de vader is. Dat is in lijn met het advies van de Raad. In de informatieoverdracht, die per e-mail wordt verstuurd, wordt opgenomen wat [minderjarige] heeft gegeten, indien mogelijk gespecificeerd naar ingrediënt, het tijdstip van eten en, als er allergische reacties zijn opgetreden, welke dit zijn. Dit geldt niet alleen voor de vader, maar ook voor de moeder. Het is op haar beurt ook van belang dat de moeder deze informatie verstrekt aan de vader, voor het weekend dat [minderjarige] naar de vader gaat. De vader verstrekt de informatie na het weekend per e-mail aan de moeder. In beginsel wordt er geen informatie verstrekt op woensdagen, tenzij er aanleiding is om informatie te verstrekken.
4.32.
De rechtbank zal het gebruik van WhatsApp niet meer verbieden of beperken. Dat verzoek van de moeder zal dus worden afgewezen. Hierbij wordt in acht genomen dat de vader er zelf zorg voor moet dragen dat hij de moeder niet te veel berichten stuurt en haar grenzen hierin respecteert. In geval van nood geldt dat de vader mag bellen of appen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide partijen laten weten dat zij het leuk vinden als zij foto’s en filmpjes – zonder tekst - van [minderjarige] van de andere ouder ontvangen. Als de vader andere vragen heeft betreffende [minderjarige] , kan hij deze in de tweewekelijkse informatie-e-mail aan de moeder stellen.
Professionele hulp (CTR, parenting coordinator, training Nederlands Anafylaxis Netwerk)
4.33.
Ten aanzien van de communicatie tussen ouders merkt de Raad op dat het ouders niet lukt om hier gezamenlijk afspraken over te maken. Ook zijn de hulpverleningstrajecten tot nu toe onvoldoende van de grond gekomen of volledig gestagneerd. Het is in het belang van [minderjarige] dat hij geen spanningen voelt als hij van de ene ouder naar de andere ouder gaat. De ouders moeten hun verantwoordelijkheid blijven nemen, op een rustige en neutrale manier blijven communiceren en in contact met elkaar blijven. Gezien de medische achtergrond van [minderjarige] is contact tussen ouders bijna een verplichting . Omdat het de ouders zelf niet lukt dit te bewerkstelligen, stelt de Raad voor dat ouders naar het Centrum Relationele Therapie (CTR) van Arkin Jeugd & Gezin gaan. Als dit niet haalbaar is dan kijken of parallel ouderschap een optie kan zijn. Er is hulpverlening noodzakelijk in de communicatie tussen de ouders. Het is daarnaast in het belang van [minderjarige] dat hij kan praten met een neutraal persoon, als hij daaraan behoefte heeft. Dit kan in de vorm van een kinddeskundige.
4.34.
De moeder stelt voor dat partijen de hulp inschakelen van een
parenting coördinatorom de communicatie en informatie te stroomlijnen. Ook stelt de moeder voor dat zij en de vader samen een training volgen in het omgaan met voedselallergieën en anafylaxie. Het Nederlands Anafylaxis Netwerk verzorgt dit soort trainingen. Daarnaast stelt zij voor dat de vader een training volgt bij de kinderdiëtiste onder andere voor het lezen van etiketten en een training bij de kinderarts voor het omgaan met medicatie.
4.35.
De vader staat open voor therapie bij CRT van Arkin. Indien het nodig is, wil de vader investeren in parallel ouderschap, met contact over de medische situatie van [minderjarige] . De vader wil het liefst [minderjarige] samen met de moeder opvoeden. De vader voert verder aan dat hij geen reden ziet om de door de moeder voorgestelde training te volgen, omdat partijen al geïnformeerd zijn.
4.36.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot het aanstellen van een
parenting coördinatorafwijzen. Ook de door de Raad voorgestelde CRT bij Arkin zal worden afgewezen. Partijen moeten eerst aan de slag met deze zorgregeling en afspraken nakomen die in deze beschikking zijn opgenomen, zodat daarmee het vertrouwen kan groeien. Dit dient in beginsel in overleg en op vrijwillige basis te gebeuren.
4.37.
De rechtbank stelt vast dat er op dit moment geen noodzaak en ook geen grondslag is om partijen, dan wel de vader, te verplichten de door de moeder voorgestelde trainingen te volgen. Dit betekent dat het verzoek van de moeder wordt afgewezen. De rechtbank begrijpt dat het omgaan met de allergieën van [minderjarige] een grote verantwoordelijk is voor de ouders, maar meent dat deze verantwoordelijkheid bij de ouders zelf moet blijven. Zij zullen beiden het beste willen voor [minderjarige] . De rechtbank geeft aan partijen mee dat iemand echter nooit is uitgeleerd over een ziektebeeld. Het is in het belang van [minderjarige] dat partijen zich blijven verdiepen in zijn allergieën en hoe zij daar het beste mee om kunnen gaan.
Dwangsommen
4.38.
De moeder stelt dat de vader de zorgregeling en de gemaakte afspraken vaak niet nakomt en is van mening dat daar dwangsommen aan verbonden moeten worden.
4.39.
De vader gaat ervan uit dat de moeder de zorgregeling zal uitvoeren zonder dat er dwangsommen nodig zijn, omdat na in de beschikking van 18 november 2022 is bepaald ‘dat de omgang geen instrument is dat door de moeder kan worden ingezet om haar wensen af te dwingen’. De vader voert aan dat hij zelf tot het uiterste gaat de zorgregeling en de andere afspraken na te komen en dat dwangsommen dus niet nodig zijn.
4.40.
De rechtbank zal het verzoek om dwangsommen te verbinden aan de afspraken die uit deze beslissing volgen afwijzen. Het is niet noodzakelijk om dwangsommen aan de beslissingen en afspraken te verbinden, omdat partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben laten weten dat zij zich aan de beslissing zullen houden.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat partijen zich aan de beschikking van de rechtbank zullen houden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt de verdeling van de (reguliere) zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat met ingang van heden:
  • [minderjarige] iedere week op woensdag met/bij de vader is, waarbij de vader hem ophaalt uit school/buitenschoolse opvang en hem om 17.00 uur terugbrengt bij de moeder;
  • [minderjarige] om het weekend bij de vader is, beginnend bij het weekend van 23 tot en met 25 juni 2023 waarbij de vader hem vrijdagmiddag uit school haalt en de moeder hem zondag om 17.00 uur ophaalt bij de vader;
5.2.
bepaalt de verdeling van de vakanties tussen de ouders aldus dat met ingang van heden:
  • de voorjaars- en herfstvakantie jaarlijks afgewisseld worden tussen de ouders, wat betekent dat [minderjarige] het ene jaar in de voorjaarsvakantie bij de moeder is en de herfstvakantie bij de vader, het jaar daarop is het andersom en waarbij [minderjarige] dit jaar in de herfstvakantie bij de vader is;
  • de meivakantie wordt gedeeld tussen de ouders, waarbij beide ouders [minderjarige] één week bij zich hebben;
  • de kerstvakantie wordt gedeeld tussen de ouders, waarbij [minderjarige] in de week van Kerst bij de vader is en in de week van oud & nieuw bij de moeder;
  • de zomervakantie:
- in de eerste week is [minderjarige] bij de vader, waarbij hij [minderjarige] van school haalt;
- in de tweede en derde week is [minderjarige] bij de moeder;
- in de vierde en vijfde week is [minderjarige] bij de vader;
- in de zesde week is [minderjarige] bij de moeder,
waarbij de wisselmomenten in de vakanties vinden plaats op de vrijdagen om 17.00 uur, waarvan in onderling overleg kan worden afgeweken, en wanneer [minderjarige] 8 jaar is, mag hij drie weken bij de vader en de moeder verblijven in de zomervakantie;
5.3.
bepaalt dat de feestdagen niet verdeeld zullen worden tussen partijen, wat betekent dat [minderjarige] de betreffende feestdag viert bij de ouder waar hij volgens de reguliere zorgregeling is. Hierop bestaan de volgende uitzonderingen:
  • op de verjaardagen van de vader of de moeder dient er fysiek contact (mogelijk) te zijn met de jarige ouder. De exacte tijdstippen van het contact kunnen in onderling overleg worden vastgesteld;
  • indien de vader [minderjarige] in het weekend van Hemelvaart bij zich heeft, haalt hij [minderjarige] op donderdag om 9.00 uur bij de moeder, in plaats van op vrijdag uit school;
  • indien de vader het weekend van Pinksteren heeft, brengt hij [minderjarige] terug op maandag om 17.00 uur naar de moeder, in plaats van op zondag ophalen door de moeder;
  • de verjaardag van [minderjarige] valt zoals hij valt in de reguliere zorgregeling. De andere ouder krijgt de mogelijkheid om via videobellen contact te hebben met [minderjarige] ;
  • Moeder-/Vaderdag: indien [minderjarige] volgens de reguliere zorgregeling bij de andere ouder verblijft tijdens Vader- of Moederdag, zullen de weken te worden gewisseld, zodat het [minderjarige] de gelegenheid heeft om Moederdag bij de moeder door te brengen en Vaderdag bij de vader door te brengen;
5.4.
bepaalt dat partijen [minderjarige] tijdens verblijf bij een van hen gedurende een vakantieperiode van meer dan één week een keer per week, op de woensdag met de andere ouder laat videobellen, voor de duur van maximaal 15 minuten;
5.5.
bepaalt dat [minderjarige] tijdens ziekte wordt verzorgd door de ouder waar hij op grond van de bovenstaande regeling verblijft, tenzij het vanwege zijn medische toestand niet in zijn belang is van de ene ouder naar de andere te reizen.;
5.6.
bepaalt dat bij ziekte van [minderjarige] waardoor hij niet naar de andere ouder kan gaan, zij in onderling overleg deze dag(en) proberen te ruilen. Wanneer ruilen niet mogelijk blijkt, zullen de zorgdagen vervallen;
5.7.
bepaalt dat de schriftelijke informatieoverdracht in verband met de omgang met de vader in het weekend per e-mail door beide partijen dient te worden uitgevoerd, waarbij de moeder vóórdat [minderjarige] naar de vader gaat, de vader informeert en waarbij de vader zodra [minderjarige] is opgehaald door de moeder, de moeder informeert, en dat daarin naast normale overdracht ten aanzien van welzijn en activiteiten in elk geval altijd het volgende moet zijn vermeld:
  • het eten dat [minderjarige] heeft gekregen, voor zover mogelijk gespecificeerd naar ingrediënt;
  • het tijdstip waarop [minderjarige] het eten heeft gekregen;
  • alle allergische reacties die zijn opgetreden gedurende het verblijf bij de vader, met omschrijving van het soort allergische reactie, het tijdstip waarop dit is opgetreden en de wijze waarop deze reactie door de vader is behandeld;
5.8.
verleent vervangende toestemming aan de vader om in de zomervakantie van 2023 één keer met [minderjarige] naar Ibiza te gaan en om in de herfstvakantie van 2023 met [minderjarige] naar Ibiza te gaan;
5.9.
verleent vervangende toestemming aan de vader om [minderjarige] in te schrijven bij judo in Veenendaal;
5.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. J.H.J. Evers, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K.E. Luijckx, griffier, op 12 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).