In deze zaak heeft een werknemer, die sinds 1 september 2009 in dienst is bij Athora Netherlands N.V. als risk-manager, een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever. De werknemer, woonachtig in Groningen, vorderde te worden aangemerkt als boventallig na de verhuizing van het kantoor van Athora van Amstelveen naar Amsterdam op 1 mei 2023. De werknemer stelde dat zijn reistijd door deze verhuizing zou toenemen tot meer dan 2,5 uur retour per dag, wat volgens het Sociaal Plan van Athora zou betekenen dat hij recht had op een beëindigingsvergoeding.
De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer afgewezen. De rechter oordeelde dat de werknemer niet boventallig was, omdat zijn reistijd voor de verhuizing al meer dan 2,5 uur per dag was. De uitleg van het Sociaal Plan, waarin staat dat een werknemer boventallig wordt als zijn reistijd toeneemt tot meer dan 2,5 uur retour per dag, werd door de rechter bevestigd. De rechter concludeerde dat de werknemer niet voldeed aan de voorwaarden voor boventalligheid, omdat zijn reistijd niet was toegenomen door de verhuizing.
De rechter heeft ook overwogen dat de uitleg van het Sociaal Plan niet in strijd was met goed werkgeverschap en dat de werknemer niet kon aantonen dat er sprake was van een onbillijke situatie. De werknemer werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Athora tot dat moment waren begroot op € 529,-.