ECLI:NL:RBAMS:2023:3748

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
13/148319-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor heling van persoonsgegevens, phishing, gewoontewitwassen en diefstal van cryptovaluta

Op 19 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een 25-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De man werd schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder heling van niet-openbare persoonsgegevens, het voorhanden hebben van phishing websites en e-mails, gewoontewitwassen van cryptovaluta en diefstal van cryptovaluta. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 6 mei 2020 tot en met 22 november 2022 betrokken was bij het verwerven en ter beschikking stellen van niet-openbare gegevens, en dat hij phishing websites had vervaardigd en gebruikt om toegang te krijgen tot cryptovaluta wallets van anderen. De verdachte had in totaal cryptovaluta ter waarde van € 717.240,84 gewitwassen en € 327.520,43 aan cryptovaluta gestolen. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij opzettelijk handelde met de kennis dat de gegevens en cryptovaluta door misdrijf waren verkregen. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, maar houdt rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn spijtbetuiging, wat leidde tot een gedeeltelijk voorwaardelijke straf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/148319-22 (Promis)
Datum uitspraak: 19 juni 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboortegegevens] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
gedetineerd in [detentieadres] .

1.Onderzoek ter zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van
19 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. Nij Bijvank en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M. Berndsen, naar voren hebben gebracht.
Het onderzoek is, met instemming van het Openbaar Ministerie en de verdediging, gesloten op 19 juni 2023.

2.Beschuldiging

Aan verdachte is – kort en feitelijk weergegeven– tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. heling van meerdere databases/datasets met niet-openbare (persoons)gegevens in de periode van 6 mei 2020 tot en met 22 november 2022 in Almere en/of Amsterdam;
2. vervaardigen/voorhanden hebben van één of meer phishing websites en e-mails gericht op het verkrijgen van seed phrases van een trustwallet en 2.782 bestanden met seed phrases bestemd tot het plegen van oplichting in de periode van 28 december 2021 tot en met 22 november 2022 in Almere en/of Amsterdam;
3. voorhanden hebben van één of meer servers, phishing sites/panels en programma’s/softwares ten behoeve van het geautomatiseerd doorgeven van gegevens welke zijn verkregen middels voornoemde phishing panels met het oogmerk om inlogcodes/gegevens en/of verificatiewachtwoorden en/of seed phrases af te vangen/te verkrijgen die toegang geven tot één of meerdere cryptovaluta wallets/accounts in de periode van 18 januari 2022 tot en met 22 november 2022 in Almere en/of Amsterdam;
4. ( gewoonte)witwassen van cryptovaluta ter waarde van in totaal € 717.240,84 in de periode van 25 januari 2022 tot en met 22 november 2022 in Almere en/of Amsterdam;
5. diefstal van cryptovaluta ter waarde van in totaal 428.221,15 euro en/of 7.328,68 euro van één of meer onbekend gebleven personen door middel van valse sleutel, te weten één of meer onrechtmatig verkregen seed phrases voor het inloggen op/toegang krijgen tot de inhoud van de aan hen toebehorende cryptovaluta wallets, in de periode van 25 januari 2022 tot en met 22 november 2022 in Amsterdam en/of Almere.
De gehele tekst is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het onder de feiten 1 t/m 5 tenlastegelegde bewezen, maar het gestolen bedrag aan cryptovaluta zoals genoemd onder feit 5 moet worden beperkt tot
€ 327.520,43.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte ten aanzien van de feiten 2 tot en met 4 vrij te spreken. Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging bepleit dat het ter beschikking stellen van een ander alleen bewezen kan worden verklaard voor wat betreft de datasets ‘ [dataset 1] ’ en ‘ [dataset 2] ’. Voor de overige datasets dient partiële vrijspraak te volgen. De verweren van de raadsman zullen hierna bij de beoordeling van de rechtbank over het bewijs ten aanzien van de afzonderlijke feiten worden besproken.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Overwegingen vooraf
Voorafgaand aan het oordeel van de rechtbank over het bewijs, overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft op de zitting bekend dat hij het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft gepleegd, maar hij heeft verklaard dat hij de op zijn digitale gegevensdragers aangetroffen phishing websites, phishing e-mails en bestanden met seed phrases van een derde heeft ontvangen. Verdachte kent deze derde alleen online en heeft hem nooit in persoon ontmoet. Verdachte heeft ook verklaard dat hij de seed phrases heeft ‘schoongemaakt’ voor deze derde en dat hij alle in het dossier genoemde cryptovaluta wallets, met uitzondering van zijn eigen Cardano cryptovaluta wallet, voor hem in bewaring had. Verdachte ontkent stellig de daarop aangetroffen cryptovaluta te hebben gestolen, en ook dat hij cryptovaluta heeft witgewassen
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte over die ‘derde’ ongeloofwaardig en schuift zijn verklaring in zoverre terzijde. Hierbij speelt mee dat verdachte pas op de zitting met deze verklaring is gekomen en heeft die op geen enkele wijze onderbouwd of geconcretiseerd. Ook na doorvragen hierop door de rechtbank, heeft verdachte geen verdere gegevens over deze derde willen verstrekken, waardoor zijn verhaal niet te verifiëren is. Daarnaast biedt het dossier geen aanknopingspunten dat naast verdachte nog een derde is betrokken. Verdachte werkt als data engineer en is deskundig op het gebied van software en programmeren. Hij beschikt dus over de kennis en vaardigheden om zelfstandig, zonder hulp van derden, te handelen. Verdachte beschikte bovendien over zeer vertrouwelijke gegevens die doorgaans alleen tegen betaling worden verspreid of gedeeld. Verdachte heeft ook zelf verklaard dat hij deze gegevens via RaidForums te koop heeft aangeboden (zie hierna bij de bespreking van feit 1). De rechtbank acht het dus zonder verdere onderbouwing van verdachte ongeloofwaardig dat een derde deze gegevens aan verdachte heeft toevertrouwd om “schoon te maken” en te bewaren. Voor zover relevant wordt hier bij de bespreking van de afzonderlijke feiten nog nadere aandacht aan besteed.
3.3.2
Vrijspraak van feit 3
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank – met de raadsman – van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zoals hierna, onder de beoordeling van feit 2 nader zal worden overwogen, zijn bij verdachte phishing sites en software aangetroffen waarmee seed phrases kunnen worden verkregen die toegang geven tot cryptovaluta wallets. De rechtbank is van oordeel dat deze middelen niet hoofdzakelijk geschikt zijn gemaakt en/of zijn ontworpen voor het plegen van computervredebreuk.
Voor het plegen van computervredebreuk is het noodzakelijk dat wederrechtelijk een geautomatiseerd werk of een deel daarvan kan worden binnengedrongen. Daar is hier echter geen sprake van. Uit de wetsgeschiedenis [1] bij artikel 80sexies volgt namelijk dat bij een geautomatiseerd werk moet worden gedacht aan uitsluitend fysieke apparaten en niet aan onstoffelijke zaken zoals in dit geval een cryptovaluta wallet, inhoudende een digitale portemonnee waarmee cryptovaluta kunnen worden verstuurd, ontvangen en opgeslagen.
Meer specifiek heeft de wetgever met betrekking tot de artikelen 138a (oud)/138ab (nieuw) Sr de opvatting tot uiting gebracht dat het daarbij gaat om de bescherming van het voorwerp waarin de gegevens zich bevinden, en niet om de gegevens zelf. [2]
Ook overweegt de rechtbank dat de aangetroffen phishing sites en software niet geschikt zijn voor de spam of bombing zoals bedoeld in artikel 138b Sr of het opnemen of aftappen van gegevens, zoals bedoeld in artikel 139c Sr.
3.3.3
Beoordeling van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde kan worden bewezen op grond van de bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat en de bekennende verklaring van verdachte op de zitting. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat verdachte niet-openbare gegevens in de vorm van een grote hoeveelheid datasets uit winstbejag voorhanden heeft gehad, heeft verworven en ter beschikking heeft gesteld aan anderen, terwijl hij wist dat deze door misdrijf waren verkregen. De wetenschap van verdachte dat het hier gaat om door misdrijf verkregen gegevens leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte wist dat het om gehackte gegevens ging en dat “het niet mocht”.
De verdediging heeft aangevoerd dat op basis van het dossier onvoldoende kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van ‘niet-openbare gegevens. Dit verweer wordt verworpen. Dat hier sprake is van niet openbare gegevens volgt namelijk uit de verklaring van de verdachte zelf, de gevoelige aard en de combinatie van de persoonsgegevens en medische gegevens per dataset, en het feit dat deze te koop werden aangeboden op een illegaal hackersforum als Raidforums. Alleen met betrekking tot de dataset ‘ [dataset 3] ’ heeft verdachte op de terechtzitting verklaard dat deze data volgens hem openbare bedrijfsinformatie zou bevatten. Op doorvragen van de rechtbank heeft hij echter erkend dat hij dat niet heeft gecontroleerd. De dataset bevat bovendien gegevens met de term “aml”, wat erop wijst dat het gaat om gegevens betreffende “Anti Money Laundering” die naar hun aard in beginsel niet openbaar zijn.
Slechts voor wat betreft de datasets met de titel ‘ [dataset 4] ’, ‘ [dataset 5] ’, ‘ [dataset 6] ’, ‘ [dataset 7] ’en ‘ [dataset 8] ’ kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat het om niet-openbare data gaat. Verdachte wordt daarom voor wat betreft deze datasets partieel vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Verder bevat de dataset met de titel ‘ [dataset 1] ’ dezelfde data als de dataset met de titel ‘ [dataset 9] ’. Dit geldt ook voor de datasets met de titels ‘ [dataset 2] ’ en ‘ [dataset 10] ’. Op zichzelf is bewezen dat verdachte al deze sets voorhanden heeft gehad. Omdat het hier evenwel gaat om dezelfde gegevens zal de rechtbank met deze twee dubbelingen in de tenlastelegging rekening houden bij de strafoplegging.
3.3.4
Beoordeling van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde kan worden bewezen op grond van de bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat en de bekennende verklaring van verdachte op de zitting. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat verdachte phishing websites en phishing e-mails voorhanden heeft gehad en bestanden met 2782 seed phrases voorhanden heeft gehad en heeft verworven, waarvan hij wist dat deze bestemd waren tot het plegen van misdrijven. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verdediging heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk sprake is geweest van (voltooide) ‘phishing websites’. Dit verweer kan niet slagen om twee redenen. De eerste is dat in artikel 234 Sr voorbereidingshandelingen strafbaar zijn gesteld. Voorbereidingshandelingen impliceren niet dat het reeds om een volledig gereed en werkend geheel moet gaan. De rechtbank ziet daarom geen beletsel om een bijna voltooide phishing website onder voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 234 te scharen. De tweede is dat dit verweer haaks staat op de verklaring van verdachte ter zitting dat hij heeft gezien dat het een werkend geheel was.
De verdediging heeft verder nog aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte was gericht op het plegen van misdrijven. Ook dit verweer wordt verworpen. De aangetroffen bestanden bevatten gegevens die in combinatie met elkaar geschikt zijn om niet-contante betaalinstrumenten te stelen of anderszins wederrechtelijk toe te eigenen. De kopie van de Trustwallet-website dient als voorbeeld om de phishing website te kunnen maken en de nagemaakte Trustwallet-website is het resultaat daarvan. Daarnaast is de nagemaakte Trustwallet-website erop gericht om seed phrases te verkrijgen die vervolgens kunnen worden gebruikt om direct toegang te verkrijgen tot cryptovaluta die is opgeslagen in cryptovaluta wallets van anderen. Nu al deze gegevens zijn aangetroffen op de harde schijf en de laptop die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen, stelt de rechtbank vast dat verdachte deze gegevens voorhanden heeft gehad of heeft verworven. Dat verdachte wist waarvoor de gegevens bestemd waren, blijkt onder meer uit hetgeen verdachte ter zitting heeft verklaard, namelijk dat hij het phishing panel heeft geprobeerd en heeft geconstateerd dat deze werkte. Tevens heeft verdachte, zoals hierna onder de beoordeling van de feiten 4 en 5 zal blijken, door middel van het gebruik van de seed phrases grote bedragen aan cryptovaluta gestolen en witgewassen. Ook hieruit volgt dat verdachte op de hoogte was van de bestemming van de gegevens en dat zijn opzet daarop gericht was.
3.3.5.
Beoordeling feit 4
De rechtbank is van oordeel dat het onder 4 tenlastegelegde kan worden bewezen op grond van de bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat verdachte cryptovaluta ter waarde van in totaal € 717.240,84 heeft witgewassen en dat hij hiervan een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Eigen misdrijf
Uit het onderzoek naar de verschillende aangetroffen seed phrases en de bijbehorende cryptovaluta wallets blijkt dat verdachte in de periode februari 2022 tot en met september 2022 via de seed phrases toegang had tot grote hoeveelheden cryptovaluta en daarmee ook voorhanden heeft gehad. Dit met een waarde van in totaal € 435.549,84. Deze cryptovaluta zijn eerst op zes anonieme walletadressen verzameld en vervolgens doorgestort naar 41 andere anonieme wallet adressen om vervolgens uit te komen op een walletadres dat behoort bij handelsplaats Binance.
Ook is op de HP-laptop van verdachte een seed phrase aangetroffen die toegang geeft tot een cryptovaluta wallet met een wallet adres dat begint met ‘bc1’. In deze cryptovaluta wallet zijn in de periode 14 februari 2022 tot en met 3 augustus 2022 bitcoins aangetroffen met een waarde van in totaal € 281.691,00 waarvan de herkomst niet is te herleiden. Verdachte heeft in de periode februari 2022 tot en met september 2022 dus cryptovaluta met een waarde van in totaal € 717.240,84 voorhanden gehad.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of kan worden vastgesteld dat deze cryptovaluta uit misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank stelt voor wat betreft de cryptovaluta ter waarde van € 435.549,84 vast dat zich hiertussen cryptovaluta met een waarde van € 320.191,75 + € 7.328,68 = € 327.520,43 bevinden die zijn ontvangen uit seed phrases die zijn aangetroffen op de laptop van verdachte. Dit vormt één van de redenen, samen met de overige omstandigheden die onder de beoordeling van feit 5 worden besproken, op grond waarvan de rechtbank vindt dat verdachte deze cryptovaluta heeft gestolen door onbevoegd gebruik te maken van een valse sleutel. Deze cryptovaluta zijn daarom naar het oordeel van de rechtbank afkomstig uit
eigenmisdrijf van verdachte. Door bovendien de cryptovaluta te verzamelen op verschillende anonieme wallets om die vervolgens door te storten naar weer andere anonieme wallets, waarna alle valuta werd verzameld op één walletadres op de handelsplaats Binance, heeft verdachte de herkomst en de vindplaats verhuld en ook heeft hij verhuld wie de rechthebbende(n) op die cryptovaluta was/waren, en wie die valuta voorhanden had.
Enig misdrijf
Dan blijven nog cryptovaluta ter waarde van € 108.029,41 (€ 435.549,84 -/- € 327.520,43) en € 281.691,00 (van het wallet adres beginnend met ‘bc1’) over waarvoor op basis van het dossier geen concreet misdrijf kan worden aangewezen waarmee verdachte deze cryptovaluta heeft verkregen.
Beoordelingskader
Ook als een concreet misdrijf niet kan worden vastgesteld kan witwassen onder omstandigheden worden bewezen. Er moet dan op basis van de feiten en omstandigheden sprake zijn van een ernstig vermoeden dat het geld en de spullen van misdrijf afkomstig zijn. Als dat vermoeden er is, dan mag van verdachte worden verwacht dat hij een verklaring geeft over de herkomst ervan. Die verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Als verdachte geen verklaring geeft die aan deze eisen voldoet, kan worden bewezen dat de goederen van misdrijf afkomstig zijn. Als verdachte een verklaring geeft die wel aan de eisen voldoet, dan is het Openbaar Ministerie aan zet om die verklaring te bevestigen of te ontkrachten.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank vindt dat de omstandigheden waaronder verdachte de cryptovaluta voorhanden heeft gehad een ernstig vermoeden van witwassen opleveren. Naast de onder 3.3.6. beschreven omstandigheden genoemd onder de beoordeling van feit 5 over het stelen van cryptovaluta met een valse sleutel, neemt de rechtbank hierbij ook in aanmerking dat de rechtbank onder 3.3.3. heeft overwogen dat de onder 1 ten laste gelegde heling van niet-openbare gegevens in min of meer dezelfde periode kan worden bewezen. Daarnaast staat de hoogte van de ontvangen bedragen aan cryptovaluta niet in verhouding tot het bekende legale inkomen van verdachte. Verder kunnen de ontvangsten niet worden verklaard uit de waardevermindering van de (vroegere) investering van in totaal € 299,99 die verdachte heeft gedaan bij cryptovaluta exchange Bitonic. Er is daarom geen legitieme verklaring aan te wijzen voor de ontvangsten op de cryptovaluta wallets. Van verdachte mag dus worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is..
Verklaring verdachte
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring die de verdachte daarover heeft gegeven niet als zo’n verklaring kan worden aangemerkt. Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 23 november 2022 verklaard dat hij ‘in de duizend’ bezit aan cryptovaluta. Ter zitting heeft de verdediging verder aangevoerd dat verdachte de seed phrases die toegang gaven tot de hierboven genoemde wallets in bewaring had voor een derde (zie hierboven onder 3.3.1. waarin de rechtbank het verweer van de verdediging op dit punt heeft verworpen). De verklaring van verdachte dat hij ‘in de duizend’ bezit aan cryptovaluta komt op geen enkele wijze overeen met de grote bedragen die aanwezig zijn in de cryptovaluta wallets waar verdachte de seed phrases van in zijn bezit heeft. Deze cryptovaluta wallets vertegenwoordigen immers een veel hoger bedrag. Verder acht de rechtbank ook de verklaring dat verdachte de seed phrases voor de betreffende cryptovaluta wallets in bewaring heeft voor een derde, zoals onder 3.3.1. al is overwogen, ongeloofwaardig. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat een derde die verdachte alleen via internet zou kennen seed phrases in bewaring zou geven die de verdachte onbeperkte toegang geven tot cryptovaluta wallets die een dergelijke hoge waarde vertegenwoordigen. Verdachte heeft hier behalve een mondelinge verklaring ter zitting ook geen enkele concrete, laat staan verifieerbare informatie over verstrekt. Het dossier bevat daarnaast geen aanwijzingen dat het geldbedrag dat de cryptovaluta vertegenwoordigen een legale herkomst heeft. Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de cryptovaluta ter waarde van € 389.720,41 (€ 108.029,41 + € 281.691,00) onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat wist.
Conclusie:
De rechtbank acht in het licht van het voorgaande bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van cryptovaluta ter waarde van in totaal € 717.240,84. Gelet op de lange duur waarin het witwassen heeft plaatsgevonden en het aantal (zeer grote) geldbedragen die daarmee gemoeid zijn geweest, acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
3.3.6
Beoordeling feit 5
De rechtbank is van oordeel dat het onder 5 tenlastegelegde kan worden bewezen op grond van de bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat. De rechtbank stelt vast dat verdachte cryptovaluta ter waarde van in totaal € 320.191,75 en € 7.328,68 heeft gestolen van onbekend gebleven personen door middel van valse sleutels, te weten seed phrases die toegang geven tot cryptovaluta wallets. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De combinatie van bij de verdachte aangetroffen phishing website, phishing e-mails, logfiles met ruwe invoer van seed phrases en software voor de verwerking daarvan, duidt erop dat de phishing website ook daadwerkelijk is gebruikt. Hoe dit precies in zijn werking is gegaan, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld, maar feit is dat verdachte over een zeer groot aantal seed phrases beschikte die toegang gaven tot cryptovaluta wallets. Verdachte heeft het bezit van de seed phrases ter zitting ook bekend.
Er is geen logische verklaring voor het bezit van zo’n grote hoeveelheid seed phrases anders dan dat deze onrechtmatig zijn verkregen en dienen voor het plegen van diefstal. Een normale gebruiker van cryptovaluta heeft in de regel niet een dergelijk aantal seed phrases in zijn bezit. Ook zijn bij verdachte geen (offline) notities aangetroffen om de cryptovaluta wallets waarvan de seed phrases zijn gevonden uit elkaar te houden, hetgeen bij normale herkomst van de seed phrases in de rede ligt. Tevens is opmerkelijk dat tussen de ruwe invoer ook ongeldige seed phrases zijn aangetroffen van gebruikers van cryptovaluta wallets die in de gaten hadden dat zij met fraude te maken hadden. Dergelijke invoer duidt niet op legaal verkregen seed phrases. Verdachte controleerde kennelijk aan de hand van de seed phrases of een bepaalde wallet cryptovaluta aanwezig was gelet op de bestanden en schermafbeeldingen die bij verdachte zijn aangetroffen. Verder zijn op de telefoon van verdachte de seed phrases gevonden van twee van de zes verzamelwallets waar de cryptovaluta naartoe werden gestuurd. Verdachte had hier dus de beschikkingsmacht over. Gelet op de overeenkomsten in de modus operandi waarbij op de verzamelwallets ontvangen cryptovaluta worden doorgezet naar andere wallets om vervolgens samen te komen op één centrale cryptovaluta wallet bij Binance, het feit dat verdachte ook tegoeden heeft uitgelezen van wallets waarvan de cryptovaluta zijn doorgezonden naar de verzamelwallets 3 t/m 6 en het feit dat er tussen de zes verzamelwallets onderlinge transacties hebben plaatsgevonden, acht de rechtbank niet alleen bewezen dat verdachte de beschikkingsmacht had over de verzamelwallets 1 en 2, maar ook over de verzamelwallets 3 t/m 6 en dat hij de op de verzamelwallets ontvangen cryptovaluta heeft gestolen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn taak alleen bestond uit het opschonen van ruwe invoer afkomstig uit de phishing websites, zodat de door hem genoemde derde persoon vervolgens kon beschikken over louter geldige seed phrases. Hierbij moet volgens verdachte worden gedacht aan het verwijderen van dubbele en/of foutieve seed phrases. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Zoals hiervoor is overwogen, biedt het dossier geen aanknopingspunten dat er een derde bij is betrokken. Bovendien zou het volgens de verklaring van verdachte in de rede liggen dat hij dan de geldige seed phrases na opschoning terug zou sturen aan die derde, maar daar zijn geen sporen van gevonden en ook ter zitting kon verdachte hier niet concreet over verklaren.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht, op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 6 mei 2020 tot en met 22 november 2022 in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten
- Een database van de NKBV en/of een image van de server bergsportreizen.nl en
- Een database met adres- en persoonsgegevens van [dataset 9] en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 10] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 1] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 7] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 11] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 12] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 13] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 14] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 2] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 5] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 15] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 16] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 3] ’ en
- Een database/dataset met titel [dataset 2] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 17] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 18] ’ en
- Een database/dataset met titel ‘ [dataset 19] ’ en
Voorhanden heeft gehad en heeft verworven en/of ter beschikking van een ander heeft gesteld en/of aan een ander bekend heeft gemaakt en/of uit winstbejag voorhanden heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het uit winstbejag voorhanden krijgen/hebben van deze gegevens wist dat deze door misdrijf waren verkregen;
Feit 2
in de periode van 28 december 2021 tot en met 22 november 2022 in Nederland gegevens, te weten
  • phishing websites (te weten een kopie van de website trustwallet.com en een website die een sterke gelijkenis vertoond met de website op trustwallet.com) en
  • phishing e-mails gericht op het verkrijgen van seed phrases (van een Trust Wallet) en
  • bestanden met 2782 seed phrases
voorhanden heeft gehad en heeft verworven, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 326 Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf dan wel een misdrijf omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
Feit 4
in de periode van 25 januari 2022 tot en met 22 november 2022 in Nederland, meermalen, van voorwerpen, te weten: cryptovaluta ter waarde van in totaal 717.240,84 euro
- de herkomst heeft verhuld, dan wel
- heeft verhuld wie de rechthebbenden die voorwerpen waren, en
- heeft verhuld wie die voorwerpen voorhanden had
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf; en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 5
in de periode van 25 januari 2022 tot en met 22 november 2022 in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- cryptovaluta ter waarde van in totaal 320.191,75 euro en
- cryptovaluta ter waarde van in totaal 7.328,68 euro,
welke toebehoorden aan een of meer tot op heden onbekend gebleven personen, waarbij hij, verdachte de weg te nemen cryptovaluta onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, te weten onrechtmatig verkregen seed phrases voor het toegang krijgen tot de inhoud van de crypto valuta wallets van een of meer tot op heden onbekend gebleven personen.

5. Strafbaarheid van de feiten

De rechtbank heeft, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geoordeeld dat € 327.520,43 aan cryptovaluta onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en bewezen verklaard dat verdachte het voorwerp heeft witgewassen.
Op grond van de hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden, gelet in het bijzonder op de verhullende gedragingen van de verdachte met betrekking tot het voorwerp, welke gedragingen de rechtbank in dit verband redengevend acht, is de rechtbank van oordeel dat verdachte handelingen heeft verricht die er naar hun uiterlijke verschijningsvorm (kennelijk) op gericht zijn geweest de criminele herkomst van het voorwerp te verbergen of te verhullen.
De rechtbank acht daarmee dit feit strafbaar. Ook de overige bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht verdachte een straf op te leggen waarbij verdachte spoedig vrijkomt en daarnaast zo nodig een fors voorwaardelijk strafdeel op te leggen, al dan niet met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de verdediging verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen met ingang van de dag dat de tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht gelijk wordt aan de aan hem opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computercriminaliteit, waarbij hij een groot aantal datasets met privacygevoelige persoonsgegevens voorhanden heeft gehad en deze op een illegaal internetforum te koop heeft aangeboden. Deze gegevens zijn bij uitstek niet bedoeld om openbaar te worden gemaakt. Gebruikers waarvan de gegevens afkomstig zijn, moeten kunnen uitgaan van de vertrouwelijkheid van de persoonlijke informatie die zij (online) aan derden verstrekken. Verdachte heeft hier grove inbreuk op gemaakt. Verdachte is voorbijgegaan aan de gevolgen van zijn handelen en heeft zijn eigen (financiële) belangen vooropgesteld ten koste van een groot aantal gedupeerden.
Daarnaast heeft verdachte phishing websites, phishing e-mails en een grote hoeveelheid seed phrases voorhanden gehad waarmee phishing kon worden gepleegd en waarmee hij meer dan € 300.000,00 aan cryptovaluta heeft gestolen. Verdachte is hiermee pas gestopt nadat de politie heeft ingegrepen. De schade had dus nog veel groter kunnen zijn. Verdachte heeft zich verder bijna een jaar lang schuldig gemaakt aan het witwassen van meer dan € 700.000,00.
Verdachte heeft met dit alles ten koste van anderen gehandeld voor zijn eigen financiële gewin. Door fraude met cryptovaluta wordt het vertrouwen ondermijnd dat consumenten moeten kunnen hebben in het verhandelen en bewaren van cryptovaluta via blockchaintechnologie. Ook heeft verdachte grote bedragen witgewassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, omdat de inkomsten uit misdrijven op deze manier aan het zicht van justitie worden onttrokken.
De impact van computercriminaliteit is groot en dat betekent dat de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd in beginsel lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf zijn. De rechtbank vind dat in dit geval ook passend.. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 8 mei 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. De rechtbank ziet daarnaast in de persoon van verdachte strafverminderende factoren. Verdachte is namelijk nog erg jong en op de zitting heeft hij verteld spijt te hebben van zijn handelen en inmiddels lijkt hij ook enig inzicht te hebben in de gevolgen van zijn handelingen. De rechtbank vindt dat verdachte enerzijds moet afrekenen voor de strafbare feiten en wil hem anderzijds extra motiveren om stappen in de goede richting te maken, door een gedeelte van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie, maar de rechtbank komt ook tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie.
Voorlopige hechtenis
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal, gelet op de veroordeling, worden afgewezen.

8.Beslag

Onder verdachte zijn, blijkens de aan dit vonnis in bijlage III gehechte beslaglijst van 6 maart 2023, voorwerpen onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven.
Verbeurdverklaring
De onder de nummers 2, 3, 6, 11 t/m 13, 18, 20 en 26 in beslag genomen voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard nu met behulp van die voorwerpen de feiten 1, 2, 4 en 5 zijn begaan.
Onttrekking aan het verkeer
Het vlindermes (nummer 7) dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp is aangetroffen bij het onderzoek naar de door verdachte begane feiten. Dit is een voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte
Van de voorwerpen en/of geldbedragen genoemd onder de nummers 1, 4, 5, 8 t/m 10, 14 t/m 17, 21 t/m 25 en 27 t/m 34, is niet vastgesteld dat sprake is van enig strafbaar feit, waardoor deze dienen te worden teruggegeven aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 33, 33a, 36b, 36d, 57, 139g, 234, 311, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
de eendaadse samenloop van
niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen, meermalen gepleegd
en
niet-openbare gegevens ter beschikking van een ander stellen of aan een ander bekend maken of uit winstbejag voorhanden hebben of gebruiken, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betreft, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2
gegevens verwerven en voorhanden hebben waarvan hij weet dat die bestemd zijn tot het plegen van een in artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
ten aanzien van feit 4
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
ten aanzien van feit 5
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegdzal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onder de nummers 2, 3, 6, 11 t/m 13, 18, 20 en 26 op de beslaglijst.
Verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp onder nummer 7 op de beslaglijst.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onder de nummers 1, 4, 5, 8 t/m 10, 14 t/m 17, 19, 21 t/m 25, 27 t/m 34 op de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. M. Smit en C.F.J. Heemskerk, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. L. Tal en N. Heida, griffiers,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 19 juni 2023.

Voetnoten

1.Vergelijk
2.Zie onder meer