Op 15 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het parket-generaal bij het hof van beroep Antwerpen, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Marokko, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, diefstal door twee of meer verenigde personen, en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 1 juni 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.S. Imamkhan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing verklaard, omdat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het proces en een gemachtigd advocaat had. De rechtbank heeft ook beoordeeld of de overlevering kon worden geweigerd op grond van artikel 6a OLW, dat bepaalt dat de overlevering van een Nederlander kan worden geweigerd indien de tenuitvoerlegging van de straf in Nederland kan plaatsvinden.
De rechtbank concludeert dat de opgelegde vrijheidsstraf in België kan worden overgenomen en dat de weigeringsgrond van artikel 6a OLW van toepassing is. De rechtbank heeft daarom de overlevering geweigerd en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland bevolen. De rechtbank heeft ook de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.