ECLI:NL:RBAMS:2023:3732

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
C/13/732950 / KG ZA 23-352
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voortzetting van bankrelatie in kort geding

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit meerdere besloten vennootschappen en een natuurlijk persoon, de voortzetting van hun bankrelatie met ABN AMRO Bank N.V. De eisers hebben sinds 2018 een bankrelatie met de bank, maar deze is door de bank opgezegd vanwege vermeende risico's met betrekking tot hun activiteiten, die onder andere de verkoop van research chemicals omvatten. De eisers hebben betoogd dat zij voldoen aan de wet- en regelgeving en dat de bank onvoldoende informatie heeft verstrekt over de redenen voor de beëindiging van de relatie. Tijdens de zitting op 1 juni 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vorderingen van eisers, aangezien zij geen toegang meer hebben tot hun bankrekeningen. De rechter heeft vastgesteld dat de bank niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beëindiging van de bankrelatie gerechtvaardigd is. Daarom heeft de voorzieningenrechter de bank bevolen om de opzegging van de bankrelatie op te schorten en deze voort te zetten totdat in een bodemprocedure definitief is geoordeeld over de rechtsverhouding tussen partijen. Tevens is de bank veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/732950 / KG ZA 23-352 IHJK/LO
Vonnis in kort geding van 15 juni 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THE STATION B.V.,
gevestigd te Oostzaan,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUTCH CITY GROUP B.V.,
gevestigd te Oostzaan,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND BUILDING GROUP B.V.,
gevestigd te Oostzaan,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOTSPOT NORTH B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REBASE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisers bij dagvaarding van 3 mei 2023,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Achterberg te Amsterdam.
Eisers sub 1, 3, 4, 5 en 6 zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd, en afzonderlijk [eiser 1] , The Station, Dutch City Group of DCG, Holland Building Group of HBG en Hotspot North. Gedaagde zal de bank worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 1 juni 2023 heeft [eisers] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De bank heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de vooraf ingediende conclusie van antwoord.
Beide partijen hebben producties ingediend en [eisers] daarnaast een pleitnota.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van [eisers] : [eiser 1] met mr. R.E. Gerritsen;
aan de kant van de bank: [naam] , KYC-analist, met mr. Achterberg.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
The Station, Dutch City Group, Holland Building Group en Hotspot North zijn allen in 2018 opgericht door [eiser 1] . [eiser 1] is (indirect) enig bestuurder en (indirect) enig aandeelhouder van al deze vennootschappen. Daarnaast is [eiser 1] enig bestuurder van Rebase. [eiser 2] , zijn echtgenote, is enig aandeelhouder van Rebase.
2.2.
[eisers] verkoopt via een aantal webshops onder meer sappen, vitamines, en
research chemicals(door de bank ‘designer drugs’ genoemd). Dit zijn stoffen die (nog) niet zijn opgenomen op lijst II van de Opiumwet.
2.3.
Dutch City Group heeft volgens een uittreksel uit het register van de kamer van koophandel (KvK) als activiteit “detailhandel via internet in voedingsmiddelen en drogisterijwaren”. Zij gebruikt ook de handelsnamen The Dutch Juicery, Juice and Vitamins, Detox Vitamins en Sapjes en Vitaminen.
2.4.
Holland Building Group heeft volgens een KvK-uittreksel als activiteit “detailhandel via internet in overige non-food” en “werkzaamheden op het gebied van klussen en timmerwerk”.
2.5.
Hotspot North, die onder meer ook de handelsnamen ICE ICE BABY, Dutch Juicery, Rebase Healthy Food en SoFrietje.nl gebruikt, heeft volgens een KvK-uittreksel als activiteit “detailhandel via internet in voedingsmiddelen en drogisterijwaren”.
2.6.
The Station is enig aandeelhouder van Holland Building Group en Hotspot North. Dutch City Group is enig aandeelhouder van Es Paller Properties S.L., een Spaanse vennootschap.
2.7.
[eisers] bankiert sinds 2018 bij de bank, via een privérekening en een aantal zakelijke rekeningen.
2.8.
In 2018 heeft de Belastingdienst/Douane een toezichtonderzoek gedaan naar Dutch City Sales B.V., dochter/rechtsvoorganger van Dutch City Group, onder meer ter controle van de naleving van de Wet voorkoming misbruik van chemicaliën. In een rapport van 23 november 2018 staat onder meer het volgende.
“(…) Dutch City Sales B.V. is een onderneming in die via de website
www.dutchcitysales.netdiverse chemische stoffen aanbiedt die bekend staan als nieuwe psychedelische stoffen (NPS’en). Het betreft hier stoffen die (nog) niet verboden zijn en in kleine hoeveelhedendoor de onderneming via de website worden verkocht. (…)

3.Bevindingen

Dutch City Sales B.V. heeft in de onderzoeksperiode geen activiteiten verricht met chemicaliën die vallen onder de in hoofdstuk 1 genoemde wet- en regelgeving.
3.1
Niet geregistreerde stoffen welke als drugprecursor gebruikt kunnen worden
Dutch City Sales B.V. verhandeld geen niet geregistreerde stoffen welke als drugprecursor gebruikt kunnen worden. Ondanks het feit dat dergelijke chemicaliën niet zijn opgenomen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en er derhalve geen meldplicht bij verdachte transacties verplicht gesteld is, heb ik Dutch City Sales B.V. verzocht om, indien er zich transacties van niet geregistreerde stoffen gaan voordoen en deze onder verdachte omstandigheden plaats moeten vinden, deze op vrijwillige basis te melden, omdat levering van deze stoffen in sommige gevallen een overtreding van de Opiumwet kan opleveren.
3.2
Meldplicht verdachte transacties
Elk voorval dat doet vermoeden dat geregistreerde stoffen van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën worden misbruikt voor de vervaardiging van verdovende middelen moet worden gemeld bij het meldpunt verdachte transacties bij de Belastingdienst/FIOD. (…)
Tijdens het onderzoek is overigens niet gebleken dat dergelijke voorvallen met geregistreerde stoffen van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en/of relevante niet-geregistreerde stoffen zouden hebben plaatsgevonden bij Dutch City Sales B.V. (…)”
2.9.
In juli 2020 is de bank gestart met een KYC-onderzoek naar eisers. Bij brieven van 3 juli 2020 heeft de bank aan eisers 3 tot en met 6 een groot aantal vragen gesteld, onder meer over het business model van de ondernemingen, de eerste inleg, organisatiestructuur, investeringen in onroerend goed en productiematerialen- en machines. Ook heeft de bank vragen gesteld over een aantal specifieke transacties en heeft zij de geadresseerde vennootschappen verzocht haar kasboeken, jaarrekeningen, leningsovereenkomsten en aangiften IB en BTW-aangiften toe te sturen.
2.10.
In een brief van 20 augustus 2020 heeft [eiser 1] geantwoord op de vragen van de bank. De brief telt 4 pagina’s, en heeft als bijlagen: “aangifte btw 2020 Q1, jaarrekeningen over 2018 en 2019, inkoopfacturen week 4/5, specifiek benoemde facturen, management fee overeenkomst, organogram en verzendbewijzen GLS”. Verder staat in de brief dat een aantal stukken nog moeten worden aangeleverd: “leenovereenkomsten voor zover van toepassing, huurcontract Westkolkdijk 2, leveranciersovk voor zover aanwezig, kasboek januari 2020”.
Over het business model van de Dutch City Group heeft [eiser 1] medegedeeld dat hij een ijswinkel heeft, ICE ICE BABY, en een bedrijf dat sappen (
cold pressedjuices) verkoopt, Dutch Juicery. Verder heeft hij vermeld dat via een website supplementen en
research chemicalsworden verkocht. (
‘Verdienmodel is inkopen in bulk en verkopen in kleinere aantallen en hierbij wordt een zeer goede marge behaald. Marges voor ijswinkel en Dutch Juicery marktconform.’). [eiser 1] heeft ook informatie verschaft over leveranciers en heeft daarbij facturen overgelegd.
2.11.
Bij brief van 11 februari 2021 heeft de bank aan Dutch City Group een groot aantal gedetailleerde aanvullende vragen gesteld.
2.12.
Op 18 maart 2021 heeft [eiser 1] in een uitgebreide brief geantwoord op de aanvullende vragen van de bank over Dutch City Group. Daarbij zijn gevoegd “Kasboek januari 2020, leenovereenkomst externe financier, grootboekrekening onderbouwing lening Rebase, grootboekrekening opbouw RC 1st Choice Global GmbH, Management fee ovk, Rapport douane 2018, facturen leveranciers, opbouw kostprijzen/marges dutch juicery (avocado show), huurcontract Westkolkdijk 2, etiketten enkele producten ter informatie”.
2.13.
Bij de stukken bevindt zich ook een ongedateerde brief met als afzender The Station, volgens partijen is die van 18 maart 2021, maar dat lijkt niet te kloppen omdat daarin ook wordt geantwoord op latere vragen van de bank. In ieder geval heeft [eisers] in die brief onder meer het volgende geschreven. De bank had onder meer vragen gesteld over een webwinkel die [eisers] heeft overgenomen, met de domeinnamen ‘Chemicalmasters.eu’, ‘Ch111calmasters.net’ en ‘Chemicalmaster.nl’. Die domeinnamen zijn volgens de bank overgenomen van een klant waar de bank afscheid van heeft genomen. Verder heeft de bank vragen gesteld over het niet overeenkomen van de activiteiten van Holland Building Group B.V. en de omschrijving daarvan in het KvK-register.
In de brieven van [eisers] aan de bank staat over deze kwesties onder meer het volgende. Daarbij zijn onder meer een beleidsplan, organogrammen en de jaarrekeningen over het jaar 2021 van alle vennootschappen gevoegd.
“In de kvk staat als extra werkzaamheden verkoop via webshops, het was ons niet bekend dat we dit verder dienden uit te splitsen in Research chemicals”
“De goederen op de webshop zijn legaal om te verkopen, dus het wel of niet vermelden is volgens ons niet relevant.
HBG [Holland Building Group, vzr.] was bekend dat de bank deze relatie had opgezegd, maar de niet de redenen en HBG kan de webshop tegen een zeer aantrekkelijk prijs kopen. Ten tijde van de overname was verkopen van deze activiteiten legaal, dus waarom zouden we deze webshop niet kopen?”
2.14.
Over de
research chemicalsheeft de bank vragen gesteld, omdat 3-MMC, dat [eisers] tot 28 oktober 2021 verkocht, sinds die datum is opgenomen op Lijst II van de Opiumwet en daarmee strafbaar is gesteld. Na 8 oktober 2021 bood [eisers] 3-CMC aan. De bank heeft gevraagd naar de reden daarvan. [eisers] heeft geantwoord dat Dutch City Group op zoek is gegaan naar legale alternatieven met vergelijkbare eigenschappen. Klanten die voorheen 3MMC kochten kunnen nu 3CMC kopen. Klanten buiten Nederland adviseert DCG om de regelgeving te volgen en na te leven. Over de winstmarges op de
research chemicalsheeft [eiser 1] het volgende medegedeeld.
“(…) producten gaan tussen de 2 tot 5 over de kop.
 maw de inkoop varieert tussen de 1033 en 3400 euro per kilo en de verkopen prijs afhankelijk van de hoeveelheid worden daarop afgestemd zodat deze marges worden behaald (zie bijgevoegde inkoopfacturen) (…)”
2.15.
De bank heeft ook vragen gesteld over overboekingen van een rekening van DCG naar Es Paller Properties. [eisers] heeft daarop geantwoord dat Es Paller Properties een 100% dochteronderneming is van DCG, en dat de overgemaakte bedragen onderdeel zijn van een leningsovereenkomst ten behoeve van aankopen van vastgoedprojecten in Spanje.
2.16.
Bij brief van 22 maart 2021 heeft [eisers] nog meer vragen van de bank beantwoord. Over betalingen in bitcoins staat in de brief onder meer het volgende.
“Deze vraag is reeds beantwoord bij eerdere informatieverzoeken. Zoals ook destijds is aangegeven, waren dit verkopen van Bitcoins die waren verzameld sinds 2018 door de verkoop van producten via de Webshops. Toen de prijs erg omhoog ging voor de Bitcoins is er eind december 2020 een rekening aangevraagd bij Bitonic, dit duurde uiteindelijk tot eind februari 2021 voordat deze actief was. Toen is vervolgens begonnen met het verkopen van deze bitcoins.”
2.17.
Bij brief van 29 april 2021 heeft de bank opnieuw aanvullende vragen gesteld aan [eiser 1] , over Hotspot North, en bij brieven van 23 december 2021 aan eisers sub 3 tot en met 6.
2.18.
Bij brief van 4 januari 2022 heeft [eisers] aan de bank uitstel gevraagd voor het reageren op de informatieverzoeken, welk uitstel op 6 januari 2022 is verleend, tot 1 februari 2022.
2.19.
Bij brief van 5 of 7 februari 2022 heeft [eiser 1] gereageerd op het laatste informatieverzoek van de bank. Die brief is echter niet ontvangen door de bank en geretourneerd naar [eiser 1] .
2.20.
Bij brieven van 17 februari 2022 aan [eiser 1] , The Station, Holland Building Group, Hotspot North en Dutch City Group heeft de bank de bankrelatie beëindigd met ingang van 18 april 2022.
2.21.
Bij brief van 25 februari 2022 heeft de advocaat van [eisers] , die de beëindigingsbrieven van 17 februari 2022 nog niet kende, aan de bank gevraagd hem te laten weten welke vragen de bank beantwoord wenste te zien en op welke wijze de bank deze gedocumenteerd wenste te zien. Ook heeft hij de bank gevraagd hem het volledige dossier toe te zenden, en heeft hij laten weten dat na ontvangst daarvan op de vragen van de bank zal worden geantwoord, waarbij hij bezwaar heeft gemaakt tegen de door de bank gestelde termijnen.
2.22.
Bij brief van 4 maart 2022 heeft de advocaat van [eisers] , die inmiddels op de hoogte was van de beëindigingsbrieven, de bank gesommeerd de opzeggingen in te trekken.
2.23.
Bij brief van 30 maart 2022 heeft de bank medegedeeld akkoord te gaan met het verzoek om uitstel om aan het informatieverzoek te voldoen. De bank heeft [eisers] verzocht om uiterlijk 25 april 2022 aan het verzoek te voldoen.
2.24.
Bij brief van 4 mei 2022 heeft de bank opnieuw de bankrelatie met [eiser 1] , The Station, Holland Building Group, Hotspot North en Dutch City Group beëindigd, per 4 juli 2022, stellende dat [eisers] onvoldoende informatie had aangeleverd en dat de bank daarom over onvoldoende informatie beschikt om een inschatting van haar risico’s te maken.
2.25.
Bij brief van 10 mei 2022 heeft de advocaat van [eisers] bezwaar gemaakt tegen beëindiging van de bankrelatie en heeft hij de bank verzocht een overzicht te verschaffen van nog bij de bank levende vragen.
2.26.
Bij brief van 25 mei 2022 heeft de bank laten weten de beëindiging van de bankrelatie op te schorten en de ontvangen informatie en documentatie opnieuw te zullen beoordelen.
2.27.
Bij brief van 21 november 2022 heeft de bank nieuwe vragen gesteld aan [eisers] heeft daarop niet binnen de door de bank gestelde termijn gereageerd.
2.28.
Bij brief van 27 december 2022 heeft de bank (wederom) de bankrelatie beëindigd. [eisers] heeft daartegen bezwaar gemaakt en heeft laten weten dat hij zo spoedig mogelijk zou reageren op het nieuwe informatieverzoek.
2.29.
Bij brief van 17 januari 2023, met bijlagen, heeft [eisers] uitgebreid geantwoord op vragen van de bank. Daarbij heeft hij vermeld dat de bank om zoveel gedetailleerde informatie en een groot aantal facturen en andere documenten heeft gevraagd, dat het voor hem niet te doen is om die allemaal over te leggen. Hij heeft voorgesteld dat de bank een medewerker machtigt om zijn administratie te komen inzien, waaraan [eiser 1] alle medewerking zal verlenen.
2.30.
Bij brief van 15 februari 2023 heeft de bank de toelichting van [eisers] afgewezen en medegedeeld dat de relatie wordt beëindigd per 17 april 2023. Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat het saldo van de rekening(en) nog niet is overgemaakt aan [eisers]

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de bank te bevelen om primair de opzegging van de bankrelatie in te trekken en deze op de gebruikelijke wijze voort te zetten, en subsidiair de opzegging op te schorten totdat in een bodemprocedure definitief in kracht van gewijsde is vastgesteld hoe de rechtsverhouding tussen partijen moet worden geduid;
II. voor zover nodig de bank te bevelen registraties in het interne- en externe verwijzingsregister te vermijden;
III. de bank te gebieden aan [eisers] op eerste verzoek alle gegevens die de bank als verwerkingsverantwoordelijke heeft opgeslagen in het AVG-register aan [eisers] ter beschikking te stellen zonder te verwijzen naar ‘portals’ e.d.;
IV. alles op straffe van dwangsommen;
V. met veroordeling van de bank in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De bank voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor zover de vorderingen zijn ingesteld namens [eiser 2] en Rebase zullen deze worden afgewezen, nu de bank de relatie met die partijen niet heeft beëindigd. Zij hebben dan ook geen belang bij de gevorderde voorzieningen.
4.2.
[eisers] heeft een spoedeisend belang bij zijn vorderingen, omdat hij al enige tijd geen beschikking meer heeft over zijn bankrekeningen, waar bovendien nog een groot debetsaldo op staat. De rekeningen die hij aanhield bij Bunq bank zijn onlangs beëindigd, zodat [eisers] niet over een andere bankrekening beschikt bij een Nederlandse bank.
4.3.
Een vordering tot voortzetting van een bankrelatie kan in kort geding worden toegewezen als voorshands voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van de eisende partij zal volgen en als van de eisende partij niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
4.4.
Op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) heeft de bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen.
De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de zorgplicht van de bank die zij bij haar dienstverlening in acht moet nemen (artikel 2 lid 1 ABV), waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek; zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
4.5.
Anderzijds heeft de klant op grond van artikel 2 lid 2 ABV de zorgplicht eraan mee te werken dat de bank aan haar verplichtingen jegens (onder meer) toezichthouders kan voldoen en om geen misbruik van de bankdiensten te (laten) maken, bijvoorbeeld door middel van strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor de bank of haar reputatie of die de werking en betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.
4.6.
Het probleem voor de bank lijkt met name te zitten in het feit dat [eisers] handelt in
research chemicals. De door hem verhandelde stoffen staan nog niet op lijst II van de Opiumwet, maar daartoe bestaan wel voornemens. De bank beschouwt deze handel als een reputatie- en witwasrisico, en zij heeft dan ook een uitgebreid onderzoek gedaan naar [eisers] De bank heeft het feit dat [eisers] handelt in
research chemicalsan sich echter niet als opzeggingsgrond genoemd, maar heeft de relatie beëindigd omdat zij stelt niet voldoende informatie te hebben ontvangen van [eisers] om een inschatting te kunnen maken van het risico, en omdat zij niet kan uitsluiten dat de producten en diensten op oneigenlijke wijze worden gebruikt.
4.7.
[eiser 1] heeft steeds (uitgebreid) geantwoord op de vragen van de bank, en heeft daarbij allerlei stukken overgelegd, zoals jaarrekeningen, belastingaangiftes (btw en IB) beleidsplannen, kasboeken, overeenkomsten en facturen van onder meer leveranciers. De bank heeft geen genoegen genomen met de gegeven uitleg, en heeft steeds gereageerd met nieuwe vragen. Ook op die vragen heeft [eiser 1] gereageerd, met daarbij nieuwe stukken, die voor de bank aanleiding waren voor weer nieuwe vragen. Na verschillende brieven over en weer heeft [eiser 1] laten weten dat hij niets te verbergen heeft, dat hij de bank uitnodigt om zijn administratie te komen inzien, maar dat het een te grote belasting voor hem vormt om duizenden facturen en documenten aan de bank te doen toekomen. Pas in een laat stadium heeft de bank gesteld dat [eisers] ook kon volstaan met een selectie aan facturen. Dat had de bank ook eerder kunnen laten weten, zodat hij een selectie aan facturen zou hebben overgelegd.
4.8.
[eisers] handelt in
research chemicals,met name 3CMC, die stoffen zijn legaal. [eiser 1] is onderworpen geweest aan een onderzoek door de douane en die heeft geconstateerd dat hij voldeed aan de wet- en regelgeving. [eiser 1] houdt de wet- en regelgeving in binnen- en buitenland goed in de gaten en is bijvoorbeeld direct gestopt met de verkoop van 3-MMC vanaf het moment dat dat onder de Opiumwet viel. Buitenlandse kopers worden er op de website nadrukkelijk op gewezen dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het naleven van de regels in hun land.
De marge op dit soort producten is zeer hoog (‘2 tot 5 keer over de kop’) en [eiser 1] heeft dan ook goed verdiend aan deze handel. Het verdiende geld heeft hij geïnvesteerd in onroerend goed in Nederland en in Spanje (hij is bezig met de bouw van een hotel op Ibiza), hetgeen de transacties naar Spanje verklaart. Ook daar is niets geheimzinnigs aan en dit is allemaal gedocumenteerd en notarieel vastgelegd. Voor de transacties in bitcoins heeft [eiser 1] eveneens een verklaring gegeven. Hij heeft vanaf 2018 producten via zijn webshops verkocht en een deel daarvan is betaald in (toegestane) bitcoins. Ook deze betalingen zijn geregistreerd, met behulp van boekhoud-software Moneybird. Op het moment dat de waarde daarvan steeg is hij die bitcoins gaan verkopen. [eiser 1] heeft niet iedere afnemer apart gecontroleerd, dat zou ondoenlijk zijn omdat het om een groot aantal kleine transacties gaat. Zijn leveranciers kent hij al jaren persoonlijk, zodat hij het niet nodig vond daar verder research naar te doen. Er wordt alleen geleverd aan inwoners van Europese landen, zodat er geen gevaar bestaat voor levering aan landen op enige sanctielijst.
4.9.
Partijen verschillen van mening over de vraag wat de bank precies van [eisers] mag verwachten. De bank wil kennelijk dat [eisers] van iedere afnemer een identiteitsbewijs opvraagt. [eisers] vindt dat dat te ver gaat; een webshop in kleding hoeft ook niet van iedere klant een identiteitsbewijs te vragen. Ook verschillen partijen van mening over wat van [eisers] verwacht mag worden aan informatieverstrekking. De bank verlangt dat [eiser 1] uitleg geeft en documenten verstrekt, en wil niet een medewerker langs sturen om de administratie in te zien. [eisers] stelt dat het voor een ondernemer als hij een zware belasting is om steeds op alle vragen van de bank te antwoorden. Hij heeft geen back office en heeft daarvoor de hulp van een accountant nodig. Ondanks de moeilijkheid heeft [eisers] wel steeds met behulp van zijn boekhouder geantwoord op de vragen van de bank en heeft hij een groot aantal stukken overgelegd. Gelet op al deze verklaringen en overgelegde stukken heeft de bank onvoldoende duidelijk gemaakt wat er precies ontbreekt en waarom de gegeven antwoorden niet volstaan. Zo heeft de bank bijvoorbeeld gevraagd wat het risicobeleid is met betrekking tot
research chemicalsen bitcoinbetalingen. [eisers] heeft daarop geantwoord wat het beleid is, maar de bank is daar niet tevreden mee, zonder dat de bank stelt wat zij dan wel voor beleid van [eisers] verwacht. Als het standpunt van de bank is dat de handel in
research chemicalsen het accepteren van betalingen in bitcoins an sich een te groot risico is, had zij dat aan haar opzegging ten grondslag moeten leggen bij de start van het onderzoek, in plaats van steeds nieuwe vragen op te werpen. Daarmee is voor [eisers] niet duidelijk wat de bank van hem verwacht en of hij überhaupt aan het informatieverzoek kan voldoen (volgens [eisers] stond de uitkomst van het onderzoek op voorhand al vast), zodat de bank in dit geval onzorgvuldig heeft gehandeld.
4.10.
Uit al het voorgaande volgt dat voldoende aannemelijk is dat de opzeggingsgrond bij de bodemrechter niet in stand zal blijven. Bij deze stand van zaken leidt een afweging van de belangen van [eisers] bij de gevraagde ordemaatregel, te weten het voorlopig continueren van de bankrelatie, en de belangen van de bank bij het beëindigen daarvan ertoe dat de beslissing uitvalt in het voordeel van [eisers] Nu in ieder geval geen enkel concreet geval van witwassen dan wel overtreding van andere wet- of regelgeving aannemelijk is geworden, kan het tijdelijk – tot in de bodemzaak een oordeel is verkregen – voortzetten van de bankrelatie niet als zeer bezwaarlijk voor de bank worden aangemerkt. Voor [eisers] is het nu beëindigen van die relatie daarentegen wel zeer bezwaarlijk om de in 4.2 vermelde redenen. De vordering zal daarom worden toegewezen zoals weergegeven in de beslissing, dat wil zeggen dat de relatie moet worden voortgezet totdat in eerste aanleg in een bodemprocedure is beslist. Nu er nog saldo op de rekeningen staat, wordt aangenomen dat de rekeningnummers nog bestaan. Het voert te ver om deze voorziening in kort geding te laten voortduren tot en met de uitkomst van een eventueel hoger beroep, indien in een bodemprocedure ten nadele van [eisers] wordt beslist.
4.11.
Het opleggen van dwangsommen is niet nodig, nu de bank heeft toegezegd aan een veroordelend vonnis te zullen voldoen en er geen aanleiding is te veronderstellen dat zij zich niet aan deze toezegging zal houden.
4.12.
De bank zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 106,73
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.861,73
4.13.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt de bank om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis de opzegging van de bankrelatie met [eisers] op te schorten dan wel ongedaan te maken en deze op de gebruikelijke wijze voort te zetten totdat in een bodemprocedure is geoordeeld over de opzegging van de bankrelatie,
5.2.
veroordeelt de bank in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.861,73,
5.3.
veroordeelt de bank in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: LO