Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van oplichting, afdreiging en het vernielen van een politieauto. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het oplichten van een benadeelde partij door deze te bewegen tot het afsluiten van telefoonabonnementen en het afgeven van telefoons door middel van leugens en valse hoedanigheden. Daarnaast werd de verdachte verweten dat hij samen met anderen de benadeelde partij heeft afgedreigd en gedwongen tot het afgeven van geld door bedreigingen met seksueel getinte foto's. Ook werd de verdachte beschuldigd van het vernielen van een ruit van een politieauto. Tijdens de zitting op 26 mei 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord en de verdediging van de verdachte, die pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden, maar dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank vond de bewezenverklaring van de feiten voldoende onderbouwd en legde een taakstraf van 100 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Tevens werd de benadeelde partij gedeeltelijk in het gelijk gesteld en werd de schadevergoeding toegewezen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een licht verstandelijke beperking, en de lange duur van de procedure.