ECLI:NL:RBAMS:2023:3725
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- E. Slager
- F.J. Lourens
- C.J.M. Wildeman
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplichtigheid aan oplichting wegens gebrek aan opzet
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van medeplichtigheid aan oplichting van [persoon 1] in de periode van 8 tot en met 13 juni 2016. De rechtbank heeft op 26 mei 2023 uitspraak gedaan na een zitting waarin de officier van justitie, mr. P.L.J. Smit, en de raadsman van de verdachte, mr. B.J.P. van Gils, hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdediging heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat de redelijke termijn van bijna zeven jaar is overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden met vier jaar en zes maanden, maar heeft geoordeeld dat dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank heeft vervolgens de vrijspraak van de verdachte uitgesproken. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte medeplichtig was aan de oplichting, omdat hij geldbedragen van [persoon 1] op zijn rekening had ontvangen. De verdediging heeft echter aangevoerd dat er geen bewijs was voor het opzet van de verdachte op de oplichting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte opzet had op zowel de oplichting als op het behulpzaam zijn daarbij. Daarom is de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.
De vordering van de benadeelde partij, [persoon 1], is niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte is vrijgesproken. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten voor de benadeelde partij en de verdachte voor eigen rekening komen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 26 mei 2023.