Op 30 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Rzeszów, Polen. De zaak betreft een verzoek tot overlevering voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van één jaar en twee maanden, opgelegd aan de opgeëiste persoon voor het medeplegen van mishandeling. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 16 maart 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.W. van Voolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet voldoet aan de vereisten van artikel 6a van de Overleveringswet (OLW), die een ononderbroken rechtmatig verblijf van ten minste vijf jaren in Nederland vereist voor gelijkstelling met een Nederlander. De raadsman heeft betoogd dat de opgeëiste persoon bijna vijf jaar in Nederland verblijft en werkt, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat hij niet in aanmerking komt voor gelijkstelling, omdat hij op het moment van de zitting slechts vier jaar in Nederland verbleef.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij zij heeft verwezen naar de relevante wetsbepalingen en eerdere jurisprudentie. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.