ECLI:NL:RBAMS:2023:3710

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
13/009453-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en oplichting met bedreiging en valse hoedanigheid in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing en oplichting. De verdachte, geboren in 2003 en woonachtig in Amsterdam, werd beschuldigd van het bedreigen van een persoon met geweld en het aanbieden van een woning die niet beschikbaar was voor verhuur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 7 tot en met 8 januari 2023 een poging tot afpersing heeft gepleegd door de aangever te dwingen tot betaling van 1000 euro, terwijl hij al eerder 1150 euro had ontvangen voor een niet-bestaande huurwoning. De verdachte heeft de aangever bedreigd via berichten en een filmpje waarin een vuurwapen te zien was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 166 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 80 uren opgelegd. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is voor de materiële schade van 1150 euro. De rechtbank heeft de verdachte de mogelijkheid geboden om onder toezicht van de reclassering te blijven, met bijzondere voorwaarden, om recidive te voorkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/009453-23
Parketnummer vordering tul: 13/151967-21
Datum uitspraak: 25 mei 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
wonende op het adres [adres 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. P.L.J. Smit, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich
1. in de periode van 7 tot en met 8 januari 2023 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van [persoon]. Subsidiair is dit tenlastegelegd als bedreiging;
2. in de periode van 4 tot en met 8 januari 2023 heeft schuldig gemaakt aan oplichting van [persoon].
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich – kort samengevat – op het standpunt gesteld dat de gedragingen van verdachte ten aanzien van feit 1 niet gekwalificeerd kunnen worden als een poging tot afpersing, zoals primair tenlastegelegd. Het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen volgt onvoldoende uit de bewijsmiddelen, omdat verdachte alleen in het eerste bericht over een betaling van duizend euro heeft gesproken. Dit bericht zou verdachte slechts hebben gestuurd om er voor te zorgen dat aangever zou stoppen hem te benaderen; zijn inschatting was dat dit bericht hem daarbij zou helpen. Verdachte moet daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Voor het als feit 1 subsidiair tenlastegelegde en feit 2 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij aangever [persoon] een woning aan de [adres 2] heeft aangeboden, terwijl hij wist dat deze woning niet voor de verhuur beschikbaar was. Ook heeft hij verklaard dat hij wel de (door verdachte voor de woning gevraagde) huur (€ 650,00) en de borgsom (€ 500,00) heeft ontvangen van aangever. Verdachte heeft aangever [persoon] vervolgens een sleutel gegeven die niet bij die woning hoorde. Verdachte heeft verklaard dat aangever het geld terug wilde toen hij erachter kwam dat de woning waarvoor hij had betaald niet beschikbaar was om te huren. Om ervoor te zorgen dat aangever [persoon] hem niet meer zou berichten, heeft verdachte aangever [persoon] een bericht gestuurd dat hij duizend euro moest betalen omdat er anders ‘erge dingen’ zouden gebeuren. Ook heeft verdachte verklaard dat hij aangever [persoon] een filmpje heeft gestuurd waarin een vuurwapen wordt getoond en waarin zijn stem te horen is, en dat hij aangever [persoon] een spraakmemo heeft gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij het filmpje met het vuurwapen van Telegram heeft gedownload en dat hij ‘daaroverheen had gepraat’, zodat zijn stem bij dat filmpje was te horen.
De rechtbank stelt op basis van de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte van [persoon], de aanvullende verklaring van [persoon], de beschrijving van het snapchatfilmpje en de herkenning van de stem van verdachte vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde gedragingen in de periode van 4 tot en met 8 januari 2023 in Amsterdam.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord hoe de rechtbank deze gedragingen kwalificeert.
Feit 1
Verdachte heeft aangever [persoon] een bericht gestuurd waarin hij schrijft:
“Niffo ze gaan die man ze osso afpakken nu heb ik die struggles met hem daar ga ik niet voor opdraaien bro ik verdien hier niks aan hij zegt dit gaat opgelost worden er moet een €1000 getrokken worden zegt ie en ik ga dat niet trekken begrijp je maar ik weet wel deze man is niet barkie als er wat bij mij osso gebeurt door hem of wat dan ook dan hebben wij een probleem of ik zeg tegen hem dat hij met jou moet regelen hij zegt nu jullie willen mij osso afpakken dit dat (…)”.Dit bericht stuurde verdachte nadat hij al € 650,00 aan huur en € 500,00 aan borg had ontvangen. Het bericht werd gevolgd door een filmpje via snapchat waarop een vuurwapen werd getoond en een spraakmemo waarin verdachte aangever bedreigde.
Hoewel verdachte inderdaad – zoals ook door de raadsvrouw naar voren is gebracht – alleen in het bovenstaande bericht over duizend euro heeft gesproken, is de rechtbank van oordeel dat desalniettemin sprake is geweest van een poging tot afpersing. Verdachte heeft aangever het bericht dat er duizend euro ‘getrokken moet worden’ gestuurd nadat aangever verdachte in totaal al € 1.150,00 had betaald. Het bericht over de duizend euro werd gevolgd door bedreigende berichten. In die context – verdachte heeft al eerder geld van aangever ontvangen en noemt in zijn bericht opnieuw een geldbedrag dat betaald moet worden – is de rechtbank van oordeel dat daarmee naar uiterlijke verschijningsvorm sprake is van een poging tot afpersing. Dat verdachte de berichten (naar eigen zeggen) alleen heeft gestuurd om ervoor te zorgen dat aangever [persoon] hem met rust zou laten, doet daaraan niet af. Buiten redelijke twijfel staat vast dat verdachte wist dat aangever zich door de in de tenlastelegging beschreven elementen van verdachtes handelen – in samenhang bezien – genoodzaakt zou voelen de duizend euro aan verdachte te betalen. Daarmee had hij het vereiste oogmerk op afpersing.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de woning die hij voor de verhuur aanbood, niet daadwerkelijk voor verhuur beschikbaar was. Verdachte heeft desondanks wel geld – bestaande uit de huursom en de borgsom – in ontvangst genomen en heeft aangever [persoon] een valse sleutel overhandigd. Daarmee is sprake van oplichting doormiddel van het aannemen van een valse hoedanigheid (verdachte deed zich voor als tussenpersoon voor de verhuur), listige kunstgrepen (verdachte gaf aangever [persoon] een verkeerde sleutel af) en een samenweefsel van verdichtsels (verdachte deed het voorkomen alsof de woning te huur stond).

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1
in de periode van 7 januari 2023 tot en met 8 januari 2023 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [persoon] te dwingen tot de afgifte van 1000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [persoon], in elk geval
- voornoemde [persoon] (via snapchat) een bericht heeft gestuurd met de tekst: “Niffo ze gaan die man ze osso afpakken nu heb ik die struggles met hem daar ga ik niet voor opdraaien bro ik verdien hier niks aan hij zegt dit gaat opgelost worden er moet een €1000 getrokken worden zegt ie en ik ga dat niet trekken begrijp je maar ik weet wel deze man is niet barkie als er wat bij mij osso gebeurt door hem of wat dan ook dan hebben wij een probleem of ik zeg tegen hem dat hij met jou moet regelen hij zegt nu jullie willen mij osso afpakken dit dat. Ik ga jullie osso schieten handgranaat dit dat” en “Broer ik ben nu onderweg bro ik ga een gannoe halen broe denk je dat k me fam zo ga laten Jij bent lijp”, en
- voornoemde [persoon] (via snapchat) een filmpje heeft gestuurd waarin een patroonhouder met patronen en een zwartkleurige op een uzi gelijkend vuurwapen met houtkleurig handvat te zien is en waarop te horen is “Je ziet dat we geen grappen maken brotha, je ziet het aprata” en
- voornoemde [persoon] (via snapchat) een spraakmemo heeft verstuurd waarin het volgende te horen is: “ifo (fonetisch), als ik kom, kom ik anders broer. Kom ik niet met lege handen, broer. Dat zeg ik je alleen, begrijp je? Dat wil ik voor jou voorkomen, niet voor mij hoor broer. Begrijp je? Ik heb niks te verliezen nogmaals. Dat is wat ik tegen jou zei. Ik heb niks te verliezen. Ga vooral door met zo praten zo, broer. Ga whoela (fonetisch) op mijn moeder, ik heb echt niks te verliezen broer. En je gaat het heel snel merken, vanavond nog hier.",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
in de periode van 4 januari 2023 tot en met 8 januari 2023 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en
door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [persoon] heeft bewogen tot de afgifte van 500 euro en 650 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk, listiglijk, bedrieglijk en in strijd met de waarheid met als doel zichzelf te bevoordelen:
- zich voorgedaan als tussenpersoon ten behoeve van de verhuur van een woning en
- een woning ter verhuur aangeboden, terwijl hij wist dat deze reeds bewoond was en
- eenmaal aangegeven dat voornoemde [persoon] ten behoeve van de huur van een woning een borg en de eerste maand huur diende te betalen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 166 dagen, met aftrek van voorarrest, zal worden opgelegd, waarvan 120 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd dat aan verdachte de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, worden opgelegd en dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat daarnaast aan verdachte een taakstraf voor de duur van 120 uren wordt opgelegd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om het adolescentenstrafrecht (hierna: ASR) toe te passen, zodat de mogelijkheid bestaat dat Come On! hulpverlening verdachte kan begeleiden. Die mogelijkheid bestaat niet wanneer aan volwassenenstrafrecht toepassing wordt gegeven. Verdachte heeft een historie met verschillende hulpverlenings-trajecten die niet effectief zijn geweest, maar bij Come On! hulpverlening voelt verdachte zich gesteund. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om, in geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, een onvoorwaardelijk deel gelijk aan het voorarrest op te leggen. Tenslotte heeft de raadsvrouw verzocht om een voorwaardelijke straf met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het locatiegebod, het elektronisch toezicht en de dadelijke uitvoerbaarheid. In het kader van zijn schorsing had verdachte reclasseringstoezicht. Dit toezicht werd uitgeoefend door de volwassenenreclassering. Dit toezicht verliep goed. Indien het ASR wordt toegepast, staat dit er niet aan de in weg verdachte onder toezicht van de volwassenenreclassering wordt geplaatst, zodat dat goed verlopende toezicht kan worden gecontinueerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en aan oplichting. Verdachte heeft gepoogd aangever te bewegen tot betaling van duizend euro, waarbij hij aangever heeft bedreigd door onder meer een filmpje te sturen waarin een automatisch vuurwapen te zien is en waarop zijn eigen stem te horen is. Dit soort feiten maken een ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaken gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij het slachtoffer in het bijzonder. Dit is in de onderhavige zaak ook het geval, zoals blijkt uit de aangifte en de vordering benadeelde partij waarin aangever [persoon] de gevolgen van het feit uiteen heeft gezet.
Bovendien heeft verdachte aangever opgelicht door zich voor te doen als tussenpersoon voor de verhuur van een woning. Verdachte heeft daarmee misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van een woningzoekende in de huidige Nederlandse huizenmarkt voor zijn eigen financiële gewin. De woningnood is hoog en de vraag is vele malen groter dan het aanbod. Mensen op zoek naar een woning zijn daardoor bereid veel geld neer te leggen om een dak boven hun hoofd te kunnen verzekeren – dat blijkt ook in de onderliggende zaak, waar aangever in totaal € 1.150,00 betaalde voor een woning waarvan hij de sleutel nog niet had. Het handelen van de verdachte brengt schade toe aan het vertrouwen in het financiële verkeer en zorgt eveneens voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 10 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte meermaals is veroordeeld voor strafbare feiten. Dat weegt in het nadeel van verdachte.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsrapport van 5 mei 2023, dat is opgemaakt over verdachte. De reclassering schrijft dat verdachte een moeizame jeugd heeft gehad met veel hulpverlening, maar dat verdachte desondanks opnieuw is gerecidiveerd. De reclassering acht een strak kader met bijzondere voorwaarden dan ook geïndiceerd om het recidiverisico te doen verminderen. Dit strakke kader zou volgens de reclassering moeten bestaan uit een meldplicht, diagnostiek, ambulante behandeling, dag- en vrijetijdsbesteding, inkomen- en schuldhulpverlening, begeleid wonen, een contactverbod met aangever en een locatiegebod en -verbod met elektronisch toezicht.
Verdachte komt gezien zijn leeftijd in aanmerking voor het ASR, maar de reclassering adviseert verdachte middels het volwassenen strafrecht te berechten. Zij komt tot dit advies op basis van het oordeel van de Raad voor de Kinderbescherming, die schrijven dat jarenlange jeugdhulpverlening niet is aangeslagen en verdachte pedagogisch niet beïnvloedbaar is.
Tenslotte schrijft de reclassering dat verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis in grote lijnen goed meewerkt aan het reclasseringstoezicht.
De strafoplegging
De rechtbank volgt het advies van de reclassering om het volwassenenstrafrecht toe te passen op de zaak van verdachte. Hoewel de rechtbank oog heeft voor hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht met betrekking tot ComeOn! hulpverlening en de rechtbank de absolute overtuiging heeft dat deze organisatie verdachte goede begeleiding kan bieden, vormt dat onvoldoende reden om het ASR toe te passen. Daarbij speelt een grote rol dat de begeleiding van verdachte door de volwassenenreclassering sinds zijn schorsing goed verloopt.
De rechtbank wil de positieve lijn die zich heeft ingezet sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis niet doorbreken. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte, mede gelet op zijn jonge leeftijd, deze (laatste) kans krijgt om zijn leven op de rit te krijgen en zich niet meer schuldig te maken aan strafbare feiten. Daar is niet alleen verdachte, maar ook de maatschappij bij gebaat. De rechtbank benadrukt daarbij dat verdachte dit moet zien als een ‘
point of no return’ en hoopt dat verdachte deze kans met beide handen aangrijpt. De rechtbank heeft vertrouwen in verdachte dat hij dit kan en ook zal doen, mede door hetgeen hij sinds zijn schorsing heeft laten zien.
Na het ontstaan van de huidige verdenking is verdachte veroordeeld door de politierechter in Amsterdam. Daarmee houdt de rechtbank rekening conform artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 166 dagen op te leggen, met aftrek van het voorarrest, en waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het onvoorwaardelijke deel van de straf is daarmee gelijk aan het voorarrest, zodat verdachte niet terug in detentie hoeft. Op die manier kan het reclasseringstraject, onder toezicht van de volwassenenreclassering, zich voortzetten. Wel zal de rechtbank de reclassering de opdracht geven om na te gaan in welke mate (gefinancierde) betrokkenheid van ComeOn! hulpverlening mogelijk is binnen het kader dat aan verdachte zal worden opgelegd.
De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte begeleid blijft worden en zal daarom de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering aan de proeftijd verbinden, met uitzondering van het locatiegebod en -verbod, het contactverbod en het elektronische toezicht. De rechtbank wijkt daarmee af van de vordering van de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat de inbreuk die deze voorwaarden maken op de persoonlijke levenssfeer van verdachte niet in verhouding staat tot de ernst van de gepleegde feiten, zeker niet wanneer deze voorwaarden, zoals gevorderd, voor de gehele duur van de proeftijd zouden gelden. De meldplicht, diagnostiek, ambulante behandeling, dag- en vrijetijdsbesteding, inkomen- en schuldhulpverlening en het begeleid wonen zullen wel als voorwaarden aan het voorwaardelijke strafdeel worden verbonden.
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank grondt dat oordeel op de justitiële documentatie van verdachte waarop geweldsmisdrijven staan, en hetgeen hiervoor is vermeld met betrekking tot feit 1 en de voor dat feit bewezenverklaarde bedreiging met geweld. De rechtbank zal daarom voornoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Omdat de rechtbank verder van oordeel is dat verdachte tevens de consequenties van zijn handelen direct moet ondervinden, zal zij ook een taakstraf voor de duur van 80 uren opleggen, bij niet voldoen te vervangen door 40 dagen hechtenis.

9.Beslag

Onder verdachte is een Apple Iphone S in beslag genomen. De rechtbank zal deze telefoon verbeurd verklaren, omdat de strafbare feiten met behulp van deze telefoon zijn gepleegd.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

10.1
De vordering
De benadeelde partij, [persoon], vordert € 1.150,00 aan vergoeding van materiële schade en € 500,00 aan vergoeding van immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gehele vordering kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat die onvoldoende is onderbouwd.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank zal de gevorderde € 1.150,00 (zegge: elfhonderdvijftig euro) aan materiële schade geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade op 8 januari 2023. De schadepost is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor.
Immateriële schade
De rechtbank zal de gevorderde € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) aan immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Kosten
Verdachte wordt verder veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met deze vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [persoon], naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.150,00 (zegge: elfhonderdvijftig euro).

11.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 3 april 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/151967-21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 31 augustus 2022 van de kinderrechter in Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf inhoudende een werkstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen jeugddetentie, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 50 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 33, 33a, 45, 57, 63, 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, primair: poging tot afpersing
feit 2: oplichting
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
166 (honderd zesenzestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
120 (honderdtwintig) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt alsbijzondere voorwaarden:
- Veroordeelde wordt verplicht om zich te blijven melden bij Reclassering Nederland, [adres 3], zo frequent als de reclassering nodig acht. Hij dient zich te houden aan de aanwijzingen die hem in dat kader gegeven zullen worden, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan (urine-)controles op middelengebruik;
- veroordeelde wordt verplicht om zijn medewerking te verlenen aan diagnostiek en behandeling (indien behandeling geïndiceerd wordt geacht). Indien geïndiceerd, dient hij zijn medewerking te verlenen aan behandeling door Inforsa FAZ (mogelijk het Forensisch Jeugdteam van Inforsa), ook als dit inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan behandeling gericht op middelenproblematiek (indien van toepassing). Veroordeelde is door de toezichthouder aangemeld voor diagnostiek en behandeling. Vanwege een tekort aan psychiaters is er bij Inforsa FAZ onlangs echter een intakestop ingesteld. Zodra het weer mogelijk is, zal de diagnostiek en zo mogelijk behandeling starten. Bij een terugval in middelengebruik (indien van toepassing) of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld (indien van toepassing) kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- veroordeelde dient zijn medewerking te verlenen aan het realiseren van een passende dag- en vrijetijdsbesteding, ook als dat inhoudt dat dit traject wordt uitgevoerd door Werk Participatie en Inkomen (WPI) van de gemeente Amsterdam of een andere organisatie, zoals Come On! hulpverlening, een opleidings- en begeleidingstraject ten aanzien van werk. Veroordeelde stelt zich transparant en controleerbaar op. Hij geeft de reclassering de informatie die aan hem gevraagd wordt;
- veroordeelde dient zijn medewerking te verlenen aan het realiseren van een inkomen, het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, indien de toezichthouder dit geïndiceerd acht. Ook dient hij mee te werken aan schuldhulpverlening en -indien nodig- in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP), indien de toezichthouder dit geïndiceerd acht. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiële situatie;
- veroordeelde wordt verplicht om zijn medewerking te verlenen aan het realiseren van begeleid wonen in een voorziening voor begeleid wonen dan wel maatschappelijke opvang, indien de toezichthouder dit geïndiceerd acht.
Geeft aan de reclassering de opdrachtals bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van hij identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan de reclassering de opdrachtom te onderzoeken in welke mate gefinancierde betrokkenheid van ComeOn! hulpverlening mogelijk is.
Beveeltdat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het – op grond van artikel 14c, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht – uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn op grond van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
40 (veertig) dagen.
Verklaard verbeurd:
- Apple Iphone S zilverkleurig (goednummer PL1300-2023006253-6286398).
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon] toetot een bedrag van
€ 1.150,00(zegge: elfhonderdvijftig euro) aan vergoeding van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 7 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [persoon] aan de Staat
€ 1.150,00(zegge: elfhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 8 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 21 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Gelast de
tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 31 augustus 2022, namelijk een taakstraf inhoudende een werkstraf van
50 uren.
Heft ophet - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en A.L. Rinsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 mei 2023.
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]

[...]

[...]
[...]