ECLI:NL:RBAMS:2023:3706

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
13/014712-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verboden wapenbezit en bedreiging met een vuurwapen

Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verboden wapenbezit en bedreiging. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat begon met de achtervolging van een Toyota Aygo op 14 januari 2023 in Weesp. De politie vond in de auto een pistoolmitrailleur en munitie, die door de verdachte uit het raam waren gegooid tijdens de achtervolging. De verdachte werd ook beschuldigd van het bedreigen van een medewerker van de arrestantenwacht op 15 januari 2023 in Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan beide feiten. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden had en dat hij de medewerker had bedreigd met de dood. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en deelname aan een behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/014712-23
Parketnummer vordering TUL: 09/327693-20
Datum uitspraak: 4 mei 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
wonende op het adres [adres 1],
gedetineerd te: [detentieadres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. L. Bertels en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.L. L’Homme, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij
1. op of omstreeks 14 januari 2023 te Weesp, in elk geval in Nederland, voorhanden
heeft gehad een (vuur)wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur (itemnummer 6288515), merk Franchi, model 57, kaliber 9 x 19mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en Munitie, te weten 18 patronen van het kaliber 9mm x 19 van het merk Sellier & Bellot + Fiocchi (itemnummer 6288517) voorhanden heeft gehad;
2. op of omstreeks 15 januari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
[persoon], (medewerker arrestantenwacht bij de politie eenheid Amsterdam) heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [persoon] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik onthoud jouw kankerhoofd. Als ik vrij ben schiet ik jou en jouw kanker familie dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Het volgende is hiervoor aangevoerd.
Dat verdachte de door de politie achtervolgde Toyota Aygo – waaruit het vuurwapen en de munitie naar buiten werden gegooid – bestuurde blijkt onder meer uit het feit dat zijn huissleutels in diezelfde auto werden gevonden en uit de historische verkeersgegevens van zijn telefoon. Op 30 meter afstand werd een rode Dirk van den Broek tas gevonden met daarin een automatisch vuurwapen en achttien patronen. De betrokkenheid van verdachte bij het voorhanden hebben van dit vuurwapen en deze munitie wordt daarnaast bevestigd door de afgeluisterde telefoongesprekken die verdachte voerde vanuit het huis van bewaring.
De bedreiging blijkt uit de aangifte van arrestantenwacht [persoon] en de manier waarop verdachte zich vanaf zijn aanhouding tegenover de betrokken politiebeambten heeft gedragen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van beide tenlastegelegde feiten. Hij heeft daartoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Voor feit 1 staat niet vast dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht heeft gehad over het vuurwapen. Dat slechts één persoon in de auto heeft gezeten, blijkt niet uit de getuigenverklaring in het dossier. In geval de rechtbank deze verklaring wel zo begrijpt, is verzocht deze getuige te horen. Verder heeft te gelden dat verdachte bijrijder in de Toyota Aygo was, niet wist van het vuurwapen en de bestuurder op de vlucht is geslagen. Dit alternatieve scenario kan op basis van het dossier niet worden uitgesloten.
Voor feit 2 bestaat onvoldoende bewijs van de bedreiging door verdachte van arrestantenwacht [persoon]. Aan de betrouwbaarheid van de aangifte moet worden getwijfeld, omdat deze niet wordt ondersteund door andere verklaringen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 14 januari 2023 rond 03:50 uur achtervolgde de politie een Toyota Aygo in Weesp. Kort daarna troffen verbalisanten diezelfde auto verlaten aan met een lekke linker voorband, twee ontbrekende wieldoppen aan de linkerkant, het bestuurdersportier en het raam van de bestuurdersdeur open en de sleutels nog in het contact. In het dashboardkastje lag een sleutelbos.
Verdachte bleek veelvuldig gebruik te maken van de aangetroffen auto, die op naam van zijn zus stond.
Op ongeveer 30 meter afstand van de aangetroffen auto is een rode Dirk van den Broek tas aangetroffen met daarin een automatisch vuurwapen en achttien patronen. Het vuurwapen is een pistoolmitrailleur van het merk Franchi, en de daarbij aangetroffen munitie geschikt is om te worden verschoten met dit wapen.
Naast de plek waar het vuurwapen werd aangetroffen, liep een bandenspoor. Een aantal meter verderop lagen twee wieldoppen van de auto.
Diezelfde nacht werd omstreeks 05:55 uur een melding gedaan van een mogelijke woninginbraak aan het adres [adres 1]. Ter plaatse gekomen zagen de verbalisanten aan de achterkant van de woning een gebroken ruit en een stoeptegel. Verdachte werd in de woning in bed met kleding aan aangetroffen. Verdachte verklaarde dat hij in zijn eigen huis was en hij geen huissleutels had. De voordeur van het huis kon worden geopend met de sleutels die de verbalisanten eerder aantroffen in voornoemde Toyota Aygo.
In de door verdachte vanuit het Huis van Bewaring gevoerde telefoongesprekken heeft verdachte het onder meer over de achtervolging en de klapband (“
ja ik kom wiespoe binnen, gelijk konten ze je weet toch. Ik zie die waggie tja gelijk achter. Ik blaas weg woesss” en

ik heb me waggie klapband kapot gereden. Kon niet meer verder man. Moest te voet verder”).
Wie bestuurde de auto en wie heeft de tas uit de auto gegooid?
Op basis van bovengenoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het verdachte was die de Toyota Aygo in de nacht van 14 januari 2023 heeft bestuurd en dat op dat moment geen andere persoon in de auto heeft gezeten.
De rechtbank gaat uit van het scenario waarbij verdachte, op de vlucht voor de politie, de tas met het vuurwapen uit het bestuurdersraam heeft gegooid en na de klapband uit de auto is gevlucht. Dat scenario wordt ondersteund door het feit dat alléén het raam van de bestuurdersdeur en de bestuurdersportier open stonden. Bovendien heeft verdachte het in het getapte telefoongesprek over “ik” die een klapband zou hebben gereden – hetgeen overeenkomt met de lekke linker voorband van de Toyota Aygo. De mededeling
“Moest te voet verder”duidt er ook op dat verdachte op dat moment de enige inzittende van de auto was.
Wetenschap en beschikkingsmacht wapen en munitie
Op grond van voornoemde omstandigheden houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte wetenschap heeft gehad van het feit dat in de tas zich de pistoolmitrailleur en de patronen bevonden en dat hij daarover ook de beschikkingsmacht had. Aan dit oordeel doet niet af dat van verdachte geen forensische sporen op de tas, wapen en munitie zijn aangetroffen.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een (vuur)wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie en van munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, zoals als feit 1 ten laste is gelegd.
Alternatief scenario
Het alternatieve scenario van verdachte dat hij slechts bijrijder was en niets wist van de pistoolmitrailleur en de munitie in de rode tas en dat deze door de bestuurder uit het raam zijn gegooid, vindt de rechtbank niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft dit scenario voor het eerst op de zitting gepresenteerd, eerder ontkende hij de in de auto te hebben gezeten. Dat iemand anders de bestuurder van de auto was, vindt geen steun in het dossier en is in strijd met het bovengenoemde tapgesprek van verdachte.
De rechtbank wijst af het voorwaardelijk verzoek van de verdediging om de getuige te horen die heeft verklaard over de vluchtende bestuurder. De rechtbank heeft deze verklaring niet gebruikt om tot haar oordeel te komen.
Feit 2
De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte arrestantenwacht
[persoon] heeft bedreigd op 15 januari 2023.
De rechtbank heeft geen reden aan de juistheid van de aangifte van arrestantenwacht
[persoon] te twijfelen. De aangifte vindt voldoende steun in de inhoud van een getapt telefoongesprek vanuit het huis van bewaring waarin verdachte het over een woede uitbarsting heeft en zegt: “
Alleen die kanker Zuidoost, heb ze helemaal uitgescholden. Hun hebben me ook aangeklaagd. Cellencomplex Zuidoost.”. De rechtbank wordt bovendien gesterkt in haar overtuiging dat verdachte [persoon] heeft bedreigd, omdat uit het dossier blijkt dat verdachte zich na zijn arrestatie verbaal agressief heeft gedragen. In zijn eigen huis heeft verdachte de daar aanwezige verbalisanten uitgescholden en heeft hij onder andere gezegd ‘[naam] op ze af ze sturen’.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1
op 14 januari 2023 te Weesp voorhanden heeft gehad een (vuur)wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur (itemnummer 6288515), merk Franchi, model 57, kaliber 9 x 19mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en
munitie van categorie III van de Wet wapens en Munitie, te weten 18 patronen van het kaliber 9mm x 19 van het merk Sellier & Bellot + Fiocchi (itemnummer 6288517);
2
op 15 januari 2023 te Amsterdam [persoon], (medewerker arrestantenwacht bij de politie eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [persoon] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik onthoud jouw kankerhoofd. Als ik vrij ben schiet ik jou en jouw kanker familie dood”.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd dat aan verdachte de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals door de reclassering geadviseerd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bij bewezenverklaring de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is niet eerder voor feiten met betrekking tot de Wet Wapens en Munitie veroordeeld. Het aangetroffen vuurwapen was ongeladen en dus niet voor onmiddellijk gebruik gereed. Bovendien speelt bij verdachte licht verstandelijke beperking (LVB)-problematiek. Tot slot zal verdachte zijn huis kwijtraken, wanneer hij wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waardoor hij langer vast moet blijven zitten. Een straf bestaand uit een taakstraf en een voorwaardelijk strafdeel is passend.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een automatisch vuurwapen, namelijk een pistoolmitrailleur, en daarvoor geschikte munitie voorhanden gehad. Verdachte vervoerde deze pistoolmitrailleur en munitie – voor hij deze uit het raam gooide – in de auto waarmee hij op de openbare weg reed. Het ongecontroleerde bezit van wapens zoals waar het in deze zaak om draait is naar zijn aard gevaarlijk voor iedere burger die met het gebruik ervan zou kunnen worden geconfronteerd. Het brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Het voorhanden hebben van vuurwapens bevordert het gebruik ervan en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Niet zelden heeft vuurwapengeweld bovendien een dodelijke afloop. Daarom dient daartegen streng te worden opgetreden. Ook de omstandigheden waaronder verdachte het feit heeft begaan acht de rechtbank zeer kwalijk. Verdachte heeft het wapen uit het raam van de auto gegooid waarmee het wapen op de openbare weg ‘voor het grijpen’ heeft gelegen. Dit had tot zeer ernstige gevolgen kunnen leiden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging van een arrestanten-wacht. Daarmee heeft verdachte het gezag van de arrestantenwacht ondermijnd, en bij de arrestantenwacht in kwestie bovendien gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 7 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor feiten begaan in relatie tot de Wet Wapens en munitie, maar wel eerder is veroordeeld voor feiten gericht tegen ambtenaren met een publieke taak. Voor het laatstgenoemde liep verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten zelfs in een proeftijd. De rechtbank neemt dit mee in het nadeel van verdachte.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsrapport van 30 maart 2023. Omdat verdachte het feit stellig heeft ontkend, heeft de reclassering geen verbanden kunnen leggen tussen criminogene factoren en het delictgedrag. Wel ziet de reclassering risico verhogende factoren die van invloed kunnen zijn geweest op het delictgedrag. Verdachte zou kwetsbaar, naïef en zeer beïnvloedbaar zijn, wat erin kan resulteren dat misbruik van hem wordt gemaakt door derden. De reclassering acht reclasseringsbemoeienis geïndiceerd.
De rechtbank deelt de zorg van de reclassering dat verdachte zeer beïnvloedbaar lijkt en het daarom mogelijk is dat derden misbruik van hem maken. De rechtbank sluit ook niet uit dat dat in voorliggende zaak is gebeurd, maar wegens het uitblijven van een verklaring van verdachte daarover kan zij dit niet met zekerheid vaststellen. Bovendien blijft verdachte verantwoordelijk voor zijn handelen en moet op de bewezen geachte feiten een straf volgen. Wel vindt de rechtbank van groot belang dat verdachte ook hulp krijgt en aanvaardt zodat hij in de toekomst beter bestand is tegen verkeerde invloeden van buitenaf, en hij zich niet laat verleiden tot het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden dat alleen een vrijheidsbenemende straf passend en geboden is. Wel komt de rechtbank vanwege de persoon van verdachte tot een enigszins lagere gevangenisstraf met een langer voorwaardelijk strafdeel en langere proeftijd dan geëist. Een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren is passend en geboden. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank ook de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd, te weten een meldplicht, ambulante behandeling en het meewerken aan schuldhulpverlening.

9.Beslag

Onder verdachte zijn een pistoolmitrailleur, achttien patronen, een tas en een handdoek in beslag genomen. De rechtbank zal de pistoolmitrailleur en de achttien patronen onttrekken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit hiervan is in strijd met de wet.
De rechtbank zal de handdoek en de tas verbeurd verklaren, omdat het feit daarmee is begaan.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 14 maart 2023 op de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 09/327693-20, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van
14 december 2021 van de politierechter in Den Haag, waarbij verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 300,00, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot € 150,00, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 55, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:

1.eendaadse samenloop van:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

2.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt alsbijzondere voorwaarden:
- Veroordeelde moet zich melden bij de Reclassering Nederland locatie Amsterdam ([adres 2]) binnen vijf dagen nadat hij uit detentie is gekomen of zoveel eerder als hij opgeroepen wordt voor een gesprek. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent als de reclassering nodig acht. Veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft.
- Veroordeelde laat diagnostiek uitvoeren en zich, indien nodig, behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan de reclassering de opdrachtals bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 STK wapen, PL1300-2023010525-G6288515 (Omschrijving: Franchi model 57);
  • 18 STK munitie, PL1300-2023010525-G6288517 (Omschrijving: Sellier&bellot).
Verklaart verbeurd:
  • 1 STK tas, PL1300-2023010525-G6288520, (Omschrijving: Dirk van den Broek)
  • 1 STK handdoek, PL1300-2023010525-G6288521, (Omschrijving: Grijs)
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis van 14 december 2021, zijnde een
geldboetevan
€ 150,00(zegge: honderdvijftig euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van
3 (drie)dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. C. Wildeman en A.L. op ’t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 mei 2023.
[...]

2.[...]

3.[...]

4.[...]

1.[...]

2.[...]