ECLI:NL:RBAMS:2023:3700

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
13/314413-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstal in vereniging met braak

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging met braak. De verdachte, geboren in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op 28 november 2022 betrokken bij een woninginbraak in Uithoorn. Tijdens deze inbraak zijn meerdere laptops, een laptoptas, sieraden en een koptelefoon weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten in de buurt van de woninginbraak is gezien en dat hij op camerabeelden te zien was met de gestolen goederen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf maanden, maar de rechtbank legde een straf op van vier maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de woninginbraak en dat er geen rechtvaardigingsgronden waren voor zijn handelen. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een bedrag van € 161,00 aan materiële schade vorderde. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/314413-22
Datum uitspraak: 9 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in: [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.P. Specker en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G. Onnink naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
primair: het medeplegen van een woninginbraak aan [adres] op 28 november 2022, waarbij laptops, een laptoptas, sieraden en een koptelefoon zijn weggenomen;
subsidiair: het medeplegen van opzet- dan wel schuldheling van laptops, een laptoptasen een ring op 29 november 2022 in Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde, het medeplegen van de woninginbraak, wettig en overtuigend bewezen kan worden. De auto die medeverdachte [medeverdachte 1] bestuurde, heeft op vijfhonderd meter afstand van de locatie van de woninginbraak uitgepeild rond het tijdstip van die woninginbraak. Een dag na de inbraak werd verdachte samen met zijn medeverdachten in die auto gezien en had verdachte de gestolen goederen, samen met één van zijn medeverdachten, voorhanden. Op de camerabeelden van het Shell-tankstation is te zien dat verdachte de gestolen laptoptas vast had en richting het toilet liep. De tas, met daarin de gestolen laptops en ring, is later gevonden op het toilet van datzelfde tankstation. De verklaring van verdachte dat hij de laptops voor € 100,- in een McDonalds heeft gekocht, acht de officier van justitie ongeloofwaardig. Bij de strafeis houdt de officier van justitie er rekening mee dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te concluderen dat er sprake is van zogeheten mobiel banditisme.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Er kan niet objectief worden vastgesteld dat de auto die in de buurt van de inbraak heeft uitgepeild, iets te maken heeft met de woninginbraak en of verdachte zich op 28 november 2022 in deze auto heeft bevonden. Bovendien is de informatie van de Franse opsporingsdienst niet betrouwbaar. De informatie is niet concreet en ook werd vermeld dat verdachte en zijn medeverdachten zich alweer in Frankrijk bevonden, terwijl zij toen nog in Nederland waren. Het feit dat verdachte (enkele van) de gestolen goederen op 29 november 2022 voorhanden heeft gehad, maakt niet dat hij schuldig is aan de woninginbraak. Ook van heling is geen sprake, omdat verdachte op het moment dat hij de laptops kocht niet wist of hoefde te weten dat de laptops waren gestolen.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 november 2022 is tussen 17:15 en 18:25 uur ingebroken in een woning gelegen aan [adres] . Uit de aangifte blijkt dat de tuindeur van de woning was geforceerd en dat in ieder geval twee laptops, een laptoptas en een ring zijn weggenomen. Verder heeft aangeefster aangegeven ook twee armbanden, een ketting en een koptelefoon te missen.
Uit informatie van een Frans opsporingsteam, dat een baken onder de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] plaatste, blijkt dat de auto met kenteken [kentekennummer] op 28 november 2022 tussen 17:00 en 18:30 uur heeft uitgepeild op vijfhonderd meter afstand van waar de woninginbraak is gepleegd.
Medeverdachte [medeverdachte 1] is in de ochtend van 29 november 2022 in een auto, een BMW met kenteken [kentekennummer] (de BMW) staandegehouden door verbalisanten.
Op 29 november 2022 is gezien dat verdachte bij het [naam hotel] Hotel in de BMW van zijn medeverdachte [medeverdachte 1] stapte. De BMW is gevolgd tot het Shell tankstation ‘ [locatie] ’ aan de A2.
Daar werd door verbalisanten gezien dat medeverdachte [medeverdachte 1] een zwarte laptoptas uit de BMW haalde en daarmee het tankstation binnen liep. Deze medeverdachte is ook op de camerabeelden van het tankstation gezien met de laptoptas in zijn handen. Even later is op diezelfde camerabeelden verdachte met de laptoptas te zien. Verdachte is mét de laptoptas richting het toilet gelopen, en kwam zonder laptoptas het toilet weer uit. Verbalisanten hebben op het toilet de laptoptas met daarin de gestolen laptops en de gestolen ring gevonden. Daarnaast hebben verbalisanten in de BMW meerdere paren (werk)handschoenen en schroevendraaiers gevonden.
Op zitting heeft verdachte verklaard dat hij de laptops met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] voor 100 euro heeft gekocht van een Spaanssprekende man bij een McDonalds in Amsterdam. Omdat zij argwaan kregen toen de politie hem volgde, hebben zij de laptops op het tankstation achtergelaten.
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de woninginbraak aan [adres] op 28 november 2022.
De rechtbank gaat daarbij uit van de juistheid van de informatie van de Franse opsporingsdienst, waaruit blijkt dat de BMW van medeverdachte [medeverdachte 1] dicht in de buurt van de woninginbraak heeft uitgepeild. De rechtbank heeft geen reden om aan die informatie te twijfelen.
In de BMW van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn inbraakspullen, namelijk handschoenen en schroevendraaiers, aangetroffen. Kort na de inbraak – de ochtend erna – werden verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] gezien met de gestolen goederen. De verklaring van verdachte dat hij de laptops kocht voor € 100,-, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat in de uiterlijke verschijningsvorm van de feiten en omstandigheden besloten ligt dat verdachte en zijn medeverdachte [verdachte] bewust en nauw hebben samengewerkt. Deze samenwerking was gericht op het plegen van de woninginbraak. Verdachte en zijn medeverdachte hebben immers kort na de inbraak de gestolen goederen voorhanden gehad en lieten deze achter op het tankstation.
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde dan ook bewezen, ook ten aanzien van het medeplegen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 28 november 2022 te Uithoorn tezamen en in vereniging met een anderuit een woning (gelegen aan [adres] ), alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, meerdere laptops en een laptoptas en meerdere sieraden en een koptelefoon, die geheel of ten dele aan [benadeelde partij]
,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht – mocht zij tot een bewezenverklaring komen – de LOVS oriëntatiepunten te volgen, en niet meer dan drie maanden gevangenisstraf voor de woninginbraak of vijftien dagen gevangenisstraf voor de heling op te leggen. Verder heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte: hij is
first offenderen heeft in [land van herkomst] een ernstig zieke vrouw.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan een inbraak in een woning waarbij hij in ieder geval laptops en een ring heeft weggenomen. Verdachte heeft hiermee geen respect getoond voor het eigendomsrecht en de privacy van een ander. De benadeelde heeft hierdoor schade en hinder ondervonden. Daarbij komt dat een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van de bewoonster. Bovendien zorgen woninginbraken voor gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij. Dat sprake is van medeplegen weegt strafverzwarend.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 2 december 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ondanks het blanco strafblad van verdachte, bestaat voor de rechtbank geen aanleiding te denken dat verdachte naar Nederland is gekomen voor iets anders dan het plegen van strafbare feiten. Het dossier bevat in dat licht voldoende indicatie om aan te nemen dat sprake is van grensoverschrijdende criminaliteit. Hoewel de rechtbank niet exact kan vaststellen wat zich in andere Europese landen heeft voorgedaan, is verdachte kennelijk wel op de radar van buitenlandse opsporingsdiensten gekomen in dat verband. Dat acht de rechtbank zeer ernstig en weegt zij mee in het nadeel van verdachte.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf van vier maanden gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest passend en geboden.

9.De vordering van de benadeelde partij

9.1
De vordering
De benadeelde partij, [benadeelde partij] , heeft een bedrag van € 388,00 aan materiële schade en een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaateregel.
9.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade toewijsbaar is tot een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de vordering. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor de kosten ten aanzien van de camera geldt dat deze kosten niet direct voortvloeien uit de inbraak, zodat die niet voor toewijzing in aanmerking komen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schade niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat dit onvoldoende is onderbouwd.
9.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, in verband met de door hem verzochte vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Meest subsidiair heeft de raadsman verzocht de kosten voor de oorbellen, de armbanden, de camera en de immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren en het door de verzekering uitgekeerde bedrag van het schadebedrag af te trekken.
9.4
Oordeel van de rechtbank
9.4.1
Materiële schade
Ten aanzien van de materiële schade zal de rechtbank een schadevergoeding toewijzen tot een bedrag van € 161,00 (zegge: honderd éénenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade op 28 november 2022. Dit bedrag bestaat uit de kosten van de gestolen Boeddha to Boeddha armband en de zilveren armband, minus het reeds door de verzekering uitgekeerde bedrag van € 99,00. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de kosten voor de camera niet direct voortvloeien uit de diefstal en de kosten voor de zilveren oorbellen en de (tweede) zilveren armband niet direct uit de aangifte volgen. Zij kan dit onderdeel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.4.2
Immateriële schade
Ten aanzien van de immateriële schade zal rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat deze onvoldoende is onderbouwd om voor toewijzing in aanmerking te komen. De benadeelde partij kan dit onderdeel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.4.3
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De rechtbank bepaalt dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk zal worden gesteld voor de toegewezen schadevergoeding.
9.4.4
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [benadeelde partij] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 161,00 (zegge: honderd éénenzestig euro).

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe tot een bedrag van € 161,00 (honderd éénenzestig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens [medeverdachte 1] is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 161,00 (honderd éénenzestig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 3 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en C.F.J. Heemskerk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 maart 2023.