ECLI:NL:RBAMS:2023:3688

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
AMS 22/2152
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van een leerling van basisschool en de toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal onderwijs

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen het besluit van de Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel om haar dochter per 28 januari 2022 te verwijderen van de basisschool. De rechtbank heeft op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. G.M. Haring, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, dat op 7 maart 2022 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de school handelingsverlegen was en dat er een zorgvuldige besluitvorming heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de ontwikkeling van de dochter van eiseres in detail besproken, inclusief de zorgen die door de school zijn geuit over haar sociaal-emotionele ontwikkeling en leerachterstanden. De rechtbank concludeert dat de school niet in staat was om de benodigde ondersteuning te bieden en dat de toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal onderwijs terecht was afgegeven. De rechtbank oordeelt dat de besluitvorming niet onzorgvuldig of onvoldoende gemotiveerd was, en dat de school zich terecht handelingsverlegen heeft mogen achten. Eiseres heeft geen gelijk gekregen en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2152

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. G.M. Haring),
en

Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel, verweerder

(gemachtigde: mr. M.R.A. Dekker).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder om haar [dochter] per 28 januari 2022 te verwijderen van [naam school 1] .
1.1.
Met het bestreden besluit van 7 maart 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [persoon 1] (IB’er op [naam school 1] ), [persoon 2] (beleidsmedewerker bij verweerder) en de gemachtigde van verweerder.

Wat ging er vooraf aan deze procedure?

Achtergrond
2.1.
Op de zitting is met partijen besproken wat er in de periode vanaf de komst van [dochter] op [naam school 1] tot aan het verwijderingsbesluit is gebeurd. Dit is gedaan aan de hand van het chronologisch overzicht [1] en de verslagen in het Ontwikkelingsperspectief van 4 oktober 2021. De rechtbank geeft hierna de belangrijkste gebeurtenissen weer.
2.2.
[dochter] is geboren op [geboortedatum] 2010. Vanwege een uithuisplaatsing en de Corona lockdown heeft zij op haar vorige school een aantal maanden onderwijs gemist. In augustus 2020 is [dochter] weer thuis gekomen en in september 2020 is zij op [naam school 1] gekomen. Vanwege een grote leerachterstand, met name met rekenen, is zij niet in groep 7 maar in groep 6 geplaatst. [dochter] kreeg een eigen leerlijn en aangepast rekenonderwijsaanbod op een Snappet-tablet. Thuis kregen eiseres en [dochter] begeleiding vanuit [GGz specialist] .
2.3.
Vanaf november 2020 worden in een aantal zorgoverleggen zorgen geuit over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [dochter] , haar absentie en haar schoolresultaten. Er wordt een voorstel gedaan voor diagnostiek vanuit school aan eiseres. In de Corona-lockdowns wordt eiseres via de mail geïnformeerd dat [dochter] niet altijd aanwezig is bij de Google Meets en dat zij haar schoolwerk niet voldoende maakt, waardoor ze nog meer achterstand oploopt. In februari 2021 neemt [naam adviesbureau] een IQ-onderzoek af.
In het zorgoverleg van 1 maart 2021 worden de zorgen van de leerkrachten over [dochter] gedrag, werkhouding, haar storende invloed op het leerproces en de groepsdynamiek en de zware belasting voor de leerkrachten besproken. Eiseres is hierbij, zonder bericht, niet aanwezig en ontvangt via de mail het verslag.
In het verslag van het zorgoverleg van 1 maart 2021 staat dat de directeur aangeeft dat de school handelingsverlegen is in het goed begeleiden van [dochter] . De leerkracht geeft aan dat het in de klas heel lastig is om [dochter] de juiste begeleiding te geven die zij nodig heeft. Door het veelvuldig afwezig of te laat zijn, kan [dochter] onvoldoende profiteren van het onderwijsaanbod en vindt zij ook geen aansluiting in de groep. De achterstanden lopen op. [dochter] doet weinig tot geen succeservaringen op en het is de vraag of zij op de juiste plek zit in het regulier onderwijs. Voor de korte termijn wordt een plan gemaakt voor extra ondersteuning door [dochter] af en toe in een andere klas op te vangen en door extra ondersteuning op school door Thuis Orthopedadogen. Voor de langere termijn zal de directeur contact opnemen met leerplicht en het samenwerkingsverband [2] (SWV) om te overleggen wat een passende plek voor [dochter] zou kunnen zijn. Om de adviezen te bespreken met eiseres wordt een (online) afspraak gemaakt voor 15 maart 2021, waarbij ook de adviseur passend onderwijs wordt uitgenodigd.
2.4.
In april 2021 ontvangt de school het onderzoeksverslag van [naam adviesbureau] . In het verslag staat onder meer dat de intelligentie score van [dochter] in het gemiddelde gebied ligt. Vanaf jonge leeftijd heeft zij moeite met rekenen, zij heeft nu een achterstand van 17 maanden. [dochter] heeft onvoldoende geprofiteerd van Remedial teaching het afgelopen halfjaar. Het advies is om [dochter] vooral aan te spreken op wat zij goed kan en haar succeservaringen te laten opdoen. Het is belangrijk om haar bijvoorbeeld groep 7 werk te laten doen wat betreft taal en hierbij meer aan te sluiten bij haar niveau.
2.5.
Op 5 juli 2021 is er een zorgoverleg. In het verslag staat onder meer dat volgend schooljaar opnieuw ondersteuning voor rekenen georganiseerd zal worden door aangepast onderwijsaanbod in Snappet, 1-op-1 instructie en door begeleiding van [naam trainingsbureau] vanuit het schoolbudget voor Passend Onderwijs. Het verzuim is minder, maar nog steeds veelvuldig. In het nieuwe schooljaar wordt een afspraak voor het vervolg ingepland.
2.6.
In de loop van juli 2021 ontvangt de school het evaluatieverslag van [naam trainingsbureau] . De begeleider van [naam trainingsbureau] heeft [dochter] twee maal per week ondersteund op sociaal-emotioneel gebied in en buiten de klas en op het gebied van rekenen op het niveau van groep 5. Bij de Cito toets heeft [dochter] weinig vooruitgang op rekengebied laten zien. Op sociaal-emotioneel gebied laat zij een onrustige, impulsieve kant zien. Op momenten durft [dochter] zichzelf open te stellen, maar op andere momenten kan zij dichtklappen en onrustig gedrag vertonen. In het verslag wordt geadviseerd om de begeleiding voort te zetten, wellicht in een kleinere klas waar minder prikkels voor haar zijn. [dochter] heeft baat bij de 1-op-1 begeleiding, waarbij zij aangestuurd wordt om gestructureerd te werken, er kaders zijn en zij positief bekrachtigd wordt. Het is van belang dat [dochter] leert om te gaan met haar (motorische) onrust en dat zij zich veilig voelt om zich verder te kunnen ontwikkelen. Tot slot wordt geadviseerd om volgend schooljaar gerichtere (kleine, haalbare) leerdoelen op te stellen op zowel sociaal-emotioneel gebied als rekenen en deze regelmatig met [dochter] te evalueren.
2.7.
Na de zomervakantie start [naam trainingsbureau] op school weer met twee keer per week begeleiding voor rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Eiseres en de begeleider van [GGz specialist] worden uitgenodigd voor een gesprek op school op 30 augustus 2021 om te praten over een zo goed mogelijke passende onderwijssetting voor [dochter] . In het verslag staat onder meer dat uit het intelligentie onderzoek is gebleken dat [dochter] gemiddeld intelligent is. Eiseres verwacht van school dat ze [dochter] begeleiden om haar achterstand met rekenen in te halen en is ook bereid om haar thuis te helpen. Het beeld vanuit school van [dochter] is een enthousiaste leerling die talent heeft op het gebied van gym, beeldende vorming en taal, maar die het moeilijk vindt om zich goed te focussen en rustig aan haar schoolwerk te werken, zonder daarbij zichzelf, de groep of de leerkracht te storen. De school probeert hieraan tegemoet te komen door [dochter] drie maal per week te laten helpen bij de gymles, zodat zij daarvoor en daarna gefocust in de klas kan helpen. Daarnaast krijgt zij vanuit school twee keer per week begeleiding van [naam trainingsbureau] met rekenen, werkhouding en met haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De school geeft aan dat zij niet aan de verwachtingen kan voldoen, doordat [dochter] zowel cognitief als sociaal-emotioneel blokkeert. In deze schoolsetting is de school handelingsverlegen en het lukt niet een voldoende passende onderwijssetting en 1op-1 aansturing te geven die [dochter] nodig heeft voor haar ontwikkeling.
Op 27 september 2021 wordt een tweede gesprek gepland om een passende oplossing te zoeken. Eiseres is daarbij niet aanwezig.
Traject van de besluitvorming
3.
3.1.
Op 30 september 2021 schrijft de school eiseres een brief, waarin zij aangeeft dat de gezamenlijke inspanningen niet het gewenste effect hebben gehad voor [dochter] . De school is handelingsverlegen in het bieden van de juiste begeleiding en ondersteuning die [dochter] nodig heeft. Daarom wordt een het SWV een toelaatbaarheidsverklaring voor een gespecialiseerde onderwijssetting aangevraagd. Eiseres wordt uitgenodigd om haar zienswijze te geven.
3.2.
In het advies van 9 december 2021 hebben twee deskundigen van het SWV advies uitgebracht. Volgens de deskundigen blijkt uit het opgestelde Ontwikkelingsperspectief dat de school een zorgvuldig ondersteuningstraject voor [dochter] heeft doorlopen. Het SVW heeft op basis van de beschikbare informatie een beeld gevormd van [dochter] en haar onderwijsbehoeften in beeld gebracht. De mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs zijn ontoereikend gebleken. [dochter] kan onvoldoende profiteren van het geboden aanbod en heeft meer behoefte aan meer intensieve ondersteuning. Volgens de deskundigen sluit speciaal onderwijs (cluster 4, ZMOK) beter aan bij de specifieke onderwijsbehoefte van [dochter] . Met het besluit van 9 december 2021 heeft het SWV de toelaatbaarheidsverklaring afgegeven. Eiseres heeft geen toestemming gegeven voor de aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring, maar heeft tegen het besluit geen rechtsmiddelen aangewend.
3.3.
Op 17 december 2021 stuurt verweerder eiseres het voornemen om [dochter] te verwijderen met een uitnodiging aan eiseres om gehoord te worden. Op 20 en 23 december 2021 voert de school gesprekken met eiseres om haar te horen over het voornemen en om de noodzaak van overstap naar het speciaal onderwijs toe te lichten. Er is plek op [naam school 2] voor [dochter] .
Het verwijderingsbesluit
4. Met het besluit van 23 december 2021 heeft verweerder aan eiseres bekendgemaakt dat [dochter] per 28 januari 2022 van de school wordt verwijderd. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het verwijderingsbesluit gehandhaafd. De school heeft eiseres vaker verteld dat er grote zorgen zijn over het gedrag van [dochter] . De school heeft aangegeven dat zij [dochter] niet goed kan helpen en dat haar extreme gedrag zorgt voor onveilige situaties voor haarzelf en andere leerlingen. De school heeft vele verschillende interventies en 1-op-1 begeleiding ingezet, maar kan niet langer meer voorzien in de onderwijsbehoefte van [dochter] . De school is handelingsverlegen. Uiteindelijk heeft de onafhankelijk onderwijsadviseur van het SWV de situatie beoordeeld en geadviseerd [dochter] naar het speciaal onderwijs over te laten stappen, omdat een gewone basisschool haar niet goed kan begeleiden. Het SWV heeft om die reden een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven. Omdat eiseres niet mee wil werken aan de overstap naar een andere school ziet verweerder zich gedwongen om de verwijderingsprocedure te gebruiken. [naam school 2] kan [dochter] per direct plaatsen.
Beoordeling door de rechtbankProcesbelang
5.1.
De rechtbank beoordeelt ambtshalve of eiseres procesbelang heeft. Op grond van vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [3] is de bestuursrechter alleen dan tot het beoordelen van rechtsvragen geroepen als dit van betekenis is voor het geschil over een besluit van een bestuursorgaan. Daarbij geldt dat het doel dat de indiener voor ogen staat met het ingestelde rechtsmiddel moet kunnen worden bereikt en voor hem feitelijk van betekenis moet zijn. Belang bij het rechtsmiddel kan onder meer worden aangenomen, indien wordt gesteld dat ten gevolge van bestuurlijke besluitvorming schade is geleden die voor vergoeding in aanmerking zou kunnen komen en dit tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt.
5.2.
Eiseres voert aan dat zij en [dochter] schade hebben geleden door de besluitvorming. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiseres door de besluitvorming haar rooster heeft moeten wijzigen en vrije dagen op heeft moeten nemen om te regelen dat [dochter] naar een school van haar wens kon gaan. Hiermee heeft eiseres tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden, zodat zij belang heeft bij een oordeel over de rechtmatigheid van het verwijderingsbesluit.
Het verwijderingsbesluit
6.
6.1.
Eiseres voert aan dat het verwijderingsbesluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en voor haar onverwacht kwam. Wat eiseres het meest steekt, is dat zij uit het gesprek op 5 juli 2021 vóór de zomervakantie afleidde dat de school verder zou gaan met het ingeslagen pad in de begeleiding van [dochter] en dat zij in een gesprek twee weken na de zomervakantie hoorde dat [dochter] naar het speciaal onderwijs moest. Dat vindt zij onzorgvuldig en daarin voelt zij zich in de steek gelaten.
6.2.
De rechtbank kan invoelen dat de gesprekken in augustus 2021 over een overplaatsing naar een andere school die beter aansloot op [dochter] ’s onderwijsbehoefte voor haar moeder rauw op haar dak vielen. Dit omdat vóór de zomervakantie nog werd besproken dat het aangepaste onderwijsaanbod in Snappet, de 1-op-1 instructie en de de begeleiding van [naam trainingsbureau] na de zomer door zouden gaan. Maar de rechtbank begrijpt ook dat het rapport van [naam trainingsbureau] van juli 2021 er samen met de overige omstandigheden toe heeft geleid toch een andere weg in te zetten voor [dochter] . Uit het chronologisch overzicht in het Ontwikkelingsperspectief volgt immers dat de leerkrachten eiseres regelmatig e-mails gestuurd hebben waarin ze hun zorgen hebben getuit over [dochter] ’s gedrag en verstoring van het leerproces. Deze zorgen zijn ook in meerdere zorgoverleggen onderwerp van gesprek geweest.
6.3.
Anders dan eiseres is de rechtbank niet van oordeel dat de besluitvorming gebrekkig gemotiveerd of onzorgvuldig is. Twee deskundigen van het SWV hebben naar aanleiding van het Ontwikkelingsperspectief en [dochter] ’s dossier geadviseerd een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs af te geven. Daarmee is geconcludeerd dat [dochter] het best op haar plaats is in het speciaal onderwijs, omdat een gewone basisschool haar niet goed kan begeleiden. Dit is ten grondslag gelegd aan het primaire besluit. Ook aan de voorwaarde dat er een andere school is gevonden die het kind toelaat [4] is voldaan, omdat [naam school 2] [dochter] per direct kon plaatsen.
6.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de school zich verder handelingsverlegen mogen achten. Dat [dochter] veel begeleiding nodig had vanwege haar leerachterstand met rekenen en vanwege haar sociaal-emotionele ontwikkeling, was al duidelijk toen zij op [naam school 1] kwam. Met eigen leerlijnen voor rekenen (niveau groep 5) en voor taal (niveau groep 7), verlengde instructie en 1-op-1 begeleiding heeft de school geprobeerd in de onderwijsbehoefte van [dochter] te voorzien. De school heeft geprobeerd om aan de bewegingsbehoefte van [dochter] tegemoet te komen door haar drie maal per week gymles te geven. En ten slotte heeft begeleiding door [naam trainingsbureau] plaatsgevonden. Een en ander is regelmatig met eiseres besproken in zorgoverleggen en emails. De school kon dus in redelijkheid besluiten tot verwijdering van [dochter] .
7. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten. Omdat geen sprake is van een onrechtmatig besluit wordt het schadevergoedingsverzoek afgewezen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Doets, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Weergave van een samenvatting uit het leerlingontwikkelsysteem ParnasSys betreffende [dochter] .
2.Als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs.
3.Bijv. de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3957.
4.Op grond van artikel 40, elfde lid, van de Wet op het primair onderwijs.