ECLI:NL:RBAMS:2023:3686

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
C/13/733109 / KG ZA 23-368
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beslag op bankrekening van verkoopster van dressuurpony na geschil over geschiktheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2023 geoordeeld over de opheffing van een conservatoir beslag dat door de koper van een pony was gelegd op de bankrekening van de verkoopster. De koper, [gedaagde], had het beslag gelegd ter hoogte van € 110.000,00, omdat hij stelde dat de pony, die hij voor € 85.000,00 had gekocht, niet geschikt was als dressuurpony en kreupel bleek te zijn. De verkoopster, [eiseres], voerde aan dat de vordering van [gedaagde] summierlijk ondeugdelijk was, omdat er geen bewijs was dat de pony bij de levering gebrekkig was.

Tijdens de zitting op 25 mei 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [eiseres] heeft betoogd dat de pony bij de verkoop in goede staat verkeerde en dat de koper niet voldoende gelegenheid heeft gegeven om de pony te onderzoeken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er serieuze twijfels bestaan over de gebreken die [gedaagde] aanvoert. De rechter oordeelde dat de rapporten van de dierenartsen niet overtuigend genoeg waren om de vordering van [gedaagde] te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten het beslag op te heffen, omdat [gedaagde] niet aannemelijk heeft gemaakt dat [eiseres] onvoldoende verhaal biedt mocht zijn vordering in de bodemprocedure worden toegewezen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/733109 / KG ZA 23-368 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 14 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 12 mei 2023,
advocaat mr. I.M. Uwe-Ntukabumwe te 's-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.A. Wensing te Emmen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd. Ook [eiseres] zal aangeduid worden als [eiseres] .

1.De procedure

1.1.
Op de zitting van 25 mei 2023 heeft [eiseres] de dagvaarding en de eisvermeerdering toegelicht. [gedaagde] heeft weer verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
1.2.
Bij de zitting waren aanwezig:
- Aan de kant van [eiseres] : [eiseres] (indirect bestuurder) met mr. Uwe-Ntukabumwe,
- aan de kant van [gedaagde] : mr. S.A. Wensing.
1.3.
Vonnis is (nader) bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft legt zich toe op onder andere de in- en verkoop van (dressuur)paarden en -pony's, de bemiddeling hierbij alsmede het trainen van paarden en pony's. Zo koopt zij met grote regelmaat pony's in, die zij vervolgens gaat trainen om deze daarna te verkopen.
2.2.
[gedaagde] is de oprichter en eigenaar van het conglomeraat Smart Holding Group, heeft in het verleden zitting gehad in het Oekraïense parlement en woont momenteel met zijn gezin in Duitsland.
2.3.
[gedaagde] zocht voor zijn 11-jarige dochter een dressuurpony en raakte geïnteresseerd in de door [eiseres] te koop aangeboden Bellatrix 14 (een merrie geboren op 10 april 2016) (hierna: de Pony). De Pony is op 16 juni 2022 bezichtigd door de vrouw en dochter van [gedaagde] en de trainster van zijn dochter ( [trainster] , een Russische dressuuramazone). Tijdens de bezichtiging heeft de dochter van [gedaagde] op de Pony gereden.
2.4.
Op 21 juni 2022 heeft dierenarts [dierenarts 1] (dipl. ECVS, dat wil zeggen lid van European College of Veterinary Surgeons), verbonden aan Veterinair Centrum Someren, in opdracht van [eiseres] de Pony klinisch en röntgenologisch onderzocht. De conclusie van deze
“pre purchase examination”luidt volgens het onderzoeksverslag:
"Clinical sound. Radiological no significant findings. Positive advice.".
2.5.
[eiseres] heeft het keuringsrapport en de röntgenbeelden van [dierenarts 1] op 22 juni 2022 aan [gedaagde] verstrekt, die ze heeft voorgelegd aan zijn eigen dierenarts. [naam 1] , de tolk van en contactpersoon voor [gedaagde] , heeft [eiseres] op 2 juli 2022 via WhatsApp laten weten dat de “vetcheck” in orde was en dat [eiseres] de koopovereenkomst “for review” kon sturen.
2.6.
Bij overeenkomst van 12 juli 2022 heeft [eiseres] de Pony aan [gedaagde] verkocht voor € 85.000,00 en geleverd.
Artikel 2 (Veterinary examination of the pony) van de koopovereenkomst luidt, voor zover hier van belang:
"2.1 The Seller has given the Buyer the opportunity to have the pony undergo a medical examination and/or to get a second opinion regarding the veterinary examination the pony to determine whether the pony meets her requirements from a veterinary point of view. Buyer confirms that all x-rays, scope, ultrasounds, video’s and reports taken of the pony; legs, back and neck on 21-06-2022, performed by dr. [dierenarts 1] from veterinary clinic Someren (…) were send to her and have been seen and approved of by her own vet.
(…)"
2.7.
De Pony is, volgens afspraak, nog op de stal van [eiseres] gebleven om daar (verder) getraind te worden totdat de Pony op 28 juli 2022 door een transportbedrijf naar [gedaagde] in Duitsland is vervoerd.
2.8.
Op 31 juli 2022 heeft [naam 1] per WhatsApp aan [eiseres] bericht:
“(…) the horse has arrived, everything is in order! Please tell me how much time a horse spent on fresh grass per day (…)”. Nadat [eiseres] daarop had geantwoord dat de Pony ongeveer 2 uur in de wei stond, heeft [naam 1] op 1 augustus 2022 per WhatsApp aan [eiseres] bericht: “(…) she behaves a little bit strange. I’m trying to find reasons. I mean was she in full training last days?”, waarop [eiseres] bevestigend heeft geantwoord. Nadat nog enige informatie was uitgewisseld over de verzorging van de Pony (zaagsel of stro, e.d.) heeft [naam 1] later die dag op een vraag van [eiseres] geantwoord: “she acted a little strange, firstly she lost a lot of weight, which made the saddle a little loose. Secondly she moved as if she felt discomfort in her back or in her stomach”. De volgende dag, 2 augustus 2022, heeft [naam 1] , in antwoord op een vraag van [eiseres] het volgende audiobericht aan [eiseres] gestuurd:“(…) yes it was lesson this morning and she was much much better than yesterday”.
Op 3 augustus 2022 heeft [naam 1] op de vraag van [eiseres] hoe het nu met de pony gaat en of [naam 1] nog hulp nodig heeft met het zadel of iets anders, geantwoord: “(…) Now its much better, about saddle - we will try to sale it here (…)”. Daarop heeft [eiseres] gereageerd met “Okay!”.
2.9.
Op 16 september 2022 heeft [naam 1] via WhatsApp contact opgenomen met [eiseres] met het verzoek om de röntgenbeelden die tijdens de aankoopkeuring van de Pony zijn gemaakt opnieuw te sturen. Daarop heeft [eiseres] direct geantwoord: “Yes of course I will tell the clinic to send them” en gevraagd hoe het met de Pony ging. [naam 1] antwoordde:
"Pony is ok, now we doing a routine check at the veterinarian, he wants to compare old and new x-rays".
2.10.
Bij e-mail van 1 november 2022 aan [eiseres] heeft (de advocaat van) [gedaagde] , onder verwijzing naar veterinaire rapporten van dr. [dierenarts 2] (dipl. ECVS), verbonden aan Pferdeklinik Seeburg GmbH, van 14 september en 31 oktober 2022, aan [eiseres] geschreven dat de Pony na levering ongeschikt bleek als dressuurpony. Zij zou behept zijn met radiologische afwijkingen ental van gebreken, en kreupel zijn. Daarbij is de ontbinding en vernietiging van de koopovereenkomst ingeroepen en is [eiseres] gesommeerd de Pony terug te nemen onder terugbetaling van de koopsom en vergoeding van de schade.
2.11.
In het rapport van 14 september 2022 staat:
“your horse ‘Bellatrix’ was examined on Semptember 12th 2022 in Raubling.
Findings:
 Mild lameness Grad 1/5 left hindlimb with mild atrophy of the musculature along the left croup region and intermittent outward rotation of the left hind limb duringthe protraction phase
 Moderate distension of the medial femoro-tibial joint
 Flexion test of the toe and the tarsal region left hind negative, flexion test of the left stifle clearly positive (++/+++)
 Radiographic examination:
o Mild irregularity and heterogenous bone density at the distal aspect of the lateral femur condyle
 Ultrasonographic examination:
o Marked heteroechogenicity of both meniscal discs (medial > lateral) accompanied with distension and synovial hypertrophy
o Mid protusion of both meniscal discs and roughened abaxial surface
o lrregularity of the medial femur ridge with the proximal third abaxial in the femoro­patellar joint
Recommendation:
We recommend either further diagnostic procedures in order to specify the detected pathologies and to rule out possible further finding either by contrast-CT scan or diagnostic arthroscopy or to perform diagnostic-therapeutic intraarticular medication of the affected compartments of the left stifle joint
(…)”
2.12.
In het rapport van 31 oktober 2022 staat:
“your horse "Bellatrix" was re-examined on October 28th 2022 in Raubling.
Findings:
• Mild, consitent lameness Grad 2/5 left hindlimb with still mild atrophy of the musculature along the left croup region and intermittent outward rotation of the left hind limb during the protraction phase
• Moderate distension of the medial femoro-tibial joint
• lntra-articular anaesthesia of all 3 compartments of the left stifle joint was positive after 20 minutes. Additional there was a shift of the lameness to the right hindlimb grade 2/5 on the circle. Palpation of the right hindlimb was uneventful.
Recommendation:
We recommend further diagnostic procedures in order to specify the ongoing pathologies and to rule out prognostic factors either by contrast-CT scan or diagnostic arthroscopy. (…)”
2.13.
Bij e-mail van 15 november 2022 aan de advocaat van [gedaagde] heeft de advocaat van [eiseres] betwist dat er sprake is van een mankement of ongeschiktheid en verzocht om inzage in alle informatie en veterinaire beoordelingen van de Pony en de mogelijkheid te krijgen om de Pony zelf te (laten) beoordelen, evenals de mogelijkheid om eventuele gebreken voor zoveel al bestaand op het moment van de levering te (laten) herstellen.
2.14.
Op vrijdag 18 november 2022 heeft de advocaat van [gedaagde] , onder bijvoeging van 9 röntgenfoto’s, aan de advocaat van [eiseres] geschreven dat herstel niet mogelijk is, maar dat hij [eiseres] aanbiedt de Pony in Duitsland te bezichtigen op dinsdag 22 of woensdag 23 november 2022. Dat is niet gebeurd.
2.15.
Daarop heeft de advocaat van [eiseres] bij e-mail van 30 november 2022 geantwoord:
- dat het voor [eiseres] alleen al gelet op de korte tijdsspanne niet mogelijk was met de dierenarts de Pony te gaan bekijken,
- dat hij de kwestie heeft voorgelegd aan de veterinair adviseur van [eiseres] en dat deze ‘geen bemerkingen’ ziet, en
- ” Nu u de door uw cliënten gestelde problemen op geen enkele wijze hebt geconcretiseerd lijkt mij verder overleg in deze kwestie weinig zinvol. (…)”.
2.16.
Op 4 april 2023 heeft [gedaagde] ten laste van [eiseres] conservatoir derdenbeslag doen leggen onder ING Bank N.V. (ING). Het beslag heeft doel getroffen voor (uiteindelijk) € 110.000,00 (het begrote bedrag).
2.17.
Nadien hebben (de advocaten van) partijen nog gecorrespondeerd en is [gedaagde] gesommeerd het beslag op te heffen, maar die was daartoe niet bereid.
2.18.
[gedaagde] heeft de bodemzaak tegen [eiseres] bij dagvaarding van 18 april 2023 aangebracht bij de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na eisvermeerdering ter zitting, samengevat:
-
primair:
[gedaagde] te veroordelen om het op 5 april 2023 onder ING gelegde conservatoire derdenbeslag binnen twee dagen op te heffen, op straffe van een dwangsom,
-
subsidiair:
[gedaagde] te gebieden de Pony binnen zeven dagen na dit vonnis over te brengen naar de stallocatie van [eiseres] te [plaats] , teneinde haar in staat te stellen om de door [gedaagde] gestelde gebreken te onderzoeken en indien bestaand op het moment van de levering te herstellen:
a. a) voor zoveel [gedaagde] aan dit gebod heeft voldaan: hem te veroordelen het beslag op te heffen binnen 24 uur nadat [eiseres] vervangende zekerheid heeft gesteld, dan wel
b) voor zoveel [gedaagde] niet aan dit gebod heeft voldaan: hem te veroordelen het beslag binnen 14 dagen na vonnisdatum op te heffen,
-
meer subsidiair:
[gedaagde] te veroordelen om het beslag op te heffen tegen afgifte van zekerheid in de vorm van een bankgarantie conform het Rotterdams garantieformulier 2008, althans een in goede justitie te bepalen vorm van zekerheid,
-
uiterst subsidiair:
[gedaagde] te veroordelen om het beslag binnen 14 dagen na vonnisdatum op te heffen onder de opschortende voorwaarde dat door [gedaagde] ten gunste van [eiseres] een bankgarantie is gesteld voor € 110.000,00.
Daarnaast vordert [eiseres] om [gedaagde] in de proceskosten, met wettelijke rente, te veroordelen.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de orde is de vraag of er reden is voor opheffing van het in april 2023 ten laste van [eiseres] gelegde conservatoire derdenbeslag. De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht.
4.2.
Volgens het beslagrekest heeft [gedaagde] een vordering op [eiseres] van € 110.000,00 (de koopsom van € 85.000,00 plus overige schade plus rente en kosten) omdat de Pony kreupel is en niet geschikt als dressuurpony. Ter onderbouwing beroept [gedaagde] zich met name op de twee veterinaire rapporten van dr. [dierenarts 2] . [gedaagde] heeft de koop buitengerechtelijk ontbonden op grond van non-conformiteit en subsidiair vernietigd wegens dwaling. Daarnaast kondigt hij aan zich in de bodemzaak tevens te zullen beroepen op ongerechtvaardigde verrijking en wanprestatie. [eiseres] heeft volgens hem niet tijdig meegewerkt aan de ongedaanmakingsverbintenissen c.q. terugbetaling van de koopsom en vergoeding van de schade.
4.3.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat de vordering summierlijk ondeugdelijk is, (allereerst) omdat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat de vermeende gebreken daadwerkelijk bij de Pony zijn geconstateerd. Zij verwijst daartoe met name naar een kennelijk op haar verzoek door [dierenarts 1] opgesteld commentaar van 1 mei 2023 op de door [eiseres] aan hem voorgelegde röntgenbeelden en onderzoeksrapporten van [dierenarts 2] .
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop, dat er – anders dan [gedaagde] meent – geen reden is om aan de deskundigheid van dierenarts [dierenarts 1] te twijfelen. Overigens is er evenmin reden om aan de deskundigheid van dr. [dierenarts 2] te twijfelen.
4.5.
[dierenarts 1] heeft omstreeks november 2022 aan [eiseres] gemeld dat er geen bemerkingen zichtbaar waren op de röntgenfoto’s van [dierenarts 2] . Later heeft [dierenarts 1] zijn bevindingen vastgelegd in een verklaring van 1 mei 2023. Daarin staat, samengevat, het volgende. Het in het rapport van dr. [dierenarts 2] van september 2022 gemelde vermoeden van kreupelheid vanuit de linkerknie wordt niet bevestigd door de onderzoeksresultaten. Ten aanzien van de bij het rapport van september 2022 behorende röntgenopnames stelt [dierenarts 1] dat het onderzoek slechts twee opnames van de linkerknie omvat, waarbij, samengevat:
- de ene opname bruikbaar is en geen significante bevindingen toont, en
- de andere opname (de ca-cr opname waarop dr. [dierenarts 2] de beschreven vermeende veranderingen zou hebben geconstateerd) een niet-diagnostische opname is die niet geschikt is voor röntgeninterpretatie, want wazig en genomen vanuit de verkeerde richting.
Over de door [dierenarts 2] in het rapport van september 2022 beschreven echografische veranderingen stelt [dierenarts 1] dat hij de echobeelden niet heeft ontvangen. Wel legt hij uit dat en waarom de op basis van de echobeelden door dr. [dierenarts 2] beschreven veranderingen opmerkelijk en atypisch zijn en dat de beschreven verruwing van het buitenoppervlak van de meniscus alleen bij trauma voorkomt. [dierenarts 1] constateert dat in de conclusie van beide rapporten van dr. [dierenarts 2] een CT-scan wordt aanbevolen, maar dat er geen gevolg aan deze aanbeveling is gegeven. Ook vindt [dierenarts 1] het opmerkelijk dat er in de afgelopen tijd geen behandelplan is opgesteld.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [dierenarts 1] hiermee overtuigend heeft uiteengezet dat en waarom op de rapporten van [dierenarts 2] niet de conclusie kan worden gebaseerd dat de Pony (blijvend) kreupel is en ongeschikt als dressuurpony (laat staan dat dit al voor de levering het geval was). Daarbij spreekt het niet in het voordeel van [gedaagde] dat hij - anders dan hij aanvoert - de echobeelden behorende bij het eerste rapport van dr. [dierenarts 2] ondanks herhaald verzoek niet aan [eiseres] heeft verstrekt. [eiseres] vermoedt dat er geen echobeelden zijn of dat deze de bevindingen van dr. [dierenarts 2] niet bevestigen. Of dat vermoeden juist is zal in dit kort geding niet opgehelderd worden, maar dat [gedaagde] de echobeelden niet heeft verstrekt aan [eiseres] maakt in ieder geval dat de rapportage van [dierenarts 2] niet volledig kan worden beoordeeld. Ook is opmerkelijk dat mr. Wensing herhaaldelijk en ook nog op de zitting heeft ontkend dat [gedaagde] de bij het onderzoeksverslag van [dierenarts 1] van juni 2022 gemaakte röntgenfoto’s heeft ontvangen, terwijl uit de stukken blijkt dat [eiseres] op 22 juni en 16 september 2022 de röntgenfoto’s aan (een vertegenwoordiger van) [gedaagde] heeft gestuurd of laten sturen. Ook heeft [gedaagde] op 12 juli 2022 getekend voor ontvangst van (onder meer) de foto’s (artikel 2.1 van de koopovereenkomst).
4.7.
Daar komt bij dat [eiseres] door [gedaagde] niet voldoende in de gelegenheid is gesteld om zelf te onderzoeken of de Pony inderdaad (blijvend) gebrekkig is, hoewel [eiseres] zich daartoe in de periode november 2022-april 2023 herhaaldelijk bereid heeft getoond, ofwel bij haar ofwel bij [gedaagde] . [gedaagde] heeft [eiseres] in november 2022 gelegenheid geboden om binnen enkele dagen de Pony in Duitsland te onderzoeken, maar het is begrijpelijk dat zij, zoals zij stelt, op die korte termijn niet kon regelen dat zij met haar dierenarts 800 km zou reizen.
4.8.
In de aanloop naar dit kort geding heeft [gedaagde] nog een verklaring overgelegd van dierenarts [dierenarts 3] van 18 november 2022. Daarin staat dat hij de dossierstukken, waaronder alle veterinaire verklaringen en radiologisch materiaal heeft bestudeerd en daarover het volgende kan verklaren:
“De Pony is vanuit de linkerknie kreupel. Collega [dierenarts 2] heeft geleidingsanesthesie uitgevoerd en dit leverde een kreupelheid op aan het andere been, te weten rechts achter. (…)”.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt de stelling van [dierenarts 1] (en [eiseres] ), dat de kreupelheid vanuit de linkerknie niet wordt bevestigd door de onderzoeksresultaten (de door [dierenarts 2] gemaakte röntgenfoto’s), door deze verklaring van [dierenarts 3] niet weerlegd. Er blijkt verder niet uit of [dierenarts 3] wèl over de echobeelden van [dierenarts 2] beschikte. Ook [dierenarts 1] merkt in zijn verklaring van 1 mei 2023 over de – kennelijk eveneens door [eiseres] ter beoordeling aan hem voorgelegde - verklaring van [dierenarts 3] op, dat hij daar moeilijk iets over kan zeggen omdat [dierenarts 3] slechts algemene stellingen poneert en niet ingaat op de beelden.
4.9.
Voor zover [gedaagde] bedoelt te betogen dat het gebrek reeds uit de WhatsApp berichten van [naam 1] van 1 augustus 2022 (zie 2.8) zou blijken, wordt dit betoog niet gevolgd. [naam 1] meldt dat de Pony zich een beetje vreemd gedraagt en dat het zadel te los zit. In de volgende WhatsApp-wisseling tussen [naam 1] en [eiseres] wordt de kwestie van het zadel afgehandeld. Op 2 en 3 augustus 2022 meldt [naam 1] dat het ‘much better’ gaat met de Pony. Daarna hebben partijen geen contact meer gehad tot 16 september 2022.
4.10.
Verder beroept [gedaagde] zich nog op een e-mail van 12 mei 2023 aan zijn advocaat van de eigenares van de Duitse stal waar de Pony zich bevindt. Daarin staat onder meer dat dr. [dierenarts 2] een cyste bij de Pony heeft geconstateerd. In de rapporten van dr. [dierenarts 2] is echter van een cyste geen sprake. De eigenares van de stal is geen veterinair deskundige – zij verwijst zelf voor medische vragen naar dr. [dierenarts 2] . Al met al komt aan deze e-mail voor het antwoord op de vraag of de Pony (blijvend) kreupel is weinig betekenis toe.
4.11.
Tenslotte is van belang dat er tot 1 november 2022, in ieder geval voor [eiseres] , geen aanwijzingen waren dat de Pony (blijvend) kreupel zou zijn, integendeel:
- op 16 juni 2022 heeft de dochter van [gedaagde] op de Pony gereden en waren zij, de vrouw van [gedaagde] en de trainster van zijn dochter tevreden over de Pony;
- op 21 juni 2022 heeft [dierenarts 1] de Pony onderzocht en goed bevonden;
- het onderzoeksrapport van [dierenarts 1] is omstreeks 2 juli 2022 door de eigen dierenarts van [gedaagde] goedgekeurd;
- op 12 juli 2022 waren [gedaagde] en de deskundigen die hem – onweersproken - bijstonden bij de aankoop (de Russische dressuuramazone [naam 2] , eerdergenoemde trainster en de door [gedaagde] geraadpleegde dierenarts) kennelijk tevreden over de Pony, want toen is de koopovereenkomst gesloten;
- op 31 juli, 2 en 3 augustus 2022, kort na de aankomst van de Pony bij [gedaagde] , heeft [naam 1] per WhatsApp positieve berichten over de Pony aan [eiseres] gestuurd;
- op 3 en 4 augustus 2022 heeft de dochter van [gedaagde] video’s van de Pony in beweging (waarop geen kreupelheid te zien is) en positieve berichten (“…amazing pony..”) op Instagram geplaatst;
- op 16 september 2022 heeft [naam 1] via WhatsApp aan [eiseres] gemeld:
“Pony is ok, (…)”.
Verwezen wordt naar de weergave van de feiten in par. 2 van dit vonnis.
4.12.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit een en ander dat er op zijn minst serieuze twijfel is of er sprake is van een gebrek dat blijvend afdoet aan de geschiktheid van de Pony als dressuurpony, nog daargelaten de vraag of dat vermeende gebrek van voor de levering dateert. De slotsom is dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering van [gedaagde] . Voldoende aannemelijk is dat [eiseres] in verband met haar bedrijfsvoering belang heeft bij opheffing van het beslag. Anderzijds heeft [gedaagde] niet aannemelijk gemaakt dat [eiseres] onvoldoende verhaal biedt mocht zijn vordering in de bodemprocedure worden toegewezen. De primaire vordering zal worden toegewezen in die zin, dat de voorzieningenrechter het beslag zal opheffen. Het opleggen van een dwangsom is dan niet nodig.
4.13.
Bij deze stand van zaken hoeft het bezwaar van [gedaagde] tegen de ter zitting ingediende uiterst subsidiaire vordering niet te worden beoordeeld.
4.14.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,14
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.884,14

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op het op 4 april 2023 ten laste van [eiseres] onder ING gelegde beslag,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.884,14, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH