Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. A.H. Buijsman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.A. Bruinsma, naar voren hebben gebracht.
de medeverdachte [medeverdachte] .
2.De tenlastelegging
jammer.
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.De bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van feit 3.
jammer, het volgende. Het feit dat aan verdachte onder 3. ten laste is gelegd, heeft ingevolge artikel 1 onder 1o van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) in verbinding met artikel 10.15 van de Telecommunicatiewet, te gelden als een economisch delict. Op grond van artikel 39, tweede lid, WED is de rechtbank enkel bevoegd kennis te nemen van een dergelijk delict wanneer dit delict ten laste is gelegd tezamen met een of meer andere strafbare feiten, niet zijnde economische delicten, waarvan de rechtbank bevoegd is kennis te nemen. Het is daarbij van belang dat het economische delict is begaan in samenhang met deze andere strafbare feiten. De rechtbank stelt vast dat hiervan sprake is. De bij verdachte en zijn medeverdachte aangetroffen
jammer, bedoeld om de werking van alarmpoortjes te saboteren, houdt rechtstreeks verband met de onder 1. ten laste gelegde diefstal. De rechtbank is dan ook bevoegd om van het onder 3. ten laste gelegde feit kennis te nemen.
4.De waardering van het bewijs
jammerwas niet in het bezit van verdachte en er kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van het bestaan daarvan.
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen van oordeel
jammer, bedoeld om de werking van alarmpoortjes mee te saboteren. Dit alles geeft naar het oordeel van de rechtbank blijk van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten.
jammer. Na onderzoek blijkt dat de
jammerbedoeld is om de werking van alarmpoortjes te saboteren. De medeverdachte overhandigt deze
jammeraan verdachte, die de
jammervervolgens probeert te verstoppen.
jammer. Gelet op hetgeen reeds onder 4.3.6 is overwogen, acht de rechtbank deze verklaring niet aannemelijk.
5.De bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat
jammer, aanwezig heeft gehad, terwijl voor het gebruik ervan aan de houders van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.De motivering van de straf
jammervoorhanden had, maar ook gebruik maakte van een korset om gestolen goederen in te verbergen, laat zien dat verdachte zeer geraffineerd en voorbereid te werk is gegaan. Deze doordachte werkwijze blijkt ook uit zijn samenwerking met anderen, die onder andere zijn handelingen hebben afgeschermd voor het winkelpersoneel. De goederen die verdachte heeft weggenomen, zijn van aanzienlijke waarde. Gelet op de buitenlandse documentatie van verdachte vertonen de handelingen van verdachte de kenmerken van mobiel banditisme.
9.Het beslag
jammer;
10.De toepasselijke wettelijke voorschriften
11.De beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
10 (tien) maanden.
- één stuk computer (goednummer 6312891);
- één stuk kleding (goednummer 6312882).
- de op 28 augustus 2022 weggenomen tas bij Bottega Veneta van € 3.200,-;
- de twee op 5 oktober 2022 weggenomen tassen bij Bottega Veneta van in totaal € 4.000,-;
- de op 13 februari 2023 weggenomen tas bij Celine van € 3.300,-;
- de op 21 februari 2023 weggenomen tas bij Balenciaga van € 2.500,-.