Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van BNG van 21 juli 2022 met producties,
- de conclusie van antwoord van DNB met producties,
- het tussenvonnis van 21 december 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald, en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 april 2023
- een brief van mr. Croiset van Uchelen van 26 mei 2023 naar aanleiding van het proces-verbaal, met bijlage.
2.De feiten
NCB). DNB legt monetair beleid ten uitvoer ter uitvoering van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna:
VWEU). DNB is onderdeel van het Europees Stelsel van Centrale Banken als bedoeld in art. 282 lid 1 VWEU. Samen met de Europese Centrale Bank (hierna:
ECB) worden de nationale centrale banken van de landen die de euro als munt hebben ingevoerd, aangeduid als het Eurosysteem (hierna: het
Eurosysteem).
targeted longer-term refinancing operations(hierna:
TLTRO) zijn een dergelijk instrument. In het kader van de TLTRO verstrekt het Eurosysteem (waaronder DNB) leningen aan banken (zoals BNG), zodat deze banken vervolgens krediet kunnen verlenen aan huishoudens en niet-financiële bedrijven. Ten tijde van de coronapandemie zijn de TLTRO door het Eurosysteem ingezet om de reële economie op pijl te houden.
ECB-besluit). In het onderhavige geschil zijn partijen het erover eens dat uitgegaan moet worden van de versie van het ECB-besluit zoals opgenomen in de gepubliceerde geconsolideerde versie van 8 mei 2021. De rechtbank neemt in dit vonnis de Nederlandstalige versie van dit besluit tot uitgangspunt.
gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit in die periode minus 50 basispunten. De resulterende rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan minus 100 basispunten;
Rapportageperiode:1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 (eerste referentieperiode) / 1 april 2019 tot 31 maart 2021 (tweede referentieperiode) / facultatief: 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021 (bijzondere referentieperiode) / 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 (aanvullende bijzondere referentieperiode).”
Wijzigingsbesluit 2020).
Wijzigingsbesluit 2021). De considerans van dit besluit vermeldt onder meer:
TLTRO-leningen). In totaal heeft BNG door middel van deze TLTRO-leningen € 15.000.000.000 geleend van DNB. Deze TLTRO-leningen zijn elektronisch tot stand gekomen in een ‘eTender’-systeem. In dit systeem staat bij de TLTRO-leningen onder meer vermeld: “
The final interest rate applied to this operation may differ and will be determined according to Article 5 of Decision ECB/2020/25.”
Uiterlijk 17 augustus 2021 23:59 uur moet zowel het rapport over de tweede datarapportage (performance t.o.v. benchmark, voor zowel de reguliere TLTRO als de eerste speciale referentieperiode) als de audit hierover worden ingestuurd, voor operaties 1-7.”
TLTRO-III: reporting instructions second data report”. Deze e-mail vermeldt onder meer dat de uiterste datum voor het indienen van de rapportage over de tweede referentieperiode 17 augustus 2021 is en verder:
Second data report templates
3.Het geschil
Allereerstwordt hiertoe aangevoerd dat artikel 7 lid 1 onder h van het ECB-besluit ziet op een andere situatie. Deze bepaling is niet geschreven voor de situatie waarin een rapportage niet tijdig is ingediend – zoals in het onderhavige geval – maar voor de situatie dat een rapportage wel is ingediend maar fouten zijn ontdekt in de gerapporteerde gegevens. Toepassing van de redelijkheid en billijkheid maakt niet dat artikel 7 lid 1 onder h van het ECB-besluit alsnog moet worden toegepast. In dit verband wordt onder meer aangevoerd dat (i) geen sprake is van een onvolledig rapport, (ii) de rapportage over de tweede referentieperiode niet tevens de bijzondere referentieperiode omvat, (iii) DNB alleen contact opneemt met deelnemende banken als een verplichte rapportage ontbreekt, (iv) het niet de taak is van DNB na te gaan of deelnemende banken willen opteren voor de additionele rentekorting en hen te behoeden voor fouten, (v) de rapportagetermijnen de goede werking van het systeem in zijn geheel dienen en (vi) BNG het gunstigere rentetarief al aan haar klanten heeft doorberekend een omstandigheid is die voor rekening en risico van BNG moet komen.
4.De beoordeling
het evenredigheidsbeginsel). [3] De rechtbank zal hierna de bepalingen uit het ECB-besluit waarop BNG zich beroept, (slechts) toetsen aan het evenredigheidsbeginsel.
HvJEU) moet bij het onderzoek naar de vraag of een bepaling van gemeenschapsrecht in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel, worden nagegaan of de aangewende middelen
geschiktzijn ter verwezenlijking van het nagestreefde doel en niet verder gaan dan ter bereiking van dat doel
noodzakelijkis. [4] Wanneer sprake is van (het opleggen van) een sanctie, verlangt het evenredigheidsbeginsel eveneens dat de veroorzaakte nadelen (in het concrete geval) niet onevenredig zijn aan het nagestreefde doel.
Allereerstmoet het vorderingenoverschot van de deelnemende banken gedurende de bijzondere referentieperiode gelijk zijn aan of hoger zijn dan hun vorderingenoverschotbenchmark.
Daarnaastmoet worden voldaan aan de voorwaarde zoals vermeld in artikel 6 lid 3bis van het ECB-besluit.
binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt aan de deelnemer voor elke dag tot de ontvangstdatum een boete opgelegd (artikel 7 lid 1 onder d sub i).
niet binnen deze periode van 14 kalenderdagendoor de betrokken NCB worden ontvangen, wordt het in aanmerking komend vorderingenoverschot van de deelnemer tijdens de bijzondere referentieperiode geacht lager te zijn dan zijn vorderingenoverschotbenchmark en mag de deelnemer geen gebruik maken van de in artikel 5 lid 1 vastgestelde rentevoet (artikel 7 lid 1 onder d sub ii).
inde tweede rapportage, maar
afzonderlijkmoeten worden aangeleverd – in de door haar ingediende rapportage voor de tweede referentieperiode geen foute gegevens, waaronder onnauwkeurigheden of onvolledigheden vastgesteld. Het indienen van de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode is optioneel en dient afzonderlijk te gebeuren, zodat de rapportage met betrekking tot de bijzondere referentieperiode los staat van de (volledig) ingediende tweede rapportage. Dat deze gegevens deels gelijkluidend zijn, doet hieraan niet af. Een situatie zoals bedoeld in artikel 7 onder h van het ECB-besluit doet zich in het onderhavige geval dan ook niet voor.
geschikt. Artikel 7 lid 1 onder d van het ECB-besluit maakt duidelijk dat binnen een periode van 14 dagen na de deadline zoals vermeld in het indicatieve tijdschema van de ECB alsnog kan worden gerapporteerd met (slechts) een boete tot gevolg, maar dat daarna het gevolg van niet-rapporteren is dat niet langer van de rentekorting kan worden gebruikgemaakt. Deze maatregel biedt duidelijkheid en heeft op deze wijze een afschrikwekkende werking, waardoor het doel van de maatregel – zoals vermeld in Wijzigingsbesluit 2021 – wordt behaald.
noodzakelijk. Het is noodzakelijk dat – na de ingevoerde buffer van 14 kalenderdagen om de te late indiening te ‘repareren’ – aan het indienen van de rapportageverplichting (uiteindelijk) een fatale termijn wordt verbonden, zodat de (opvolgende) deadlines uit het indicatieve tijdschema van de ECB kunnen worden behaald en de systematiek van het ECB-besluit in tact blijft. Hiermee is ook de hiervoor geschetste algemene doelstelling van de TLTRO – het op pijl houden van de reële economie – gebaat.
optionelerentekorting – niet van DNB kon worden verlangd dat zij BNG kort na de deadline erop attendeerde dat de optionele rapportage nog niet was ontvangen. Dat de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode deels overlappen met de gegevens zoals opgenomen in de (door BNG wel op tijd aangeleverde) tweede rapportage, maakt het voorgaande niet anders. Er is sprake van twee afzonderlijke rapportageverplichtingen, met afzonderlijk vereiste accountantscontroles. De stelling van BNG dat zij materieel voldoet aan de eerste voorwaarde voor het kunnen gebruikmaken van de additionele rentekorting zoals vermeld in artikel 5 lid 1 onder a van het ECB-besluit, maakt – wat daarvan ook zij – het voorgaande evenmin anders. Het feit blijft dat aan de tweede voorwaarde (de rapportageverplichting) niet (tijdig) is voldaan. Onder deze omstandigheden zijn de voor BNG ingetreden (financiële) nadelen niet onevenredig aan het hiervoor geschetste doel van de maatregel.
7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)