In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verduistering en valsheid in geschrift. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Dit besluit is genomen naar aanleiding van het tijdsverloop sinds de in beslagname van gegevens in Suriname in 2016, die noodzakelijk zijn voor de waarheidsvinding. De rechtbank oordeelde dat het niet redelijk is om te verwachten dat deze gegevens binnen afzienbare tijd beschikbaar komen, waardoor de zaak niet inhoudelijk behandeld kan worden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G. Dankers, en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte, mr. A.C. Bouw. Beide partijen hebben verzocht om niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen duidelijkheid is over de termijn waarop de benodigde gegevens uit Suriname beschikbaar komen, en dat het wachten op deze gegevens onredelijk is gezien het tijdsverloop sinds de ten laste gelegde feiten.
Daarnaast is de benadeelde partij, die een vordering had ingediend, ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. De rechtbank heeft bepaald dat zowel de benadeelde partij als de verdachte ieder de eigen kosten dragen. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 mei 2023.