ECLI:NL:RBAMS:2023:3646

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
13.106587.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in cocaïne vervoerszaak wegens gebrek aan wetenschap

Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren van ongeveer 2,06 kilo cocaïne op 27 april 2022 in Amsterdam. De zaak werd behandeld door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. W.J. Nijkerk, en de verdediging door mr. J. Zevenboom. De rechtbank heeft de zaak gelijktijdig behandeld met die van een medeverdachte.

De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met een ander de cocaïne had vervoerd. De officier van justitie en de verdediging hebben beiden verzocht om vrijspraak, omdat niet kon worden uitgesloten dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de bestuurder was van de auto waarin de cocaïne werd aangetroffen, maar dat de medeverdachte de tas met cocaïne in de auto had geplaatst.

De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wist dat hij cocaïne vervoerde. De verdachte had op enig moment tijdens de rit wel iets gezien dat hem deed vermoeden dat er iets niet in orde was, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat hij wetenschap had van de cocaïne. Daarom heeft de rechtbank het tenlastegelegde niet bewezen verklaard en de verdachte vrijgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.106587.22
Datum uitspraak: 7 juni 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende op het adres [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. W.J. Nijkerk, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J. Zevenboom, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen verdachte gelijktijdig behandeld met de zaak tegen zijn medeverdachte [medeverdachte] (13-106560-22) De rechtbank doet gelijktijdig uitspraak in deze zaken.

2.Tenlastelegging

Aan verdacht is kort gezegd ten laste gelegd dat hij, samen met iemand anders, op 27 april 2022 in Amsterdam ongeveer 2,06 kilo cocaïne heeft vervoerd.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken, omdat onvoldoende kan worden uitgesloten dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne. De verdediging heeft om diezelfde reden eveneens verzocht om verdachte vrij te spreken.
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte daarvan vrijspreken. Daarvoor is het volgende van belang.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte de bestuurder was van de auto waarin de aangetroffen cocaïne werd vervoerd. Bijrijder en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) is degene geweest die de tas met cocaïne in de auto heeft gezet en [medeverdachte] heeft verdachte gevraagd hem naar Badhoevedorp te rijden om iets af te geven.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte voorafgaand aan het vertrek met de auto wist dat [medeverdachte] cocaïne zou meenemen. Uit de verklaring van verdachte volgt wel dat verdachte op enig moment tijdens de autorit blokken in een tas heeft gezien en daarvan dacht ‘dit is niet goed’, dat verdachte en [medeverdachte] vervolgens bij de McDonalds iets genuttigd hebben en dat zij vervolgens verder zijn gereden, volgens verdachte met de bedoeling [medeverdachte] op de trein te zetten. Deze omstandigheden brengen mee dat mogelijk wel sprake is van wettig bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, maar dat overtuiging bij de rechtbank ontbreekt. De rechtbank kan niet met voldoende zekerheid vaststellen dat verdachte wetenschap had van het feit dat hij cocaïne vervoerde of aanwezig had.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2023.
[…]